De Beginselen
Voor studie en leidraad
der Staatkundig Qereformeerde PartFj
HAAR PROGRAM (58)
Artikel 36
In dit artikel wordt dan, overeenkomstig het in ons laatste artikel aengekondigde voornemen, gehandeld over de uiterst schadelijke gevolge® van de afschaffing van artikel 36.
N: \ auwelijks hadden de Fransen in 1795 ons land overmeesterd en had de revolutie met hun komst ook in ons land gezegevierd, of, hetgeen wel vanzelf spreekt, het regeringsbeleid overeenkomstig artikel 36 had geheel en al afgedaan.
De jammerlijke gevolgen daarvan zouden zich op allerlei gebied doen gevoelen. Reeds in hetzelfde jaar .werd het onderwijs in de Heidelberger Catechismus op de scholen te Haarlem afgeschaft. Het had de Libertijnen lang genoeg verdroten, dat de jeugd op de scholen werd onderwezen in dat kostelijke leerboek, dat ons naar den Woorde Gods leert, dat een iegelijk mens onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad is en in het Koninkrijk Gods niet kan ingaan, tenzij hij van nieuws geboren wordt.
Voltaire had geleerd, en hem kenden de Libertijnen en revolutionnairen 'n schier onfeilbaar gezag toe, dat, indien die leer en de godsdienst in het algemeen maar eerst van de aardbodem verdwenen zouden zijn, dan alles wel goed en gezegend zou gaan.
De afschaffing van de Heidelberger Catechismus als leerboek op de Haarlemse scholen was dan één der eerste triomfen, waarover zij zich als een stap op de weg der vooruitgang uitermate verheugden, welke de nieuw-lichters op het gebied .van het onderwijs behaald hadden. En dit zou helaas niet de enige zijn.
Het spreekt wel vanzelf, dat bij de geestesgesteldheid, waarin de nieuw-lichters verkeerden, dezen allerminst iets moesten hebben van een ondertekening van de Drie Formulieren van Enigheid, zoals onze Gereformeerde vaderen die in de oude Republiek van elke onderwijzer gevorderd hadden. In zulk een hatelijk dwangbuis — zoals zij zeiden — wilden de mannen van de vrijheid, gelijkheid en broederschap de onderwijzers niet gestoken hebben. Vrijheid zou en moest er volgens hen zijn. Vrijheid om* te leren en te schrijven wat men wilde; vrijheid om op de scholen openlijk of bedektelijk de ongeloofstheorieën der revolutie te onderwijzen, ook al werden daarmede de zielen van duizenden kinderen vergiftigd, waar zij straks in de grootste onkunde aangaande God, Zijn Woord, geboden en beloften zouden worden opgevoed. Heel het onderwijs-systeem en het onderwijs, dat zelfs volgens een Frans rapport in de oude Republiek op een hoog peil gestaan heeft, werden aldra gewijzigd.
De stellig lang niet altijd betrouwbare, maar toch in zeer vele gevallen wel zekere waarborg, dat het onderwijs, dat op school gegeven wordt, overeenkomstig de Drie Formulieren van Enigheid en dus in Gereformeerde zin geheel naar Gods getuigenis is, die onze vaderen krachtens het oude artikel 36 gesteld hadden, als zij verordend hadden, dat elke onderwijzer om op school onderwijs te geven de Drie Formulieren van Enigheid moest ondertekenen, werd door de mannen van verlichting en beschaving, die het roer van de staat in handen namen, niet alleen niet verlangd, maar zelfs bepaaldelijk yan de hand gewezen en afgeschaft.
De weg was daarmede geopend om allerlei wind van leer op school in de harten der scholieren te zaaien. De Heidelberger Catechismus werd van lieverlede algemeen uit de school gebannen en daarvoor kwamen dan in de plaats de leerboekjes met de , , brave Hendrik". Neen, neen, dat wij in zonden ontvangen en in ongerechtigheid geboren zijn en van nieuws geboren moeten worden om het Koninkrijk Gods te beërven, dat zou de jeugd op de scholen niet meer geleerd worden, maar wel naar Ariaanse leer, die onder meer inhoudt, dat de zonde niet door overerving, maar slechts door navolging in de wereld en in de mens is en dat de mens nu maar als een brave Hendrik heeft te leven om Gode welgevallig te zijn. Die gruwelijke leer, waarbij de zonde in haar ware aard en wezen miskend en het alleen reinigend en alles betalend bloed van Gods Zoon ter reiniging van zonden ontkend wordt — hoe minachtend en schamper hebben die Arianen destijds, en dat waren toen ter tijd verreweg de meesten, die in ons land naam en gezag hadden, over de bloedtheologie gesproken — ja die gruwelijke leer, , waarin des mensen heil in de betrachting van een verbroken werkverbond gesteld en de leer der vrije genade totaal verloochend werd en waarbij de eer, rede, krachten en rechten van de mens ten troon verheven en de eer en het recht Gods als van nul en generlei waarde werden geacht, werd op tal van scholen de kinderen ingeprent.
