De namen van de Heilige Geest
In de Bijbel lezen we van de namen des Heeren. Die namen zijn niet door een mens, of door mensen uitgedacht. God de Heere Zelf heeft Zich die namen gegeven. En het bijzondere daarvan is, dat Hij Zich daarin openbaart, bekendmaakt.
Dit was en is de wil van de Heere. Aangrijpend is dit! Maar ook rijk! Ook voor ons? De Zoon van God heeft ook namen ontvangen. Die namen zijn Hem van de Vader gegeven.
En in al Zijn namen laat Hij zien, wie Hij is. Ook in Zijn namen ligt Zijn Wezen. Spreekt Zijn Wezen. Nu wordt in de Heilige Schrift ook gesproken over de namen van de Heilige Geest. Ook die namen zijn door God de Heere uitgedacht en gegeven. En al die namen zijn van betekenis. Duidelijk wordt erin aangegeven de persoon en het werk van de Heilige Geest.
In I Petrus 1 : 2 wordt de Geest genoemd de Geest van Christus. In deze naam wordt ons bekend gemaakt dat de Heilige Geest betrokken is bij het heilswerk Gods in Christus. De Heilige Geest is de Uitvoerder van het heilswerk des Heeren. De Toepasser, de Verzegelaar. Maar er schittert in de naam “Geest van Christus” nog meer. Duidelijk wordt de band gelegd tussen het Oude en Nieuwe Testament. Tussen de profeten en de gemeente van de Heere. De Heilige Geest was de profeten niet onbekend. De profeten hebben niet alleen vanuit de verte over het nu gerealiseerde heil gesproken, in hen werkte ook de Geest van Christus. Zij werden zelf al gedragen door Hem, over Wie zij spraken. De Heilige Geest was het geheim der profeten. De Geest van Christus heeft in hen gesproken en gewerkt. Dit belijden is ook van betekenis voor het Schriftgezag en niet te vergeten de Goddelijke inspiratie van de bijbelboeken.
Wanneer we Johannes 14 lezen komen we de naam Trooster tegen. Dit woord “Trooster” is de vertaling van het bijbelse woord Paraklètos. De letterlijke vertaling van het woord is: ”de erbij geroepene”. De Parakleet is in de Griekse wereld de helper, de voorspraak, de rechtsbijstand, die het in het gericht opneemt voor de aangeklaagde. In I Joh. 2 : 1 lezen we dat Christus een Voorspraak bij de Vader is, als wij gezondigd hebben. Hij treedt voor de Zijnen in bij de Vader (vgl. ook Hebr. 7 : 28; Rom. 8 : 34).
Nu wordt in Johannes 14 : 16 de Geest de andere Parakleet genoemd. Terwijl de verhoogde Christus de voorspraak der gelovigen is, is de Geest de voorspraak van Christus bij de Kerk op aarde. De Heilige Geest is de te hulp geroepene. Hij staat bij met raad en daad tijdens Jezus’ Lichamelijke afwezigheid. Hij is: Raadgever, Leidsman en Trooster.
In hetzelfde Johannes’ evangelie wordt de Heilige Geest ook genoemd ”de Geest der waarheid”. Wat de Geest doet horen is waarachtig en betrouwbaar. Het is Gods getuigenis, dat eeuwig zeker is. Terwijl de leugenpropaganda van de Boze zijn werk doet en velen verleidt — wat ons ook wordt verkondigt in het evangelie en de brieven van Johannes — zorgt de Heere voor de voortgang van Zijn werk. Gods waarheid zal zegevieren. Zij zal gehoord, geloofd, gekend, beleden worden. Ten spijt van satan en wereld. In Jesaja 4 wordt de Geest genoemd ”de Geest des oordeels en de Geest der uitbranding”. Overtuigend werkt de Heilige Geest. De Geest overtuigt van Gods oordeel, van Gods gericht over de zonde. Overtuigt van de zonde zelf. De Geest is ook uitbrandend, zuiverend, reinigend werkzaam, opdat het leven bij de Naam des Heeren alleen blijke. Het liefhebben van die Naam. Het aanroepen van en het betrouwen op die Naam. Het ware, oprechte beleven van de dienst, waarin de Naam centraal staat.
De Geest wordt in de Schrift ook genoemd “de Geest der genade en der gebeden”. Zacharia 12 : 10. Het getuigen van “de Geest der genade” ziet op de Goddelijke genade waarvan de Geest getuigenis geeft en die Hij bij ervaring doet kennen. En daar er direct op volgt “de Geest der gebeden” moet gedacht worden aan heilsbekendmaking. Want de Geest, Die getuigt van genade, wekt ook de begeerte naar genade en doet tevens smeken om genade en verzekert van de ervaring van Gods genade.
