Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

IN GOD IS MIJN HEIL EN MIJN EER

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

IN GOD IS MIJN HEIL EN MIJN EER

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Psalm 62:8 eerste gedeelte: “In God is mijn heil en mijn eer.”

De mens, in zijn natuurstaat, begeert eer van mensen. Dat geldt helaas ook van Gods kinderen als ze niet op de rechte plaats zijn. Vooral als we een bepaalde plaats in het leven verkregen hebben, dan is het een wonder als we er voor bewaard worden om onszelf te verheerlijken, en ook de eer van mensen niet te zoeken. Zelfverheffing en onszelven te laten verafgoden zijn twee zonden die in ons leven dicht naast elkander liggen. Immers, zonder de Heere, zoekt de mens zichzelf.

Denk bijvoorbeeld aan koning Herodus, die in de jaren na het heengaan van de Heere Jezus naar Zijn eeuwig Koninkrijk, Gods volk gruwelijk vervolgde. Zo ook (zie Hand. 12) doodde hij Jacobus de broeder van Johannes. Anderen behandelde hij kwalijk. En Petrus, om niet meer te noemen, werd door hem gevangen gezet. Hoewel we er direct bij kunnen opmerken dat de Heere machtiger is dan Herodus. Hij zondt Zijn engel, en Petrus werd verlost.

Herodus was, naast een vervolger van Gods kerk, ook nog bezig om zijn buren te dreigen met oorlog. Hij wist dat Tyrus en Sidon voor voedsel afhandelijk waren van het Joodse land. Die mensen dan lagen het hoofd in de schoot en begeerden vrede. Zij zonden dan ook gezanten. In zijn verwatenheid hield hij een rede voor de gezanten. Blijkbaar was hij een gevierd spreker, want op een gegeven ogenblik riep een luisteraar: “Een stem Gods en niet eens mensen.”

Gods Woord zegt zo eenvoudig dat een engel van de hemel gezonden werd en hem sloeg, omdat hij God de eer niet gaf. En vreselijk gebeuren: Hij werd van de wormen gegeten en gaf de geest. De goddeloze man stierf in zijn zonden. Zelfverheerlijking en vergoding door mensen kwam openbaar in zijn leven. Maar God is jaloers op Zijn eer, en Hij strafte hem op de dadelijkheid. In dit alles is Herodus een sprekend getuige van de vergankelijkheid en nietigheid van ‘ s mensen leven maar ook van menselijke eer en verheerlijking.

Hoe anders was het dan met David, de man naar het harte Gods. Al waren er smetten in zijn leven, en heeft hij diep moeten bukken vanwege zijn zonden, nochthans, en dat was zijn troost in druk, kon hij zeggen: “In God is mijn heil en mijn eer.”

David mag zijn vertrouwen in de Heere hier te kennen geven. De vijanden hadden niets onbeproefd gelaten om hem in het verderf te storten. List en geweld, leugen en bedrog, werden door zijn vervolgers gebruikt om hun goddeloos doel te bereiken. Gelukkig echter dat Davids hoop en vertrouwen niet op vergankelijke mensen gebouwd was. Neen, God in Christus was de Rots van zijn vertrouwen en de hoop van zijn ziel. Daarom kon hij door genade met blijmoedigheid getuigen: “In God is mijn heil en mijn eer.”

Moede van de strijd en al het zwerven, heeft hij vrede en rust voor zijn hart in de Heere gevonden. Hij heeft gelovig mogen ervaren dat Gods gunst meer sterkt dan de uitgezochtste spijzen; maar ook dat de Koning der ere zijn veiligheid was wijl hij reizende was door dit Mesech der ellende. Veler harten waren voor hem gesloten. Hij was afgewezen en smadelijk verjaagd. Ja, hij was gelijk een veldhoen op de bergen, vluchtende her- en derwaarts. Of de naam van de vijand nu was: Achis, Nabal, Saul, Doeg of Simei, deed niet terzake. Hij mocht zijn zuchten ten hemel zenden. Maar een ding was zeker: Waar de weg ook gesloten was, de weg naar Boven was open; bij de God zijns heils mocht hij een vrije toegang hebben. Voor hem was het waar: “Maar wat klaag ik, Heere der Heeren, mijn begeren is tot U alleen.”

Het oor des Heeren was open voor Davids bede. Met tedere liefde luisterde de Almachtige naar de zuchtingen van David. Zijn machtige hand is gereed om hem te helpen. En wonder van vrije genade, hij mag in eenvoudigheid door het geloof tot God gaan in kinderlijke vreze. God is immers het bedrukt gemoed nabij? O zeker, en daarom was het ook dat David uit mocht roepen: “In God is mijn heil.”

