Tweeërlei physiognomie of de verhouding tusschen de christelijke gereformeerden en de doleerende gereformeerden - pagina 31
met een bijschrift (handelende over Prof. H. de Cock's aanverwante brochure)
A a n beide kanten zijn er, dunkt ona, elementen, die de broeders tot hun voordeel konden overnemen. Of zijn er geen chr. gereformeerden meer, die nog moeten algebracht worden van een kerkbeschouwing die de sporen van sektarisme en labadisme vertoont ? E n zijn er geen doleerenden, die nog beter ontwennen moeten aan een zekere overdreven deftigheid en grootschheid des kerkelijken levens en aan een vaste en alzijdige publieke verbinding van hun kerk i n het midden der wereld? Laat nu, als het mogelijk is, de lieden der „kleine" en der „groote" kerk saamgroeien, en vanzelf leeren de eersten i n wat ruimeren kerkelijken stand leven, en gaan de laatsten zich in den uiidcrelstand schikken. Ook om andere redenen is vereeniging nuttig. Bij de chr. gereformeerden komt de g e m e e n t e l i j k e prediking veel beter tot haar recht, dan bij sommige doleerenden, die door de zondige verbastering hunner kerk lange jaren een losse schare vormden. De predikers onder laatstgenoemden durfden bijna niet meer van den troost des V e r b o n d s gewagen, en spraken als een zendeling of een evangelist slechts ieder i n het bijzonder aan. Daartegenover zijn er m i s s c h i e n wel chr. geref. leeraars, die {juist om die enge afsluiting, waarop wij reeds wezen) iets te weinig het onderscheid tusschen de smallere lijn der verkiezing en de breedere verbondsbedding i n het oog houden en die daarom ook de sehijngeloovigen niet genoeg vermanen en op hun p e r s o o n l i j k e roeping en verantwoordelijkheid wijzen. — Mochten Gods kindéren maar gedurig bidden om v e r e e n i g i n g ; want deze is naar den w i l des Heeren. Of heeft Christus zelf niet gebeden om de eenheid der geloovigen ? Hoe heerlijk wordt ons deze eenheid ook geschetst i n I Cor. VI en hoe toonden onze vaderen bij de opstelling van het Avondmaalsformulier, dat ook zij behoefte hadden aan het belijden en bevorderen van die eenheid. In dat formulier toch lezen w i j : „Daarbenevens, dat wij ook door dien Geest onder elkander, als lidmaten van één lichaam, i n waarachtige broederlijke liefde , verbonden worden, gelijk de heilige apostel spreekt: é é n b r o o d (is het, zoo), z i j n w i j v e l e n é é n
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 april 1887
Brochures (TUA) | 58 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 april 1887
Brochures (TUA) | 58 Pagina's