Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET PROFIJTELIJKSTE LEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET PROFIJTELIJKSTE LEVEN

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar mij aangaande, het is mij goed nabij God te wezen; ik zet mijn betrouwen op de Heere Heere, om al Uwe werken te vertellen. Psalm 73:28

I.

Wat een tegenstelling toch tussen hetgeen in het vorige vers verklaard is van het leven en het einde der goddelozen, en wat hier Asaf van zijn persoonlijk leven getuigt. Asaf heeft het hier dus niet over andere mensen, maar hij heeft het over zichzelf.

Asaf was een mens door God van eeuwigheid gekend en verordineerd in Christus tot de eeuwige zaligheid. Hij lag dus in het welbehagen Gods opgesloten. Christus was ook voor hem met Zijn hart Borg geworden; was ook voor hem het Lam dat geslacht was in de besluiten Gods. Christus had ook voor hem betaald. En God de Heilige Geest had hem in de tijd des wel-behagens geroepen uit de duisternis tot Gods wonderbaar licht. Asaf was door Christus nabij gebracht. Hij had hier geleerd wat het inhield van God gescheiden te zijn door eigen schuld en zonde. Die scheiding was door hem betreurd en beweend. Maar ook de tijd was door hem beleefd dat de klove geheeld, en de breuke hersteld werd tussen God en zijn ziel, door de tussenkomst van die gezegende Verbonds-Middelaar. O, wat een grote genade. Aan ‘s mensen zijde is het een onmogelijke zaak om in de gemeenschap Gods hersteld te worden. Maar wat onmogelijk is bij de mensen, is mogelijk bij God. In die gemeenschap Gods ligt alleen het ware leven, de ware vrede, en de wezenlijke zaligheid. Het leven buiten God is voor het ware volk Gods de dood. Daartegenover in het licht van des Konings aangezicht is leven en vrede en blijdschap: Het is hetzelfde als in het natuurlijke leven, wanneer een kind thuis is, dan is het op zijn gemak. Gelijk het vader- en moederhart klopt, en alles voor het kind over heeft, zo is het ook hier.

Thuis is het kind vrij in zijn beweging; aan een vader en moeder wordt alles verteld en daar voelt een kind dat het met liefde omringd wordt. Thuis vindt dat kind een goedgunstig gehoor; daar worden alle noden vervuld, daar heeft het niet te vrezen. Daar wordt het beschermd, beweldadigd, daar klopt het hart zo warm voor hen, en daar worden zij met allerlei goed omringd. Thuis zijn zij in hun element. Zo wordt het ook geestelijk ervaren door al degenen die nabij God mogen zijn. O, als in hun leven de scheiding weggevallen is, is God voor hen niet meer een vertoornd Rechter, maar een verzoend God en Vader, in Christus geworden. Al hebben zij zelfs door- de Heilige Geest mogen zeggen: „Abba Vader”, toch zijn er zo weinig ogenblikken dat zij thuis mogen zijn. Zij leren zichzelf hoe langer hoe meer kennen als weglopers van God. O, dat afhoereren van de Heere, dat verlaten van de Rotssteen huns heils, dat afzwerven van de Bron en Fontein des levens, wat doet het hun ziel menigmaal omzwerven buiten de Heere. De ogenblikken zijn zo weinig dat zij in de dadelijke gemeenschap zich mogen verlustigen en verblijden, Toch is dat het leven van hun leven.

Nabij God worden Zijn goedertierenheden ervaren, die meer sterken dan de uitgezochtste spijze. Nabij God verlustigen zij zich in de Heere en verblijden zij zich in de heerlijkheid en majesteit Zijner deugden.

Nabij God is geen donkerheid meer. God is een licht en gans geen duisternis is in Hem. Dan gaat de oprechten het licht op in de duisternis.

Nabij God wordt er een vrede gesmaakt die alle verstand te boven gaat en harten en zinnen bewaart in Christus Jezus.

Nabij God kan de vijand hen niet benauwen en mag hun ziel uitrusten aan het liefdehart Gods.

Nabij God heeft de wereld geen invloed meer op hen, en worden zij er niet door overrompeld.

Voor een kus van Jezus’ mond,
Geef ik al die zwarte grond.

Nabij God wordt de oude mens der zonde gekruisigd en kan zij Gods kind niet wegvoeren en gevangen nemen.

Nabij God worden zij Christus gelijkvormig en drukken zij Zijn voetstappen, om tot eer van Zijn Naam te leven.

Nabij God is er een wandelen met innerlijk zielsvermaak in de wet Gods. Dan leven zij om Gode te behagen en zichzelven te mishagen.

