Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GODS ZORG EN LIEFDE VOOR ZYN INSTELLINGEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GODS ZORG EN LIEFDE VOOR ZYN INSTELLINGEN

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

. . . en mijn ogen en mijn hart zullen daar zijn te allen dage. 1 Koningen 9:3b

De Heere bemint Zijn eigen instellingen. Die instellingen zijn naar Gods wijze raad van een zodanige aard, dat ze geheel geschikt zijn om aan het doel, dat de Heere ermee heeft, te beantwoorden. Wat is het doel Gods met Zijn instellingen? In de weg Zijner instellingen wil de Heere Zijn volk ontmoeten, het onderwijs geven, het troosten, stichten, kortom Zichzelf in hen verheerlijken tot Zijn eer en tot Zijns volks welzijn en zaligheid. Die instellingen Gods zijn in de loop der tijden verschillend geweest en hebben dan ook als zodanig geen wezenlijke waarde in zichzelf.

De waarde ervan is bepaald door de wil des Heeren om die te gebruiken tot de uitvoering van Zijn zalige raad in de vergadering van Zijn gemeente. Wij moeten dit altijd recht verstaan om de juiste waarde van de instellingen Gods op te merken en bewaard te blijven om aan de instellingen niet een grotere waarde te geven, dan de Heere die gegeven wil hebben en ook die instellingen niet te verachten, daar wij dan verachten, Degene, Die ze heeft geschonken.

Voor twee gevaren ligt men altijd bloot. Het eerste is on de instellingen een wezenlijke waarde toe te kennen. Dit deed Israel, toen het meende dat het God behaagde door een nauwgezet waarnemen van de op de instellingen Gods betrekking hebbende geboden. Men kende toen de instellingen Gods niet meer als middelen, maar verheerlijkte die als een doel. Toen kwam Israel tot de vraag: Waarom vasten wij en Gij ziet het niet aan; waarom kwellen wij onze ziel en Gij weet het niet?

Daarop antwoordde de Heere: Zie ten dage, wanneer gij vast, zo vindt gij uwe lust, en gij eist strengelijk al uw arbeid.

De Heere veroordeelde dit vasten, alhoewel door Hemzelf aan Israel geboden, omdat het een vasten was, waarmede men zich voor de Heere verdienstelijk maken wilde, zonder het vasten aan te merken als een instelling Gods, om doordoor geoefend te worden in de afsterving aan zichzelf en alle wereldse begeerten.

Men vaste wel, maar men zag het vasten als een wezenlijk iets, als een verdienstelijke werkzaamheid, zonder het meer als een middel tot verootmoediging voor Gods aangezicht en tot afsterving aan alles buiten de Heere aan te merken. Dit is een voorbeeld van een overschatting van Gods instellingen. Het tweede punt is dat men de instellingen Gods geheel verwerpt zeggende, dat het niet op middelen aankomt, noch op de vorm, naar op het wezenlijke dienen van de Heere. Hoe schoon dit schijnt, het is even verwerpelijk. God heeft het wezen van het dienen en zoeken van Hem, hetwelk in het eerste gebod van de wet des Heren geboden en voorgeschreven wordt als een dienen uit het geloof en door de liefde, een eigen vorm gegeven, waaromtrent Hij bevelen gegeven heeft in het tweede gebod van de Wet Gods. Toen Jerobeam meende, dat de vorm er weinig toe deed en men net zo goed de Heere in Beth-el en Dan dienen kon, als in Jeruzalem, deed hij Israel zondigen en wordt altijd weer gewezen op die zonde van verachting van Gods instellingen, waarin Jerobeam, de zoon van Nebat, Israel zondigen deed. God eist een wezenlijk dienen van Hem in de weg van Zijn instellingen. Daarop zal de Heere Zijn zegen geven. Dat heeft Hij beloofd en dat is de betekenis van het woord, dat wij boven deze overdenking geschreven hebben.

Salomo heeft de tempel des Heeren ingewijd en God gesmeekt om aldaar ‘t gebed Zijns volks te horen, wanneer het daar zich voor Hem verootmoedigen en Zijn aangezicht zoeken zou. Daarop geeft de Heere een antwoord, dat een verhoring van Salomo’s gebed is. Dat huis zal geheiligd zijn. Nu is die oude tempel van Jeruzalem er allang niet meer en toch is GocLs Woord niet te niet gedaan.

Waarom niet? Omdat die tempel slechts een aanduiding van de altijd blijvende instellingen des Heeren is, die onder de Oud-Testamentische eredienst een andere vorm, dan onder de Nieuw-Tes-tamentische hebben.

Al is die tempel verwoest, Gods instellingen zijn er. Alles wat onder de oude bedeling door de talloze ceremoniën in de tempel gepredikt werd, predikt God nu in Zijn Woord.

