Ingenieur uit de politiek
Met het vertrek van ir. Van Rossum verdwijnt één van de meest markante figuren van het Haagse Binnenhof. Nu zijn welbekende stem niet meer weerklinkt in wandelgangen en vergaderzalen is er wat veranderd. Er is wat hartelijkheid weg. Een lach en een groet.
Natuurlijk. Van Rossums woorden liggen vast in de Handelingen, maar dat is het 'm juist. Daar zijn ze niet te horen. Daar wordt het onmiskenbare van Van Rossums voordracht gemist. Daar ontbreken toon en timbre. De Handelingen zijn, hoe omvangrijk ook, niet compleet.
ZONDER OMWEGEN
De manier waarop het SGP-kamerHd zich naar het spreekgestoelte begaf verraadde iets van zijn vastberadenheid en eenvoud. Zonder omwegen en ietwat voorovergebogen ging het met ' stevige passen langs de Voorzitter, de draai om, de trap op en dan direct „Mijnheer de Voorzitter".
Eenmaal van wal gestoken kwam het al van tevoren op schrift gestelde verhaal er op overtuigende wijze uit. De handen stevig om de katheder geklemd en nu en dan een blik op de ministerstafel of omringende collega's werpend als wilde hij zeggen: „heb ik gelijk of niet? " Hij kon bijna niet geloven dat anderen er anders over dachten.
IN ZN VINGERS
Van Rossum had iets extra's. Kamerlid van meer markten thuis dan de politiek alleen. Hij was iemand die de politiek in zijn vingers had zitten zonder dat de politiek hem te pakken had. Hij wist de weg in Den Haag zonder erin te verdwalen. En dat is een kunst die slechts weinigen onder de knie hebben.
Opvallend was dat als je met Van Rossum door het Kamergebouw liep vrijwel niemand passeerde zonder groet. Hij groette iedereen en iedereen groette hem. Is dat niet het beste bewijs voor de stelling dat Van Rossum een man was die erin slaagde zijn bekendheid om te zetten in bemindheid.
VAARWEL ZEGGEN
Als oudste in jaren mocht Van Rossum namens enkele tientallen kamerleden die het Binnenhof vaarwel zeggen het laatste woord hebben. Kamervoorzitter Dolman luidde hem nog één keer in, en uit. Hij noemde Van Rossum in één adem met ex-PSP'er Van der Spek, deze twee scheidenden betitelend als de „twee meest ervarenen, die de Kamer om hun kennis, hun spirit en hun esprit zal missen."
En toen was het woord aan Van Rossum:
„Mijnheer de Voorzitter! Nu collega Joekes op overtuigende wijze een nieuw mandaat van de kiezers gekregen heeft om zijn werk in de Kamer voort te zetten, met welk succes wij hem van harte complimenteren, en collega Den Uyl zijn wens vervuld heeft gezien om overeenkomstig de democratische uitspraak van het volk zijn parlementaire arbeid te kunnen continueren, vergunt U, Mijnheer de Voorzitter, mij het voorrecht om namens de 34 leden die of blijvend of op zijn minst voor geruime tijd vertrekken het woord te voeren.
Van 17 anderen neem ik aan dat ze vroeger of later hun werk hier weer zullen hervatten.
Vorige week viel dit voorrecht aan de Overzijde te beurt aan mijn oud-fractievoorzitter ds. Abma, die zich op onnavolgbare wijze van die taak heeft gekweten. Dat dit in beide gevallen een SGP'er te beurt valt, is niet omdat wij ons speciaal tot stichtelijke slotwoorden aangesproken voelen, maar heeft mogelijk iets met de stabiliteit en continuïteit van de partij die ik mag vertegenwoordigen, te maken. Dat dit voorrecht overigens niet altijd tot één partij beperkt blijft, heeft U, Mijnheer de Voorzitter, reeds gememoreerd. Vier jaar geleden sprak op deze plaats de heer Bakker van de CPN. Thans sprekend als woordvoerder van de grote, maar zeer gemengd samengestelde fractie van vertrekkenden, is het moeilijk om de gevoelens van hen, die om zeer verschillende redenen vertrekken onder woorden te brengen. Er zijn er die als gevolg van de verkiezingsuitslag hun fractie zagen verminderen of zelfs geheel verdwijnen; anderen stelden zich niet herkiesbaar, maar zagen met evenveel spanning uit naar de verkiezingsuitslag voor hun partij, alhoewel zij zelf afstand namen. Voor allen geldt dat zij dit veelzijdige, zeer boeiende, maar ook vaak vermoeiende en slopende werk zeker de eerste tijd erg zullen missen.