Och, we weten het wel dat de levende kerk dikwijls klagen moet over eigen zonden en afmakingen. En dat mede door hun veraf leven de vijand soms zo de gelegenheid waarneemt om spottend te zeggen: “Hij heeft geen heil bij God.” Als ge Davids levensgeschiedenis leest, wat heeft de Heere het nodig geacht om David door vele verdrukkingen te laten gaan, opdat hij bij Hem alleen zijn Schuilplaats, zijn heil zou mogen zoeken. Ja, dan waren het hier de Filistijnen, daar weer een Absalom, die door de duivel opgehitst, hem als hun prooi zoeken. Is het dan niet groot dat de Heere zijn klachten hoorde? Is het niet een wonder dat de Heere zijn Schuilplaats wilde zijn, waar hij vrede mag ervaren en zijn ziel gerust mag nederliggen? De vrede Gods die alle verstand te boven gaat, was zijn deel in deze psalm, daarom kon hij met zekerheid getuigen: “In God is mijn heil.” Geloof me, de Heere had dit psalmlied op zijn lippen gelegd, omdat Hij door Zijn dierbare Geest het eerst in zijn hart gelegd had. Hij mocht de Heere loven voor wat Hij gedaan had voor zulk een schepsel. Dan kon hij de toekomst ook gerust in de handen van zijn God en Koning laten, die getrouw zorgde voor Zijn eer, maar ook wilde zorgen voor David, ook al hadden de vijanden hem bijna vernield. Een zalige vreugde vervulde Davids hart. Zijn zaligheid, zijn heil, zijn leven was in Christus gewaarborgd. Het is alsof hij in heilige verbazing mag getuigen: “God is groot van goedertierenheid,” en “Dag bij dag overlaadt Hij de Zijnen met gunstbewijzen.”

Och, als Sion het maar meer, beter en duidelijker zou mogen zien, dat Hij alles is voor een gans onwaardig zondaar, dan zou er ook meer ruimte zijn en ook meer behoefte om met David die God te prijzen, Die zijn heil was voor tijd en eeuwigheid.

Met het volste vertrouwen mag hij hier de Heere erkennen als de Gever van alle goede en volmaakte giften. Ja, dat die God hem Zijn zorgende liefde en onderhoudende goedheid betonen wil.

Helaas, de mens van nature, en ook Gods kind als het afgedwaald is, is zo dikwijls vol met: “Wat zullen we eten, wat zullen we drinken, en waarmede zullen we ons kleden.” Dat kan ons echter geen heil, geen verlossing geven. Die ligt alleen in de Drieenige God, Die de Bewaarder Israels is. Die nooit sluimert en nimmer zal slapen. David mocht weten dat zijn gebed gehoord werd door de God zijns levens. Kunnen we het ook zeggen? De zonde is opstand en vijandschap tegen de Almachtige God. Dat is zo en was zo in het leven ook van hen die door God bekeerd worden en de zonde leren haten, maar ook een hartelijke begeerte ontvanger om hier op aarde in de voetstappen van Koning Jezus te wandelen. Dan wil de Heere zekerlijk betonen in alle smart dat Hij hun heil wil zijn. Maar Sion mocht wel meer bedenken dat Christus Zijn dierbaar bloed gegeven heeft voor een volk dat in zichzelf niets kan vinden dat hun het heil des Heeren waardig maakt. Geloof me, wat we ook hebben op deze wereld, het is niet het heil voor onze kostelijke ziel op weg en reis naar de allesbeslissende eeuwigheid. Zalig daarom wiens naam in het Boek des Levens staat geschreven. Om dan door genade iets er van te mogen verstaan dat er een adeldom is hoger en meer dan die der wereld. O, om koningen en priesteren te zijn door het verzoenende bloed van Christus, en voorbereid te worden voor dat heil dat bereid is voor degenen die Hem vrezen. En zagen we het meer in onze duistere tijd, dat er geen zaliger staat is voor een in zichzelf arm kind van God, dan te mogen verstaan met Psalm 62:5:

“In God is al mijn heil, mijn eer,
Mijn sterke rots, mijn tegenweer;
God is een Toevlucht in het lijden!”
(Volgende keer het tweede deel.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 november 1984

The Banner of Truth | 20 Pagina's

IN GOD IS MIJN HEIL EN MIJN EER

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 november 1984

The Banner of Truth | 20 Pagina's