\_7een wonder, dat men in de gezaghebbende kringen, waar men zulk een liberaal-Ariaanse levensopvatting, overeenkomende met die van de Franse Revolutie, waarbij men daarin nog altijd zwoer — zelfs een man als Rheinvis Feith sprak het openlijk uit, dat de leer der Franse Revolutie wijs, waar en goed was ep dat de revolutie slechts door verkeerde toepassing harer leer mislukt was — huldig de, er geen vrede mede kon hebben, dat slechts de Heidelberger Catechismus van de school verbannen was. Er moest volgens die kringen daarin nog meer verbannen worden. Gods Woord moest daar ook weg. De Bijbel moest er evenzeer weggebannen worden. Ook daarin werden, zoals men zeide, veel te veel dogma's aangetroffen, welke een opvoeding der jeugd in een verlichte en beschaafde richting in de weg stonden en haar ten hoogste schadelijk waren. De „brave Hendrik" kon bij en door die dogma's niet groeien en tot de gewenste grootte van verlichting en beschaving komen. Daarin had men in die kringen overigens wel gelijk, want Gods Woord leert ons gans wat anders dan de braafheid en deugdzaamheid van de mensen, als het ons aangaande hen zegt: Er is niemand i-echtvaardig, ook niet één; er is niemand die verstandig is, er is niemand die God zoekt. Allen zijn zij afgeweken, tezamen zijn zij onnut geworden; er is niemand, die goed doet; er is ook niet tot één toe.
Maar juist tegen die leer van de algehele val des mensen in Adam en zijn volkomen verlossing door het geloof, enkel door des Middelaars bloed, en tegen zo vele andere dogma's, welke de Heilige Schriftuur ons klaar en helder leert, lagen de nieuw-lichters in alle bitterheid des harten fel gekant. Van God, deugd en onsterfelijkheid spraken nog velen hunner met ophef van woorden, ofschoon al lang niet allen meer, want onder hen openbaarde zich allerlei wind van leer, trad van lieverlede allerlei stroming van diverse dwaling en doling op, waren zelfs uitgesproken atheïsten. Reeds ds. van der Groe klaagde er in zijn Biddagspredikaties zo bitter over, dat het atheisme, een verderfelijke Filosofie en allerlei godslasterlijke geestesstromingen zich in zijn tijd onder het volk openbaarden. En reeds veel eerder hadden voorstanders van het oude artikel 36, zowel predikanten, kerkeraden als gewone gemeenteleden, er bij de overheid op aangedrongen, dat zij haar plakkaten tegen die geestesstromingen en hun openbare propaganda, alsook tegen de paapse stoutigheden zou ten uitvoer brengen. Hun stemmen waren er echter meermalen als die van een roepende in de woestijn. Hun protesten vonden bij Libertijnsgezinde regenten en staten, die het rechtzinnige volk deswege staken noemde, zeggende het zijn geen staten maar staken, geen ingang.
Hoeveel te jammerlijker en te droever was het echter in het tijdperk van de Franse overheersing ten onzent gesteld. Toen was het hek geheel van de dam. Toen behoefde er niet de minste rekening meer met het oude artikel 36 gehouden te worden. In voormalige jaren, toen de Republiek der Zeven Provinciën in haar staatkundig bestel naar Gereformeerde geloofsovertuiging geheel en al daarop gebouwd was, had zelfs de meest Libertijns gezinde regent wel ter dege met dat bestel rekening te houden en kon hij daar niet regelrecht tegen in gaan, hoe afkerig hij er ook in zijn hart tegen was. Daartoe lag het standpunt, dat het oude artikel 36 vertolkt, te zeer aan heel het staatsbestel ten grondslag. Daarvan leveren, benevens het staatsbestel zelf, ons de destijds uitgevaardigde plakkaten het bewij% daarvan evenzeer talrijke besluiten, die er genomen zijn, vele handelingen, die er verricht zijn; niet weinige officiële bescheiden, welke er van de overheden in de oude Republiek zijn uitgegaan. Zelfs in het tijdperk van het grote verval oefende het gezag en de invloed, die er van het oude artikel 36 uitgingen, zulk een kracht uit, dat de Staten van Friesland omstreeks 1770 nog een Doopsgezinde predikant, omdat hij de heilige Drieëenheid openlijk loochende en in die loochening volhardde, deden afzetten. Buiten enige twijfel staat het vast. dat het oude artikel 36 er ontzaggelijk veel toe heeft bijgedragen, dat er in de oude Republiek veel kwaads is gekeerd en veel goeds is verricht; ja, meer nog, het heeft haar als een hechte grondslag zulk een vastheid en kracht gegeven, dat zij onder Gods gunst eenmaal aan de spits aller valken stond en een gouden eeuw kon beleven. »