Indien ik spreek namens de 34 blijvend vertrekkende leden, dan zit daar, zoals U Mijnheer de Voorzitter reeds opmerkte, een groot verschil in zittingsduur achter. Als ik welgeteld heb zijn er 12 leden die eerst bij de laatste Kamerverkiezingen in 1982 of later tussentijds in de Kamer gekomen zijn; zijn er 13 leden die met de reguliere verkiezingen in 1977, of later tussentijds, maar voor 1982, gekomen zijn; zijn er slechts 6 die bij de reguliere verkiezingen in 1971, of later tussentijds, maar voor 1977 gekomen zijn; en zijn er slechts 3 die voor 1971 in de Kamer gekomen zijn.
ARENA VERLATEN
Degenen die geheel of voor lange tijd deze arena verlaten behoren tot vrijwel alle fracties. Tot de 3 grote fracties behoren er 21, dat is éénzesde deel van de Kamer zoals deze thans is samengesteld en wier zitting thans gesloten wordt. Van de fractie van D'66 verlaten er thans twee de Kamer, dat is éénderde deel, en van de kleine fracties verlaten er 11 van de 18 de Kamer, dat is meer dan de helft. Mogelijk reden, Mijnheer de Voorzitter, om voortaan zuinig te zijn op kleine fracties en hen proportioneel iets meer tijd en ruimte te gunnen en plaatsen in commissies.
Wat leeftijd betreft wees U, Mijnheer de Voorzitter, er reeds op dat in andere parlementen vaak afgevaardigden van veel hogere leeftijd zitten. Ja, het ene parlement is het andere niet. Ik las dezer dagen dat in Taiwan het parlement vrijwel uitsluitend uit boven 80jarigen bestaat, maar wat wil je, als er sinds 1974 geen verkiezingen meer zijn gehouden.
Ook de werkwijze van de parlementen is verschillend. Er zijn parlementen die slechts enkele dagen per jaar vergaderen. Ik vraag me wel eens af of er voorbeelden te bedenken zijn van parlementen waar ze zich zo veel met details bezighouden als in deze Tweede Kamer. Maar ik troost me met de verwachting dat de voorstellen van de Commissie O.O.W. tot minder zware belasting van kamerleden zullen leiden. Mogelijk kunnen kamerleden ook zichzelf enige wijze zelfbeperking opleggen.
HITTE DES DAAGS
Of de vertrekkende leden nu korter of langer het volk mochten vertegenwoordigen, of ze de hitte des daags hebben gedragen of slechts enkele dagen dit werk mochten verrichten, allen hebben op hun wijze bij mogen dragen aan vele belangrijke en onbelangrijke beslissingen die ten voordele of ten nadele van land en volk genomen mochten of moesten worden.
De politieke tegenstelling bij de te nemen beslissingen worden hier bepaald niet onder de groene bankjes weggemoffeld, maar verhinderen anderzijds niet dat ieder op zijn eigen wijze kan functioneren, en dat kennis en ervaring uit welke fractie dan ook afkomstig, door de gehele Kamer op een zekere waardering mag rekenen. Of het Kamerwerk goed verricht is, is uiteraard niet aan de vertrekkende leden, die dan zichzelf zouden beoordelen en dat is op zijn minst een hachelijke zaak en het zijn van rechter in eigen zaak is in beginsel ook onjuist. We laten dit oordeel dan ook graag aan anderen over.
