EEN ERNSTIGE ROEPSTEM
O let me not wander from thy commandments. Psalm 119:10
En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Ziet toe dat u niemand verleide. (…) Alsdan zullen zij u overleveren in verdrukking en zullen u doden en gij zult gehaat worden door alle volken, om Mijns Naams wil. Mattheus 24:4–9
“Ziet, Hij komt met de wolken en alle oog zal Hem zien, ook degenen die Hem doorstoken hebben”. Dit ernstige woord sprak de Heere eenmaal tot Johannes, die in ballingschap verkeerde op het eiland Patmos. Met het woord, “zie”, wil Hij de aandacht trekken van jong en oud, opdat die vreselijke dag des Heeren ons niet onverhoeds zou overvallen.
Voordat echter dit woord vervuld zal worden, zullen de tekenen gezien worden die Jezus tot zijn discipelen heeft gesproken. Nadat Jezus het einde voorzegd heeft van Jeruzalems stad en tempel, zetten de discipelen zich met hun Meester een ogenblik op de Olijfberg neer om te rusten. Nog nadenkend over hetgeen Jezus heeft gesproken, wordt de stilte verbroken door de vraag van een van de jongeren: “Zeg ons, wanneer zullen deze dingen zijn, en welk zal het teken zijn van Uw toekomst, en van de voleinding der wereld?” En dan volgt de bange profetie, die de ganse Kerk tot ernstige waakzaamheid oproept: “Ziet toe dat u niemand verleide. Want velen zullen komen onder Mijn naam, zeggende, Ik ben de Christus, en zullen er velen verleiden”.
Geliefden, de duivel werkt niet alleen door de weg van geweld. In het bijzonder op het terrein van de godsdienst beweegt hij zich het meest op zijn sokken. Hoe vele duizenden worden er in onze dagen misleid, die de naam van Jezus op de lippen nemen, maar de naam “zondaar” nimmer leerden spellen. Allerwegen klinkt de roep: “Ziet hier is de Christus”.
Op vele terreinen zijn de agenten en zendelingen van de vorst der duisternis actief om volgelingen te werven. Velen worden besmet met een geest die opkomt uit de afgrond, er staat een juichend christendom op, wat naar wij vrezen, vreemdeling is van de ware droefheid over de zonden, een droefheid naar God die een onberouwelijke bekering tot zaligheid werkt.
“dat u niemand verleide”, zo laat Jezus Zijn waarschuwende stem horen. Staart niet, zo wil Jezus zeggen, naar buitengewone dingen, waar vooral in onze dagen het terrein van het zgn. christendom vol van is, maar blijft bij de eenvoud van Gods Woord. Laat u niet vervoeren door allerlei wonderen en tekenen. Bedenkt dat het grootste wonder hier op aarde de eenvoudige, schriftuurlijke bekering van de zondaar blijft. Beproeft daarom de geesten of zij uit God zijn.
“Gij zult horen van oorlogen en geruchten van oorlogen”. Het ene volk zal tegen het andere volk opstaan. Nee, niet alleen in de verhouding van mens tot God, maar ook van mens tot mens bindt de satan de strijd aan. Wat een vreselijk schouwspel opent zich voor het oog van de mens, wanneer het arsenaal van de gruwelijke wapenen wordt geopend en de een de ander afslacht.
Dagelijks worden wij geconfronteerd met de geweldige machtsstrijd der volken. Het is vooral op het oorlogsveld, waar de mens in zijn ware gedaante openbaar komt. In elke oorlogshandeling openbaart zich de wortel der zonde van de oorlogsverklaring in het paradijs. Daar vindt de stroom van oorlogsgeweld haar oorsprong, en deze stroom wordt breder, naar gelang het eindgericht nadert.
Waar de wereld zich rijp maakt voor het toekomstig oordeel, zal het rode paard zich in zijn vreselijke kracht meer gaan openbaren. Zouden wij niet met grote vreze en ontroering bezet moeten zijn, wanneer we zien hoe techniek en scheikunde worden gebruikt, ja misbruikt om de gruwel van de oorlog ten top te voeren? Wie merkt nog op de hoefslag van het rode paard?
In plaats van dat men zich wapent met die geestelijke wapenrusting waarvan Paulus spreekt in Efeze 6 zoekt men de toevlucht tot ontwapening, niet-aanvalsverdragen, vredesbewegingen, om zich zo een eigen weg te banen, waarvan Gods Woord zegt dat het einde daarvan de dood is. Het vergaat de volkeren der wereld als de inwoners van de eerste wereld. Men eet en drinkt, maar men verstaat niet dat het ogenblik steeds dichterbij komt, dat de sluizen van Gods eeuwige toorn zich zullen openen.
“Ziet toe”, zo getuigt Jezus, “wordt niet verschrikt”. Nee, dit woord geldt niet allen. Zouden we niet moeten verschrikken, wanneer wij deze profetie in vervulling zien gaan, en wij nog onbekeerd daarheen leven? Zouden we niet moeten verschrikken wanneer we nog vreemdeling zijn van het werk van waarachtige bekering? Dat toch de schrik des Heeren ons mocht bewegen tot het geloof.
Er is echter ook een volk op de wereld dat niet verschrikt behoeft te zijn nl. dat volk dat aan de weet gekomen is de oorlog tegen God in het paradijs verklaard te hebben, maar door Goddelijke genade de wapenen van vijandschap aan Zijn voeten mocht inleveren. Voor dat volk zal de vervulling der profetie oorzaak zijn, de komst van de Koning met vreugde te verbeiden. Daarvan zegt onze N.G.B. “Daarom verwachten wij die groten dag met een groot verlangen, om ten volle te genieten de beloften Gods, in Jezue Christus, onzen Heere”. Oorlogen, geruchten van oorlogen, prediken de door Gods Geest ontdekte zondaar; “Maranatha”, Jezus komt.
Er zullen hongersnoden, pestilentien en aardbevingen zijn in verscheidene plaatsen, doch al die dingen zijn maar beginselen der smarten. Dit alles is slechts een voorspel van de grote barensweeen der wereld, want voordat het einde daar is, zal Gods Kerk ervaren dat de hel geen middel onbeproefd zal laten om indien het mogelijk ware, de uitverkorenen te verleiden.
Velen, die de naam van christen dragen, maar de Christus vreemd zijn, zullen geergerd worden en tot afval komen. Het zal zaad blijken te zijn dat geen wortel heeft. Vandaar dat Jezus segt: “Maar wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden”.
Zal de huichelaar en hypocriet door dit woord van Jezus niet verschrikt worden, Gods volk kan dit menigmaal met vrees bezetten. De grote vraag of de Heere met hen begonnen is, houdt hen gedurig laag bij de grond. Nee, het volharden wordt bij hen niet gevonden. Toch geldt dat volk: “Zo wordt niet verschrikt. Het vuur der verdrukking zal voor dat volk niet heter gestookt worden, dan dat de grote Goudsmid het gedoogt”.
Wanneer ge nog voor eigen rekening op de wereld staat, en er daarom vele reden zijn om te vrezen, dan geve de Heere u een horend oor om het woord van de profeet ter harte te nemem: “Geeft eer de Heere uw God, eer dat Hij het duister maakt, en eer uw voet zich stoot aan de schemerende bergen”.
Veenendaal
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 1982
The Banner of Truth | 22 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 1982
The Banner of Truth | 22 Pagina's