In gesprek met ... ds. C.A. van Dieren
Samenbinden op grond van Schrift en Belijdenis
In De Banier van 16 april j.l. hebben we onze lezers door middel van een interview kennis laten maken met mr. A.van Stuijvenberg, één van de twee op de laatstgehouden Partijdag nieuw gekozen Hoofdbestuursleden. Ook met de andere helft van dit nieuwe tweetal willen wij u graag wat nader kennis laten maken. Ds van Dieren was zo bereidwillig ons daartoe in de gelegenheid te stellen, ondanks het feit dat het geven van interviews bepaald niet zijn meest geliefde bezigheid is.
Levensloop
Ds. van Dieren werd geboren op 30 juni I9S3 te Middelharnis en groeide op in de bouwmaterialenhandel. 'Midden tussen de bakstenen en de dakpannen', bij wijze van spreken. Na de lagere school werd voortgezet onderwijs genoten aan de HBS; gevolgd door studie aan de universiteit te Utrecht. Twee jaar, van 1971 tot 1973, vooropleiding Grieks en Latijn en aansluitend daarop de studie Theologie. Na het kandidaatsexamen volgde in 1977 een aanstelling als leraar Godsdienst aan de Driestar te Gouda.
Daaraan heeft ds. Van Dieren heel goede herinneringen overgehouden. Nooit ging hij één dag met tegenzin naar school; het was hem telkens weer een vreugde dit werk te mogen doen. Al moest hij niet zelden na afloop van de schooldag naar huis met de gedachte dat hij er die dag maar weer weinig van terechtgebracht had, het werk op zich was hem nooit te veel. Zelf zegt hij daar van: "Ik was geen 'lesboer' in die zin, dat ik er alleen de lesuren op school mee bezig was en verder niet; integendeel, ik was er eigenlijk altijd mee bezig en er zijn buiten schooltijd ook heel wat 'pastorale' gesprekken gevoerd met leerlingen. Vooral als je elkaar na een aantal jaren wat beter leerde kennen, ontstond er een vertrouwensrelatie."
De docent weer student
In 1985 werd docent van Dieren toegelaten tot de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten te Rotterdam en dus werd de docent weer student. Dankzij de in Utrecht gevolgde theologische opleiding mocht hij reeds na een algemene opleiding van een jaar gaan proponeren en werd hij in 1988 beroepbaar gesteld. Stolwijk was de aangewezen plaats en daar vond dan ook de bevestiging plaats op 5 oktober 1988.
Sindsdien werd overigens niet alleen de kerk uitgebreid maar trad dominee van Dieren ook in het huwelijk en werd vader van twee zoons.
Zwingli
Al pratend kwam het gesprek op de grote belangstelling die dit nieuwe Hoofdbestuurslid heeft voor (de theologie van) Ulrich Zwingli. Vele boeken van en over deze Zwitserse reformator staan op de boekenplank in zijn studeerkamer Jammer genoeg is deze theoloog 'geannexeerd' door bepaald niet de meest rechtzinnigen in de Ned.Hervormde kerk die hem niet zelden eenzijdig citeren, waardoor een vertekend beeld ontstaat. Met als gevolg dat in 'onze' kringen de waardering voor hem niet erg groot is. Jammer genoeg, aldus ds van Dieren, ontkomt blijkbaar ook ds. G.H. Kersten niet helemaal aan deze wat minder positieve beeldvorming. Wat vermoedelijk mede veroorzaakt wordt door het feit dat ds Kersten waarschijnlijk geen of nauwelijks kennis heeft gehad van Zwingli's theologie. En wie zou hem dat kwalijk nemen! Onze waardering voor ds. G.H. Kersten hoeft daardoor niet minder te zijn. De belangstelling van de Stolwijkse pastor voor Zwingli dateert overigens al uit zijn studententijd. In één bijzonder aspect uit diens theologie heeft hij zich meer dan gewoon verdiept, namelijk in diens standpunt over de zogeheten
Buitenbijbelse openbaring
Wat bedoelde Zwingli daarmee? Kort gezegd komt dat hier op neer: Er zouden ook heidenen zalig zijn geworden, buiten de kennis van de Heilige Schrift. (Hij staat daarin overigens in de kerkhistorie niet helemaal alleen.) Maar als Zwingli daar over schrijft zegt hij hele mooie dingen over de soevereiniteit en over het welbehagen Gods. En dat klinkt door in zijn werken. Zwingli had zulke hoge gedachten van de Almacht Gods, dat hij stelde dat Hij ook kon werken door de Heilige Geest, buiten de bijbelse openbaring om. Het is van wezenlijk belang daarbij op te merken dat Zwingli zich daarbij bediend van voorbeelden uit het Oude Testament, zoals Jethro en Job. Toen was er immers nog geen volledige bijbelse openbaring!