STIMULERINGEN EN VERMANINGEN
Wel mag ik namens de vertrekkenden U, Mijnheer de Voorzitter, danken voor de leiding, de stimuleringen, en soms ook de vermaningen die u in het belang van het Kamerwerk en de goede orde, in de achterliggende jaren aan de Kamer gegeven hebt.
In boomgaarden spreekt men van wijkers en blijvers. Met enige variatie daarop wil ik namens de wijkers de blijvers hartelijk dankzeggen voor de collegialiteit die we in het persoonlijke vlak mochten ondervinden. Bij de vaak grote politieke tegensteUing was het vaak mogelijk om in het persoonlijke vlak ook voor het Kamerwerk tot goede en constructieve oplossingen te komen. Het zou niet moeilijk zijn daarvan vele voorbeelden te geven. Ik beperk me tot slechts één.
De commissie Buitenlandse Zaken ging een bezoek brengen aan Bulgarije. De commissie ontwikkelingssamenwerking ging Pakistan bezoeken. In beide gevallen was er voor de gezamenlijke kleine fracties slechts één plaats beschikbaar. In constructief overleg, waaraan ook anderen deelnamen, ging de CPN naar Bulgarije en de SGP naar Pakistan, en wel tot ieders tevredenheid.
BUITENLANDSE REIZEN
Bij buitenlandse reizen werd met persoonlijke omstandigheden steeds rekening gehouden of het nu betrof mijn bezwaren tegen het reizen op zondag of die van het gebruik van vegetarisch voedsel door mevrouw Evenhuis-van Essen en anderen. Steeds werd gepoogd de sfeer op reis niet te vertroebelen, zodat ieder optimaal, het vaak inspannende werk, kon en mocht verrichten.
Soms was het daarbij nodig om ook op grote afstand van Den Haag het Reglement van Orde van de Tweede Kamer tot gelding te laten komen, als ik een voorval in Colombo in herinnering roep. Koninklijke onderscheidingen of voorlopers daarvan worden ook niet alleen in Den Haag uitgereikt, maar ook in het luchtruim boven Bagdad. Ook bij het Kamerwerk was de samenwerking tussen grote en kleine fracties vaak erg constructief als het ging om amendementen en moties. Ik denk daarbij, om er slechts enkele te noemen, aan de Deltaschadewet, wijziging van de Onteigeningswet, de Wet op de Buisleidingenstraat, de Jachtwet en de Grondwaterwet.
Ook dank aan de achtereenvolgende ministers en hun ambtenaren voor de hulp en steun van hen ondervonden bij het indienen van amendementen en het oplossen van problemen van burgers.
Gaarne spreek ik dan ook namens de vertrekkende leden de dank uit voor de collegialiteit en constructieve samenwerking die we van onze medeleden mochten ondervinden.
Tevens danken we de diensten van de Kamer, de griffie, de griffiers, de bibliotheek, de stenografische dienst en niet te vergeten het restaurant voor de vele hulp en goede verzorging die we mochten ontvangen.
AFNEMEND NORMBESEF
Voor mijzelf sprekend heb ik de wetgevende arbeid wat de materiële belangen betreft vaak als constructief ervaren. Wat de immateriële aspecten betreft, heb ik het afnemende normbesef, het verder vervreemden van God en Zijn dienst als een maatschappelijk ontbindend verschijnsel ervaren en daarvan bij vele gelegenheden ook blijk mogen geven. In het onderhouden van Gods geboden Ugt grote loon, zowel voor het tijdelijke als voor het eeuwige leven. Helaas bleef dat vaak de stem des roependen in de woestijn. Een nieuwe regeerperiode breekt aan. De christen-democratie is versterkt uit de verkiezingsstrijd gekomen. Zal dit leiden tot meerdere erkenning van christelijke normen en waarden? God geve het.
Ieder van de vertrekkenden zal op afstand uiteraard, ieder uit eigen invalshoek, toezien hoe regering en parlement hun gewichtvolle en verantwoordelijke taak in 's lands belang verder zullen vervullen."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 juni 1986
De Banier | 20 Pagina's