Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vreemdeling

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vreemdeling

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

David, de man naar Gods hart, was door het genadig bestel van Gods alwijze Voorzienigheid geleid tot de troon Israels.

Van een eenvoudige herdersjongen, die met stok en staf de schapen zijns vaders hoedde, was hij geworden Koning van Israel, bekleed met het koninklijk purper dragende de gouden kroon en voerend de gouden scepter. Men pleegt wel eens te zeggen: Het zijn sterke benen, die de weelde dragen kunnen. Hoe dikwerf wordt dit spreekwoordelijk gezegde niet bewaarheid in het leven van menigeen, die tot een hoge positie in het leven geleid wordt.

Hoe anders bij David. “Ik ben een vreemdeling op de aarde.” Hier op de aarde niet thuis; ook niet in het koninklijke paleis temidden van de rijksgroten. Wat legt David in dit woord het diepst van zijn ziel voor de Heere bloot; hoe maakt hij hierin zijn zieleleven aan de Heere bekend, de uitgangen en de begeerten van zijn hart. Vreemdeling op de aarde. Zijn thuis elders. Waar was Davids “thuis”? Zijn Vaderland?

Luister: “Want die zulke dingen zeggen, betonen klaarlijk dat zij een Vaderland zoeken. En indien zij aan dat Vaderland gedacht hadden van hetwelk zij uitgegaan waren, zij zouden tijd gehad hebben om weder te keren; Maar nu zijn zij begerig naar een beter, dat is, naar het hemelse.” (Hebr. 11:14,15).

Dit woord van de Apostel werpt licht ook over dit getuigenis van Davids ziel. David is geestelijk “geemigreerd.” Zijn oude Vaderland heeft hij vaarwel gezegd. Zijn oude “thuis” in de zonde, in het leven zonder God en Zijn Woord en Zijn Inzettingen. David heeft het daar niet meer kunnen uithouden. Er is een wonder aan hem en in hem gebeurd. Het wonder van souvereine genade-betoning. Die vrije genade Gods deed hem zien de armoede van zijn oude land; het eeuwige ongeluk dat ook hij tegemoet ging in het leven, waarin ook hij zich bevond; het grote gevaar, dat hij met allen was onderworpen en hij is door genade op reis gegaan; de pelgrimsreis die al Gods volk aanvangt, vanuit dat oude vaderland, waar zij vreemdeling van God ware; op weg naar een beter, naar het hemelse vaderland. Dan slaakt hij op die reis deze klacht: “Ik beneen vreemdeling op de aarde.”

Als een vreemdeling in een vreemd land weet hij de weg niet, die hij gaan zal. Voorheen koos hij eigen wegen; wist de wegen, die hij gaan moest. Maar nu: een vreemdeling: “Heere, wijs mij Uwe wegen en leer mij Uwe inzettingen.” “Ik ben een dwalend schaap.”

Een vreemdeling: met het heimwee bezet om in zijn vaderland aan te komen en die daarom voort-reist; zich niet inmengt in de aangelegenheden van de bewoners van het land, dat hij doortrekt: ja, wat meer, die zich hoeden moet voor alles en allen in dat land, want hij trekt door “‘s vijands grond-gebied.”

Dit doet hem temeer in een bange zieleklacht het de Heere voordragen: “Heere, ik ben een vreemdeling op de aarde”: Geef, het wild gediert, dat niets in het woen ontziet, de ziele van Uw tortelduif niet over.”

En toch is ook deze vreemdeling gelukkig. Oneindig gelukkiger dan allen, die hier hun thuis nog hebben; die nog in dat oude vaderland wonen; die nog vast gekluisterd zijn aan de zonde en de begeerlijkheden; die het leven buiten en zonder God nog nooit moe zijn geworden. Aanstonds wordt dat oude vaderland verwoest; zal de grimmigheid Gods die allen, die daar nog wonen ten onder brengen, omdat zij in het leven in dat land klaarlijk betoond hebben, dat betere Vaderland niet te benodigen, noch te begeren; die voortleefden, hetzij openlijk, hetzij heimelijk, als vijand van God en Zijn volk, als vijanden ook van zulk vreem-delings-leven van David.

Wat zal het onderscheid groot zijn. Met zulke vreemdelingen als David zal het goed aflopen; dat betere vaderland is hun bereid en dat door Hem, Die de hemel verliet en hier als vreemdeling heeft vertoefd. In Zijn vreemdelingschap bereidde Hij Zijn Kerk de ingang in een eeuwig thuis bij God. In dat borgtochtelijke vreemdelingschap mag Gods volk de grond hunner hope vinden. Daarom mogen zij, die van het vreemdelingschap van David niet vreemd zijn het hoofd wel omhoog heffen en zingen:

‘t Is de Heer, die vreemdelingen
Met een wakend oog beschouwt
Weeuw en wees, in twistgedingen
En in kommer, staande houdt;
Maar Zijn arm, der vromen hoop,
Stuit de bozen in hun loop.

Gelukkige vreemdeling, die staande gehouden wordt. Gelukkig volk in al hun kommer en ellende, strijd en moeite, die het bij de Heere uitklagen: “Ik ben een vreemdeling op de aarde.”

Rev. A Vergunst (1936–1981) served the Netherlands Reformed Congregation of Corsica, South Dakota and Kalamazoo, Michigan, in addition to three congregations in the Netherlands.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 september 1987

The Banner of Truth | 28 Pagina's

Vreemdeling

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 september 1987

The Banner of Truth | 28 Pagina's