Nabij God heeft het ongeloof geen kracht meer en is er geen redeneren meer over de wegen Gods, geen bedillen van Zijn handelingen, maar een gelovig verlaten op de getrouwe en onveranderlijke Verbonds-God, een bevelen van al hun wegen aan de Heere en een verliezen in Zijn doen, wat toch niet anders dan majesteit en heerlijkheid is.

Daar wordt ook het sterkste geloof geoefend, gelijk Asaf daarvan getuigenis geeft in de woorden: Ik stelle mijn betrouwen op de Heere Heere.

Het geloof is een vaste grond der dingen die men hoopt en een bewijs der zaken die men niet ziet, Hebr. 11:1. Dat geloof sluit alle twijfel buiten. Het geloof rust in God door Christus. En het geloof houdt niet anders in, dan dat het ja en amen zegt op al wat God gesproken en gedaan heeft tot de ere Zijns Naams, tot de verhoging van Christus en tot de eeuwige zaligheid en heerlijkheid van al Gods gunstgenoten.

Dat geloof, waarvan de Heilige Geest de Autheur is, omhelst met verloochening van zichzelf en wat van hen is, Christus en Zijn volmaakte aangebrachte gerechtigheid. De grootste afgod waarvoor wij onszelf nederbuigen zijn wij zelf en wat moet God in ons afbreken en wegslaan alles wat Hem in de weg staat. Gods Geest werkt krachtdadig en onwederstandelijk en betoont Zich te zijn een Geest des oordeels en der uitbranding, om alles te laten varen, opdat er niets anders zal overblijven, dan God-drieënig, als het enige leunsel en steunsel van ons hart. Het is Gods eigen werk ons te doen wanhopen aan al onze vodden, waar wij ons zelf mede willen bedekken en af te zien van alle gronden, die ons in de ure des doods zouden ontzinken. Gods lieve Geest ontdekt ook Christus en Zijn volmaakte gerechtigheid en past die dierbare, onmisbare en beminnelijke Persoon toe, als het enige fundament van zaligheid. En al wat God nu werkt en schenkt in de tijd des welbehagens in de harten Zijner uitverkorenen, is niet zonder vrucht. Sommige mensen bespreken veel, soms de gewichtigste zaken en stukken, doch zoekt gij naar de vrucht, dan stelt het zo bitter teleur. Het is een bewijs dat het bij dezulken een voet te hoog zit. Vele mensen leven zich gelukkig en denken zichzelf gelukkig. En anderen houden verstandswerk voor hartenwerk. Maar vrienden, dat onderscheid is zo groot als tussen leven en dood, tussen licht en donker. O, laten wij toch overal maar niet overheen stappen, maar eerlijk en getrouw met onze zielen handelen. Bedenkt dat het toch gaat op een ontzaggelijke eeuwigheid, en dat er straks in het graf geen bezinning en wetenschap meer is. Hier kunnen wij nog tot inkeer komen, maar heeft de dood ons leven afgesneden, dan is er geen terugkeer meer mogelijk.

Asaf had grote genade van God ontvangen, maar de vrucht van die genade kwam ook openbaar. Neen, het bleef niet verborgen, maar met vrijmoedigheid in het aangezicht van de grootste vijand, verklaart hij hier: Ik stelle mijn betrouwen op de Heere Heere. Hij vertrouwt op Jehova, op die God, Die eenmaal in de brandende, maar niet verterende braambos getuigd heeft: Ik zal zijn, Die Ik zijn zal.

Hij stelt zijn betrouwen op de Heere, op de Almachtige, Algenoegzame, Volzalige Verbonds-God, in de wetenschap dat die God hem niet beschamen zal, maar een eeuwige Rotssteen voor hem was, is en zijn zal. Dat betrouwen op de Heere Heere, als op de God des eeds en des verbonds, is zijn blijdschap en zijn zaligheid. De duivel kan hem wel aanvallen, maar zonder resultaat. Christus, de gegeven Koning van Sion, kwam om de werken des duivels te verbreken. Christus voldeed aan de eis der Goddelijke wet en gerechtigheid. Het handschrift dat tegen dat volk was, is uitgewist op Golgotha’s heuvel. De dood is verslonden tot overwinning. Wie zal er nu beschuldiging inbrengen tegen de uitverkorenen Gods? God is het Die rechtvaardig maakt, wie is het die verdoemt? Christus is het Die gestorven is, ja wat meer is, Die ook opgewekt is, Die ook ter rechterhand Gods zit, Die ook voor ons bidt. Nog vaster en onwrikbaarder dan de vaste rots, is de grond voor Gods uitverkorenen, krachtens het vrijmachtige welbehagen des Vaders in Christus Jezus.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 oktober 1974

The Banner of Truth | 20 Pagina's

HET PROFIJTELIJKSTE LEVEN

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 oktober 1974

The Banner of Truth | 20 Pagina's