(Verrolg Van March 1970)
En Hij zeide deze gelijkenis: een zeker man had een vijgeboom geplant in zijn wijngaard; en hij kwam en zocht vrucht daarop, en vond ze niet. Enz. Lukas 13:6–9
II
We zagen eerst het natuurlijke beeld van de vijgeboom die geen vruchten droeg, en hoe de eigenaar opdracht gaf om hem uit te houwen, daar hij onnut zijn plaats op aarde besloeg.
We zagen ook dat de wijngaardenier pleitte om hem nog een jaar te laten staan. Hij zou er dan nog eens extra arbeid en liefde aan ten koste leggen.
Maar aangezien het Woord des Heeren geestelijk is, moeten we nu trachten met elkander te gaan spreken over de zaken die hier in verklaard liggen voor onze reis naar de nimmereindigende eeuwigheid.
Eerst zien we dan kort wat deze gelijkenis aan het volk Israel en bijzonder van Jeruzalem te betekenen had; endaarna dat er ook voor ons alien een gewichtige boodschap in ligt.
God de Vader was de eigenaar van de wijngaard Israel en zeer bijzonder wel van Jeruzalem, de stad des groten Konings. Hij had deze wijngaard geplant. Hij had deze wijngaard bewaard en er dag aan dag zijn goedertierenheid aan bewezen. Ja, Hij had zelfs Zijn dierbare Zoon, als wijngaardenier er heen gezonden om te arbeiden aan de zielen van dat hardnekkige volk.
Vele eeuwen lang had de Heere arbeid aan het volk ten koste gelefd. Hij had Zijn knechten de profeten gezonden om hen hun zonden bekend te maken, maar ook de nogelijkheid van verlossing door de komende Christus, opdat zij vruchten zouden dragen van geloof en der bekering waardig.
En wat blijkt nu ten laatste ? De Heere Jezus had bijkans drie jaren gepredikt, gearbeid; tekenen en wonderen gedaan. En die gezegende arbeid had hier en daar vrucht gedragen. Maar let wel, de meeste bomen uit de Israelische wijngaard brachten geen vruchten voort. Onbekeerlijk weigerde het te bukken voor de hoge God.
En toch had de Heere recht op vruchten. Immers, Hij heeft deze wijngaard geplant; Hij heeft er aan laten arbeiden; ja, Hij heeft er alles aan laten doen wat nodig was om de vijgeboom vruchten te laten dragen. Terecht kon Hij dan ook zeggen : Wat zal Ik nog meer aan Mijn wijngaard doen.
Maar nu constateert de Eigenaar : Geen vrucht. En dat was ontzettend. Och, laat toch niemand zeggen dat er nog enige gewilligheid in de mens is. Hij weigert om voor God te buigen. Hij weigert om den Heere te voet te vallen. Er moet een eenzijdig Gods werk aan te pas komen zal de boom van ons leven nog vruchten dragen.
En nu het kostelijke wonder : De Heere Jezus pleit door middel van dit woord : Laat hem nog dit jaar staan. En zo terecht zegt een oud versje :
Zo gij verloren gaat, wijt het Mij niet;
Want Ik ben de oorzaak van uw verdoemenis niet.
Hij zal nogmaals Zijn gezegende arbeid aan de mens ten koste leggen. O Israel, Ik begeer dat ge nog mag blijven. Ik heb over u geweend, Ik heb over u geklaagd. Ik heb alles voor U gegeven, opdat ge het leven mocht hebben in Mijn Naam en nog vruchten voort mocht brengen.
De Vader heeft nog uitstel gegeven, niet een maar nog meerdere jaren. Maar de grote massa is doorgegaan in onbekeerlijkheid. Heeft niet gebogen aan de voetbank Zijner voeten.
En tenslotte is het oordeel der verwoesting gekomen, nadat gebleken was dat het oordeel der verharding al maar verder om zich heen had gegrepen. Maar de Heere was lankmoedig geweest en taai van geduld.
Dat was Israel; dat was Jeruzalem. Maar nu wij ? Wij zijn door God geschapen, goed en recht. En hebben op aarde onze plaats gekregen. En van jongsaf hebben toch de meesten onzer onder de Waarheid geleefd. Ja, het Eeuwig Getuigenis gehoord tot vermaning. De weg der zaligheid is ons nog voorgehouden. We zijn door den Heere door velerlei Zijner daden opgeroepen tot de waarachtige bekering. Ja, wat een arbeid is aan ons ten koste gelegd.