Schaarde de Oud-Testamentische gelovigen zich naar het bevel des Heeren rondom het altaar in het heiligdom, de Nieuw-Testamentische gemeente schaart zich rondom het Woord des Heeren, waarin het hoogheilige altaar van de goddelijke natuur van Christus ons gepredikt wordt met het voldoende offer van Zijn menselijke natuur. En gelijk als de Heere sprak van de Oud-Testamentische instellingen, zo spreekt Hij nu ook van de Nieuw-Testa-mentische instellingen. Zijn ogen Zijn hart zullen daar zijn te allen dage. Zijn ogen om in Zijn voorzienigheid Zijn gemeente te bewaren, te schragen en te regeren, ziende alle hun moeiten, hun vijanden, hun verdrukkers en wat verder hen deren kan, zo zullen ze ook ervaren, dat Zijn hart daar is. Het hart is de zetel van de liefde en de erbarming. Gods hart is de aanduiding van de deugden van Zijn goddelijke liefde en Goddelijke ontferming. Daar-zal Gods hart zijn, betekent dan ook: Door zal ik Mijn liefde betonen aan Mijn volk en aan Mijn gunstgenoten. Wat een onuitsprekelijke waarde zal dan Gods kind in het Woord Gods en in het huis des Heeren vinden, wanneer Hij daarin Gods hart vindt, nul. die vrije, eenzijdige, allesgevende, verzoenende, vertroostende en souvereine liefde. Alles, dat voorheen in de tempel was predikte, dat hart Gods.

God heeft Zijn hart geopend in de zending en de offerande van Zijn Zoon en dat laat de Heere in Zijn heilige tempel aan Zijn volk zien en ervaren. Zo vindt de Nieuw Testamentische gemeente in het Woord Gods het geopende hart des Heeren en dat doet ze van dat Woord zeggen: Toen ik Uw Woord gevonden heb, heb ik het opgegeten en het is mij zoeter geweest dan honig en honigzeem.

Als we dat hart des Heeren vinden mogen is het Woord Gods als een zoete fontein van levend water. Maar als dat hart ons verborgen is in het Woord, dan kunnen we de kracht van dat Woord niet kennen, dan is het als een gesloten boek, dat voor ons geen waarde heft, dan is onze kergang ons zo ijdel, dan kunnen we in ons gebed geen pleitrede meer vinden, want als we dat hart Gods niet kennen als een voor ons geopend hart, dan mist de ziel de vrijmoedigheid om tot de Heere te geraken.

Gelukkig zijn degenen, die de weg tot het hart Gods gevonden hebben en die door de Geest des Heeren geleid worden tot het heiligdom der waarheid, om daarin het geopende hart Gods in Christus te vinden. Als we zonder die Geest des Heeren tot dat heiligdom geraken, blijven wij in onze beschouwingen slechts aan de buitenkant hangen en bewonderen wel de schoonheid van het heiligdom, gelijk als de Joden menigmaal de tempel enkel als een schoon gebouw hebben aangemerkt, ja zelfs de heiden ook, en gelijk velen in onze dagen, die het Woord des Heeren enkel kennen als een boek van schoonheid, maar die daarin nooit de heerlijkheid van het geopende hart hebben gevonden.

Mijn hart zal daar zijn, heeft de Heere gezegd. Lezer, hebt gij dat wel eens gevonden in het Woord des Heeren, toen de stroom van Zijn in Christus geopenbaarde liefde Uw hart ook vervullen ging.

Zo niet, dan zijt ge misschien als die Jood, die wel de tempel bewonderde, wel de instellingen Gods waarnam maar nooit in die weg Zijner instellingen tot Zijn hart gebracht zijt.

Smeek de Heere om Zijn Heilige Geest, opdat die u leide tot het heiligdom van de eeuwige waarheid des Heeren; u in de rechte gestalte van een verootmoedigde voor de Heere brenge; u tot de kennis der liefde Gods in Christus voeren en zo uw hart met een volheerlijke vreugde vervulle.

Lezer, misschien acht ge die instellingen Gods van een geringe waarde en meent ge, dat buiten die instellingen de Heere u ook wel Zijn gunst kan doen ervaren, buiten Zijn Woord en de bediening ervan om; weet ge dat het niet dan een ijdele waan is, want in de weg door de Heere verordi-neerd toont Hij Zijn hart.

Hebt toch die instellingen lief; acht ze toch hoog om des Heeren wil; zet uw voeten in Zijn wegen en maakt het door genade ook uw keus: Een ding heb ik van de Heere begeerd dat zal ik zoeken; dat ik al de dagen van mijn leven mag wonen in het huis des Heeren, om de liefelijkheid des Heeren te aanschouwen en te doorzoeken in Zijn tempel.

Misschien zijn er, die de vorige tijden beter achten dan nu. Onderzoek eens hoe ge misschien in die vorige tijden opging met een hongerig hart en een dorstige ziel en hoe ge nu misschien zonder hetzelfde opgaat, zonder behoefte en zonder vraag. Weet, des Heeren hart is er nog, maar ge vindt het misschien niet, omdat ge langs andere wegen, dan de verordineerde het ontmoeten wil; misschien zonder de Geest des Heeren er komen wil. Dat we met David mogen zeggen: Och, schonk gij mij de hulp van Uwen gest, opdat ik in Uw heiligdom tot Uw hart kome.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 1963

The Banner of Truth | 8 Pagina's

GODS ZORG EN LIEFDE VOOR ZYN INSTELLINGEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 1963

The Banner of Truth | 8 Pagina's