Het gedenkteken op het graf van Ds. G. H. Kersten
Het was een indrukwekkende plechtigheid, welke Zaterdag jongst leden 6 Augustus — de verjaardag van Ds. Kersten — op de algemene begraafplaats „Crooswijk" te Rottterdam heeft plaats gevonden.
Aldaar werd namelijk in de namiddag van die dag het gedenkteken, dat op het graf van Ds. Kersten was aangebracht, onthuld en aan de familie overgedragen.
Om daartoe te komen was er een commissie uit de Rotterdamse gemeente opgetreden. Deze had daarbij rijkelijk de steun van de gemeenteleden ondervonden.
Zo is er dan geheel uit vrijwillige bijdragen een prachtige steen aangekocht en op het graf van Ds. Kersten aangebracht kunnen worden.
Deze muntte door eenvoud uit. indrukwekkende
Hij deed ons denken aan het monument, dat in Geneve ter nagedachtenis van Calvijn is opgericht. Ook dit monument is in zijn stijl eenvoudig gehouden en juist daardoor zo buitengemeen fraai.
Dit gedenkteken bestaat uit een grote, zwart marmeren steen, die het gehele graf bedekt, waarop een uit wit marmer gehouwen Bijbel, opengeslagen met de tekst uit Openbaringen 14:13: Zalig zijn de doden, die in de Heere sterven."
Aan het boveneind van deze platliggende steen bevindt zich een rechtop geplaatste marmeren steen, waarop de woorden zijn gebeiteld: „Hij was een onvermoeid strijder voor de oude. beproefde waarheid op alle terreinen des levens."
Een groot aantal gemeenteleden was bij de overdracht van deze steen aan de familie tegenwoordig.
Het monument legt een sprekend getuigenis af van de liefde en achting v/elke de Rotterdamse gemeente Ds. Kersten toedroeg, die haar zo vele jaren in de zuivere .bediening van Gods Woord is voorgegaan.
Als eerste spreker trad bij de onthulling van de grafsteen op de heer C. van Bloois, de voorzitter van de commissie. Deze richtte zich daarbij in de eerste plaats tot Mevrouw Kersten en de familie.
Hij merkte vervolgens op, dat de commissie reeds tijdens het leven van Ds. Kersten bestond en ook opgetreden was bij diens 40-jarige ambtsbediening en bij andere belangrijke gebeurtenissen.
Zodra zij er kennis van gegeven had, dat het in haar voornemen lag, om de nagedachtenis van Ds. Kersten te huldigen, waren er uit alle delen des lands sympathiebetuigingen bij haar binnengekomen.
De kerkeraad was echter van oordeel geweest, dat alleen giften uit de gemeente voor het gedenkteken in aanmerking behoorden te komen. Zo had het ook plaats gevonden. De geheel vrijwillige gaven waren in zulk een ruime mate binnengekomen, dat de Commissie al reeds heel spoedig tot het bestellen van de steen had kunnen overgaan.
De uitvoering van het plan was echter vanwege de aanvoer van de grondstoffen met grote moeilijkheden gepaard gegaan.
Nochtans hadden ten slotte alle moeilijkheden overwonnen kunnen worden, zodat de overdracht van de gi-afsteen, ter nagedachtnis van onze geliefde dominé, dan heden kan plaats vinden.
Ten slotte bracht de heer van Bloois zijn dank uit aan allen, die aan de totstandkoming van het monument hadden - mede gewerkt, in het bijzonder aan de kerkeraad en ook aan de firma, die de steen heeft vervaardigd en haar werk zo kunstig en fraai heeft uitgevoerd, en niet het minst aan de gemeente, die de benodigde gelden heeft opgebracht,
"^^oorts had de eigenlijke overdracht van het grafmonument plaats en wel door ouderling Noordzij. Alvorens tot de onthulling van het gedenkteken over te gaan bracht deze in korte bewoordingen dank aan de comndssie voor haar verrichte arbeid en aan allen, die met hun giften er aan hadden bijgedragen, dat het monument thans onthuld kon worden.
