Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE KRACHT VAN PINKSTEREN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE KRACHT VAN PINKSTEREN

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

So teach us to number our days, that we may apply our hearts unto wisdom. Psalm 90:12

En de apostelen gaven met grote kracht getuigenis van de opstanding van de Heere Jezus; en er was grote genade over hen allen. Hand. 4:33

Wanneer de priesters bemerken hoe Christus geprezen wordt door de discipelen in de kracht Zijner opstanding, gaan zij uit vijandschap tegen Christus, de ware Priester, de handen slaan aan de discipelen. Zij zijn verwoed, omdat het aantal der gelovigen vermeerdert tot ongeveer vijfduizend mensen. Petrus en Johannes worden gevangen gezet; en wanneer de volgende dag de gehele Joodse Raad vergaderd zal zijn, moeten zij antwoorden op de vraag: ‘Door wat kracht, of door wat naam hebt gij lieden dit gedaan?’ Doch dan mag Petrus, vervuld met de Heilige Geest, vrijmoedig getuigenis geven, dat zij in de naam van Jezus Christus Die uit de doden is opgewekt, prediken en dat zij in die naam ook een kranke konden genezen. Het enige wat de Joden doen kunnen is, het prediken in die naam verbieden, Zij dringen er op aan en bedreigen hen zelfs, dat zij ganselij k niet meer zouden spreken noch leren in de naam van Jezus (Hand. 4:18). Maar omdat er niets is waarom Petrus en Johannes zouden kunnen worden gestraft, worden zij tenslotte vrijgelaten

En als zij dan aan de hunnen verteld hebben wat de overpriesters en ouderlingen gezegd hebben en men eendrachtiglijk de stem opheft tot God, wordt de plaats waarin zij vergaderd zijn bewogen, en worden zij allen vervuld met de Heilige Geest. De menigte dergenen die geloven is een hart en een ziel, ten spijt van de hoofdman, de zogenaamde beschermer van de tempel en van Annas en Kajafas, de bittere vijanden van Christus. Welk een heerlijke bemoediging voor de discipelen, dat zij niet behoeven te vrezen voor degenen die weliswaar het lichaam kunnen kwellen en zelfs kunnen doden, maar die het vuur van de liefde van Christus nooit kunnen doven. Het alles is voor de discipelen een trapsgewijze voorbereiding tot het lijden voor de naam en de zaak des Heeren Jezus. De tegenstand en vijandschap tegen Christus is al geweest vanaf Adams val in het Paradijs; reeds daar is sprake van een vrouwenzaad en een slangenzaad. Ook David spreekt ervan in de tweede Psalm als hij zegt: ‘Waarom woeden de heidenen en bedenken de volken ijdelheid? De koningen der aarde stellen zich op, en de vorsten beraadslagen tezamen tegen de Heere en tegen Zijn Gezalfde’. En dat er tegenstand tegen Christus is, is wel te begrijpen; want hoewel Christus alles is voor een vernederde zondaar, heeft Hij geheel geen waarde voor de hoogmoedige, eigengerechtige mens met zijn hoge inbeelding. Steeds weer hebben de profeten van het Oude Testament strijd gehad met de valse profeten, omdat de Messias — door de ware profeten met helder geloofslicht bezien — door de valse profeten verworpen werd; zij hadden geen behoefte aan verlossing van de macht der zonde.

Dat vindt men ook in onze tijd; ook in ons hart is er tegenstand tegen Christus, die alleen door de Pinkstergeest gebroken kan worden. Als in de prediking scherp en zakelijk gezegd wordt dat de mens alleen uit genade kan zalig worden, door het geloof in Jezus Christus en zonder enige verdienste van des mensen zijde, dan vindt men zo vaak die tegenstand tegen Christus. De mens wil immers uit een verbroken werkverbond opklimmen tot God. Als het gaat om Jezus, worden Herodes met zijn godsdienst zonder God en Pilatus met zijn brute kracht, vrienden; dan wordt alles samengeroepen om Gods werk te weren en af te breken.

Zelfs in het familieleven openbaart zich het voor of tegen Christus. Als God werkt, werkt Satan ook, met medewerking van de kinderen der ongehoorzaamheid. Er worden soms banden der gevangenissen om de ziel gelegd, er wordt geleden onder de stille, bedekte verdrukking. Maar de levende ziel bidt en roept tot Hem Die alleen helpen kan in de vele benauwdheden. En hoeveel bedekte vijandschap er leeft onder de schijn van godsdienst, weet de Heere alleen. Zelfs in de wedergeborene woont nog een wortel van vijandschap tegen Christus. Als een ander uit de ellende is verlost door de kracht van Christus, en men woont zelf in het dorre, op een verre afstand van de Heere, dan treft men het ook nog wel aan dat het oog boos is omdat God goed is. Immers, ondanks de tegengestelde belijdenis heeft de mens nog zoveel vermeende rechten en vermeende godsdienst. Alleen de kracht van de Pinkstergeest kan ons daar brengen, gelijk Hij ook de mens vervrij moedigen kan om de smaders wat te antwoorden.