Doch toen door de intrede van de Franse Revolutie dit artikel als richtsnoer voor he/regeringsbeleid totaal had afgedaan en als zodanig geheel achter de bank geschoven werd, toen is het verval, dat zich in de laatste tijd in het bestaan der Republiek al zo op ontzettende wijze openbaarde, van hand tot hand toegenomen 'en is het van kwaad tó't erger en steeds erger gegaan. Toen hadden de nieuw-lichters geheel vrij spel en stond hun niets meer in de weg om hun heilloze theorieën in de praktijk te verwezenlijken; toen hebben zij die ook in praktijk gebracht op het terrein, waartoe wij ons in dit artikel voornamelijk bepalfft; namelijk op dat van de school. Toen hebben de "nieuw-lichters, hoe overigens ook verdeeld in conservatieve of vooruitstrevende richting, in al dan niet godsdienstige overtuiging, daarin met alle macht gesteund door Rome, eendrachtig de handen ineengeslagen om de Bijbel van de school weg te krijgen. En dit is hun maar al te zeer gelukt. Onder de leuze, dat er een nationale school moest zijn, waarop, elk kind, rooms of Joods, of van welke religie ook, zonder enig bezwaar kon gaan, hebben zij Gods Woord uit de school weten te verdrijven en de totstandkoming van een zogenaamde openbare neutrale school weten door te drijven. Wel zou de jeugd daarop in dusgenaamde christehjke en maatschappelijke deugden onderwezen worden, maar wat kan daarvan terecht komen op een school, waarop Gods Woord als contrabande geweerd is en ' deswege een gesloten boek zou zijn?
ZJ o is dan door de afschaffing van het oude artikel 36 als richtsnoer voor het regeringsbeleid eerst de Heidelberger Catechismus en daarna Gods Woord van de scholen verdreven kunnen worden, waarop tijdens de oude republiek de jeugd in beide onderwezen is gevvorden. Dit heeft voor ons volk uiterst schadelijke gevolgen gehad. Nu al tientallen jaren lang i» een groot deel er van in de diepste onkunde aangaande God en Zijn Woord op de scholen des rijks opgevoed. De gevolgen daarvan zijn even zichtbaar als schrikkelijk. De onkunde aangaande God en Goddelijke zaken is bij een groot deel van ons volk schrikbarend. Dat is onder andere wel gebleken bij een destijds ingesteld onderzoek. Daarbij bleek, dat er tallozen in den lande niet eens weten noch wat er op de Kerstdag, noch wat er op êk Goede Vrijdag, noch wat er op de Paas- en Pinksterdagen herdacht wordt. De ontzaggelijke groei van Rome en de revolutie wijzen het evenzeer uit. •De verwildering, het grote verval op religieus en zedelijk terrein, toont het niet minder aan.
Evenzeer blijkt het uit de terugkeer van een groot deel des volks tot het heidendom. Het heeft toch heel wat te zeggen, dat in een stad als Amsterdam omstreeks 50 % der bevolking tot geen kerk meer behoort.
Wij zijn er zeer wel van overtuigd, dat onderwijs en opvoeding de jeugd niet kunnen bekeren; dat kan het onderwijs en de opvoeding van een godvrezende vader of moeder zelfs niet doen. Maar dit neemt niet weg, het onderwijs op de scholen voor de volksopvoeding is van eminent belang en evenmin valt het te loochenen, dat sedert het onderwijs in Gods Woord en de Heidelberger Catechismus op alle scholen niet meer plaats vindt, ons volk in allerlei opzicht met reuzenschreden is achteruit gegaan. Neen, wij voeren allerminst het pleit voor die scholen, waarop de jeugd onder de benaming van „Christelijk" opgevoed wordt in Sociniaanse, Ariaanse of Arminiaanse geest. Maar wij achten het met de vaderen ter opvoeding van de jeugd van het allergrootste belang, dat zij naar den Woord Gods wordt opgevoed en onderwezen en zien daarin mede een oorzaak van het grote verval van ons volk. dat het voor een zeer groot deel door atschaffing van artikel 36 als regel voor 't regeringsbeleid niet meer onderwezen wordt zoals tijdens het bestaan van de oude Republiek der Verenigde Zeven Provinciën in Gods Woord en de Heidelberger Catechismus.
In deze geldt toch het woord der Heilige Schrift (Spreuken 22 : 6): „Leer de jongen de eerste beginselen, naar de eis zijns wegs; als hij ook oud zal geworden zijn, zal hij daarvan niet afwijken".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 september 1950
De Banier | 8 Pagina's