Vervolgens bracht hij in herinnering met er op te wijzen hoe Jacob een steen had opgericht, daarop geslapen en olie gegoten had en wat deze door Gods vrij machtig welbehagen aan zijn God had mogen hebben, wat Ds. Kersten, onze zeer geachte en beminde leraar, door des Heeren nederbuigende goedheid voor de Rotterdamse gemeente en voor ons land had mo- gen zijn. Hierbij verklaarde hij, dat de woorden door Ds. Kersten gesproken zijn uitgegaan in het ganse land, ja zelfs in een ander werelddeel. Woorden, die gedrongen werden door de Heilige Geest. Woorden, die ten oordeel of ten voordeel zullen zijn. Op het einde van zijn toespraak richtte hij zich tot de familie, haar toewensende, dat zij deelachtig mochten worden, wat hun man en vader in zo ruime mate bezat.
Daarna heeft dan onder grote stilte de eigenlijke overdracht van het grafteken en de overdracht daarvan aan de familie plaats. De familie Kersten treedt naderbij. Zij is zichtbaar ontroerd.
Na de overdracht van de steen verkreeg Ds. Ligtenberg het woord. Hij wees naar aanleiding van het opschrift van de grafsteen op hetgeen Ds. Kersten door de genade aan hem bewezen voor de Rotterdamse gemeente heeft mogen zijn en de zaligheid, die hem thans ten deel is gevallen.
Geachte familie — zo besloot Ds. Ligtenberg zijn toespraak — mijn v.'ens en bede is, dat het de Heere behagen moge U in deze ure een indruk te geven van de zaligheid, die Uw man en vader ten deel is gevallen. Straks, op de jongste dag, valt de steen van het graf en dan hopen wij hem te ontmoeten in de erve der heiligen in eeuwige zaligheid. Moge het aan de omstanders van dit graf gegeven zijn om de Heere te zoeken, terwijl Hij te vinden is en Hem aan te roepen, terwijl Hij nabij is.
Na deze toespraak sprak ds. de Blois een kort woord. Hij bracht ook de arbeid van Ds. Kersten naar voren. Hij wees daarbij op de kortstondigheid des levens, zich herinnerende, dat hij precies een jaar geleden Ds. Kersten nog met zijn verjaardag gelukgewenst had. Verder wees hij op het gemis, dat Ds. Kersten bij diens verscheiden had achter gelaten. Er is — zo zeide hij — èen gemis m gemeente aan de Boezemsingel, aan de Theologische School, bij het Christelijk onderwijs, maar inzonderheid bij de weduwe en de kinderen. Aan dat gemis worden wij in deze ure weer pijnlijk herinnerd. Dat de familie en verder een iegelijk, die droefheid, welke een onberouwelijke bekering tot zaligheid werkt, mogen leren kennen en de dag der zaligheid n? , ogen benutten.
Ten slotte sprak Ds. Zandt, die mede aanwezig was, ook nog op verzoek van de Commissie een kort woord. Ook hij gevoelde nog steeds het gemis van Ds. Kersten, met wie hij bij dag en ook bij nacht had mogen samenwerken in een langdurige, grote vriendschap. Wij staan thans bij het graf van een strijder, die in zijn strijd wel menigmaal verguisd en miskend is — de wereld heeft hem V, aar lijk niet geëerd — maar die door de genade des Heeren thans de eeuwige rust is ingegaan. Dit moge de familie tot grote vertroosting strekken. Dat wij allen bovenal ter harte mogen nemen, wat Ds. Kersten zo gedurig gepreekt heeft: „Voorwaar, voorwaar, zeg Ik u, tenzij iemand wederom geboren wordt, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien." Nadat de sprekers, allen in korte bewoordingen, hun toespraken beëindigd hadden, richtte de heer A. J. Kersten woorden van hartelijke dank tot allen, die hadden meegewerkt aan de totstandkoming van het grafmonument en tot al diegenen, die blijken van medeleven en liefde jegens de overledene en diens familie hadden betoond. Dewijl deze blijken uit vrijwel het ganse land gekomen waren, geloofde hij, dat hij ook te dien opzichte mocht besluiten met te zeggen, dat de Heere ere en genade gegeven had.
Nadat Psalm 68:2 gezongen was, verlieten de bezoekers het kerkhof na een défilé langs het graf.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 augustus 1949
De Banier | 8 Pagina's