Dat zien wij in de apostelen. Ondanks de dreigingen van het Sanhedrin, geven zij met grote kracht getuigenis van de opstanding van de Heere Jezus. Zij zijn Gode meer gehoorzaam dan mensen. De liefde van Christus is sterker dan de vrees voor de vijanden. De opstanding van Christus is de grond van hun zaligheid, dat heeft de Heilige Geest hen verklaard op de Pinksterdag met buitengewone klaarheid. De opstanding van Christus is de bron van de levendmaking, de grond van de rechtvaardigmaking, de kracht van de heiligmaking en de waarborg van de heerlij kmaking. Hoe zullen zij er dan van kunnen zwijgen? Zij spreken er zelfs van met grote kracht door de Heilige Geest, Die getuigt met hun geest dat zij kinderen Gods zijn. En indien zij kinderen zijn, zo zijn zij ook erfgenamen, erfgenamen Gods en mede-erfgenamen van Christus. Dus zij zijn ook bereid om met Hem en voor Hem te lijden, desnoods te sterven.

Petrus had het voorheen wel gezegd dat hij met Christus wilde sterven, maar toen liep het op een drievoudige verloochening uit, omdat hij toen nog de kracht van de Pinkstergeest miste. Nu is het echter anders; nu vertrouwt hij niet meer op eigen kracht en nu staat hij niet meer boven zijn medebroeders. Nu is hij met bewustheid een gered en gezaligd mens door de dood en de opstanding van Jezus Christus. Nu verwacht hij geen aards Messiasrijk meer, maar een geestelijk, hemels koninkrijk. Nu heerst niet meer de verdorvenheid en de eigenliefde; de liefde van Christus, uitgestort in zijn hart door de kracht van de Pinkstergeest, doet nu in hem een wederliefde tot Christus ontbranden, een liefde, sterk als de dood en een ijver, hard als het graf, haar kolen zijn vurige kolen, vlammen des Heeren. Vele wateren van verdrukking kunnen die liefde niet uitblussen. De stenen zullen eerder spreken, dan dat dezen zwijgen zullen.

En de Heere Zelf gordt de apostelen aan met grote kracht en indachtmakende genade. De vrucht kan nu ook niet achterwege blijven; want wie zal het keren als de Heere werkt? Vandaar ook dat we lezen in onze tekst: ‘en er was grote genade over hen allen’. Dus niet alleen over de apostelen, doch over allen die geloofden in de naam des Heeren Jezus. De milddadige gaven des Geestes werden rijkelijk over hen allen uitgegoten; daarenboven werden zij bewaard en beschermd door de Heere tegen de woede der vijanden en vonden zij gunst in de ogen van het volk. De apostelen met allen die geloofden mochten door leer en leven zoveel eerbied en achting verwerven, het was zo duidelijk dat God met hen was, er ging zoveel van uit, dat de vijanden tijdelijk geen macht kregen om hen kwaad te doen. En dat temeer daar de discipelen zoveel liefde voor elkaar betoonden, dat er onder hen niemand was die gebrek leed. Want zovelen als er bezitters waren van landen of huizen, verkochten die en brachten de prijs aan de voeten der apostelen.

Wat is de gemeente des Heeren in onze dagen ver van zulk een practicale beoefening der naastenliefde af; wat wordt de bediening van de Heilige Geest weinig gevonden. Het is alles zo koud en liefdeloos onder elkander, dat men er soms bang van wordt; niet alleen in de gemeente, maar zelfs ook in vele huisgezinnen wordt vaak de ware liefde gemist, en daardoor mist men ook de vrijmoedigheid om over God en Zijn dienst te spreken. Er mogen nog wel veel mensen zijn die bewaard worden voor het openbaar uitbreken in vijandschap en tegenstand tegen Christus, maar anderzijds blijkt bij velen dat men toch niet met Hem en de Zijnen wenst te leven.

Elk mens zal echter zijn houding moeten bepalen; het is toch voor of tegen Christus, een middenweg is er niet. Wil men met Gods volk in Christus vrede met God hebben, dan zal men ook de strijd, moeten aanvaarden die dat volk te strijden heeft, dan zal de Heilige Geest ons ook moeten bekrachtigen, om in de strijd tegen de wereld en zonde te volharden tot het einde toe. Immers, van nature zal niemand de kracht hebben om om Christus’ wil vervolging en schade te lijden. De Heere geve een ieder ernstig te bedenken, dat er slechts twee wegen zijn. Want als er beseft mocht worden hoe belangrijk die zaak is, zou er zeer zeker ernstig over nagedacht worden, of men wel op die weg is, die uitloopt op de zaligheid, want de weg die daar tegenover staat loopt uit op het eeuwig verderf.

Mocht de Pinkstergeest Zich nog eens willen vertonen in Zijn krachtdadige werking, in de krachtdadige bekering van wat nog onbekeerd is en in de versterking van hetgeen Hij gewrocht heeft in de harten van Zijn volk.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 mei 1982

The Banner of Truth | 20 Pagina's

DE KRACHT VAN PINKSTEREN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 mei 1982

The Banner of Truth | 20 Pagina's