Daar is natuurlijk veel en veel meer over te zeggen, maar dat laat dit interview niet toe. Het is echter niet te loochenen dat zijn boek 'De Fidei expositio' (de uiteenzetting van het geloof) uitspraken bevat die hierin beslist te ver gaan. Maar, aldus ds. Van Dieren, -en dat is dan een niet onaardig detail in een interview voor een partijblad- die uitspraken deed hij duidelijk als concessie aan de politiek! Hier ligt dus een waarschuwing voor predikanten in de politiek.
Nadat het gesprek tussen Luther en Zwingli was mislukt, had deze laatste in politiek opzicht geen enkele steun meer te verwachten van Duitsland in zijn strijd tegen het Roomse rijk van keizer Karel V. Teneinde nu de koning van Frankrijk, Frans I, gunstig te stemmen en over te halen zich met hem (Zwingli) te verbinden, schreef hij in dat boek dat de doorluchtige voorvaderen van Frans I in de hemel waren, met Socrates en anderen die een hoge mate van kennis en deugd hadden bekomen. (De 'zalige antieken'.)
In deze humanistische concessie gaat Zwingli duidelijk veel te ver. Maar aan de andere kant mag ook niet uit het oog worden verloren dat hij nooit een afgerond theologisch werk heeft geschreven zoals bijvoorbeeld Calvijn z'n Institutie. Wat wij van hem kennen zijn gelegenheidsgeschriften en ook van anderen weten we dat het bij het schrijven van gelegenheidswerken bijna onmogelijk is om eenzijdigheden te vermijden. Daarvan zouden bijvoorbeeld ook bij Luther heel frappante voorbeelden te vermelden zijn.
Zwingli zelf heeft de 'buitenbijbelse openbaring' nooit tot dogma verheven. Wij weten uit zijn geschriften dat hij diep doordrongen was van het menselijk onvermogen tot het doen van enig geestelijk goed en van het eenzijdig Godswerk in het zaligen van zondaren. Daarin was hij voluit Reformator.
Niet verwacht
We keren terug tot de orde van de dag en praten wat over de kandidatuur, de verkiezing op de Partijdag en de algemene politieke interesse. Om met dat laatste te beginnen: algemene politieke interesse was er zeker, dat moge onder andere blijken uit het feit dat meerdere keren per jaar een tijdrede werd gehouden. En verder, de kandidatuur kwam inderdaad als een verrassing; maar op de vraag of hij lang bedenktijd nodig had, antwoordt de dominee heel eerlijk: daar was geen tijd voor!
Na de verkiezing op de Partijdag, waarin de voorkeur van de Partij wel heel duidelijk naar voren kwam, merkte hij op dat hij het graag aan zijn nevenkandidaat, ds. P. van Ruitenburg, had gegund. Maar nu de verkiezingsuitslag er lag, wilde hij daar niet om heen en nam hij deze aan mede vanuit de grote innerlijke betrokkenheid op het werk van dominee G.H.Kersten. Een betrokkenheid die overigens zowel betrekking heeft op diens arbeid in en voor de kerk als die in en voor de politiek.
In die lijn wil ons nieuwe Hoofdbestuurslid zich bewegen. Samenbindend bezig zijn op grond van Schrift en Belijdenis.
Op de tweede plaats
Wel moet hem van het hart dat te allen tijde op de eerste plaats moet blijven staan dat hij een geroepen herder en leraar is. Als het over werkverdeling gaat is de gemeente dus altijd nummer 1. Er is begrip voor het gegeven dat in het Hoofdbestuur (en ook in andere besturen) gekeken wordt naar kerkelijke achtergrond, ook kan hij het plaatsen dat men enkele predikanten in het bestuur wil hebben, maar ten diepste gaat het om het hebben van bestuursleden met genade en gaven. Hoe het verder allemaal kerkelijk heten mag, komt dan op de tweede plaats.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 mei 1992
De Banier | 20 Pagina's