De apostel Paulus heeft het in Romeinen 8 over de Geest der aanneming tot kinderen. Voor het woord “kind” gebruikt Paulus een bepaald woord. Het woord was in de wereld van die dagen een uitdrukking, die specifiek gebruikt werd voor de adoptie, het aannemen van een kind. Bij aanzienlijke Romeinse families was de adoptie een veel voorkomend verschijnsel. Aristocraten, die zelf geen kinderen hadden namen nogal eens — meestal een jongere slaaf — als kind aan om de naam te laten voortbestaan. Zo’n aangenomen kind ontving de naam van hem, die het adopteerde en daarmee ook alle rechten, die aan een eigen kind zouden hebben toebehoord. Wanneer nu in Romeinen 8 : 15 gesproken wordt over “de Geest der aanneming” tot kinderen gaat het over de Geest van de adoptie, over de Geest, Die stelt in alle rechten en plichten van het zoonschap. Dezelfde apostel heeft het in de tweede Corinthebrief over ”de Geest des geloofs”. En hoe de apostel daarover schrijft is niet zonder betekenis. Het is zelfs veelzeggend. In 2 Corinthe 4 : 13 en 14 lezen we: ”Dewijl wij nu denzelfden Geest des geloofs hebben, gelijk er geschreven is: Ik heb geloofd, daarom heb ik gesproken; zo geloven wij ook, daarom spreken wij ook; wetende, dat Hij, Die de Heere Jezus opgewekt heeft, ook ons door Jezus zal opwekken en met ulieden daar zal stellen”. Paulus ziet zijn leven bedreigd. Hetgeen Stefanus overkwam, zal ook zijn lot zijn. Hij zal als martelaar sterven. Maar dan mag men niet blijven staan bij: ”hij heeft zijn taak volbracht. Zijn werk heeft hij gedaan in en voor Gods koninkrijk. Voortaan zal hij slechts voortleven in onze gedachten en meer niet”. Paulus is niet gelijk aan de soldaat, die met militaire eer begraven wordt en wiens graf verzorgd wordt. In het koninkrijk des hemelen strekt het werk des Heeren in en door Zijn dienaren verder dan het leven. Het eindigt niet met de dood. Daar is Paulus zich van bewust en die zekerheid doet hem schrijven. En dan wijst hij allereerst op het bezit van dezelfde Geest des geloofs. Hij weet zich één met de dichter van Psalm 116. En zelfs dit mag hij schrijven; dezelfde Geest, die de dichter van Psalm 116 eigen was, doet mij spreken. Paulus is er zich van bewust, dat hij geïnspireerd wordt. Met andere woorden, hij is gerechtigd om te gaan zeggen wat hij laat horen. Hij wordt in het schrijven geleid.
Benadrukt wordt: het is één en dezelfde Geest, Die werkt. In het verleden en nu in het heden. “Daarom geloven wij ook en daarom spreken wij ook”. En wat gelooft Paulus? “Wetende dat Hij, Die de Heere Jezus heejt opgewekt, ook ons door Jezus zal opwekken en met ulieden daar zal stellen”. Paulus heeft het over wat hij “weet”. Wanneer nu in het N.T. het werkwoord “weten” in godsdienstig verband gebruikt wordt, wordt daarmee bedoeld om uitdrukking te geven aan iets, wat volstrekt vaststaat. Paulus is onwankelbaar zeker van wat hij schrijft. Uitspreekt. God heeft de Heere Jezus opgewekt en die opwekking is er waarborg voor dat Paulus’ opwekking en die van de kerk zal geschieden. Het zal plaatsvinden op de dag van Jezus’ wederkomst. En nu mag er een tijd liggen tussen Paulus’ sterven en de dag van Jezus’ wederkomst, het staat vast, dat God hem in de opwekking van Christus zal doen delen.
Na dit geloofsbelijden gaat Paulus nog verder. Het gaat immers niet alleen om zijn eigen zaligheid. Iemand schrijft terecht: ”Ook als Paulus spreekt van zijn persoonlijke verwachting, blijft hij apostel en verliest hij de gemeente niet uit het oog”. God zal hem niet alleen uit de dood opwekken, maar hem samen met allen, die door zijn apostolaat het leven deelachtig werden, vóór Zich stellen. De oogst die opgekomen is uit het zaad dat hij mocht uitstrooien, zal tot voor God gebracht worden en de zaaier zal zien welk resultaat zijn arbeid gehad heeft.
De prediking, het pastoraat werpen vrucht af. De Geest werkt niet tevergeefs, niet doelloos. Het einddoel is: het staan in volle heerlijkheid. Bij de Heere. Met de Heere.
Ziet, welke rijke namen draagt de Heilige Geest. We kunnen nog denken aan de Geest der wijsheid, de Geest der zachtmoedigheid en de Geest der heerlijkheid. Het kennen ervan en het leiden erdoor maakt rijk, maakt zalig. Eeuwig zalig.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 juni 1987
Bewaar het pand | 6 Pagina's