Dag in, dag uit; jaar in, jaar uit. Neen, ook als we oud geworden zijn en geen vruchten droegen, kunnen we den Heere niet beschuldigen van onrecht. We gaan om eigen schuld verloren.
Hoe menigmaal ook heeft de Heere door allerlei omstandigheden in ons levan gesproken. Hier door een sterfgeval, daar door ernstige ziekte, ginds weer door wat anders.
En dan kan het zijn dat er een tijdelijke ontroering was; maar die helaas weer als een morgenwolk voorbijging.
En ook door Zijn zegeningen sprak de Heere. Wat is Hij goed voor ons, en dat waar we geen enkele weldaed verdiend hebben.
En het resultaat : Geen vrucht gedragen ? Onnut de aarde beslagen ? Wat is dat vreselijk. O dat onnut. Er is een volk op de wereld waar de ogen voor deze vreselijke zaak geopend worden. Wat geeft dat een smart. Zovele jaren tegen zo’n goeddoend, heilig en rechtvaardig God gezondigd.
Als de jaren die vermorst zijn, eens terug komen, dan wordt het benauwd in de ziel. Geen vruchten gedragen. O, de Heere binde het toch op de harten, want straks is de genadetijd voorbij.
Toch is Hij nog lankmoedig en taai van geduld, en groot van goedertierenheid. De Heere Jezus is het wel eens met het uitroeien, Hij gaat nooit in tegen de deugd van Gods rechtvaardigheid. In deze geldt het ook : Ik en de Vader zijn een. En toch doet Hij nogmaals een poging. Hoort maar : Laat hem ook nog dit jaar. Ik zal Mijn arbeid nog met liefde doen, Ik zal nog Mijn boodschap laten geven. Ik zal Mijn Woord en Wet de verharde zondaar voorhouden. Ik zal laten zien hoe groot toch de zonden en de ellenden zijn.
Maar, mijn lieve lezer en lezeres, als de Heere niet medewerkende invloeit door Zijn Goddelijke Geest, dan laat de mens rustig roepen, hij blijft even dood als tevoren. Maar als de Heere het hart gaat verbreken dan kan de boom nog late vruchten voort gaan brengen. Die mogelijkheid sluit de Heere nog niet uit.
Wat zou het toch groot zijn als in de avondstond der tijden dat nog eens openbaar kwam. En dat de vijgeboom van ons leven eens eerste vruchten van de droefheid naar God, die een onberouwelijke bekering tot zaligheid werkt, mocht voortbrengen. Ge zoudt er eeuwig wel bij varen.
Laat hem ook nog dit jaar. Hoevele malen heeft het al in uw leven geklonken. Uitstel is er nog wel, maar bedenkt toch tot uw eeuwige vrede: Afstel is er niet. Want als de boom geen vrucht draagt, ondanks alle arbeid, dan wordt hij straks uitgehouwen. Dan is de genadetijd voorbij.
En als we dan aan het einde van ons leven zouden moeten getuigen : Te laat voor eeuwig, en dat door eigen schuld, dat is het vreselijk lot van de onvruchtbare boom. Gelukkig degene die op de rechte plaats gebracht en gehouden wordt. Die zal het leren beamen dat uit hem of haar geen vrucht meer is in der eeuwigheid. Maar als de Heere Zelf de vruchten geeft en laat groeien, duurzame vruchten, dan mag het getuigenis worden : Uwe vrucht is uit Mij gevonden.
Verwacht het dan niet meer van uzelf; maar Hij schenke van uit Zijn Heiligdom om te leren dat Hij, de Enige Zaligmaker, die leefde, leed en stierf, maar ook weer opstond uit de doden, alleen de wezelijke oorzaak kan zijn van de oprechte vruchten des geloofs.
Hoe onwaardiger ge wordt om ooit Hem vruchten te dragen, hoe schoner dat Zijn gezegende vruchten in uw leven zullen openbaar komen. Amen.
Lethbridge
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juli 1971
The Banner of Truth | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juli 1971
The Banner of Truth | 20 Pagina's