Voor Oud en Jong
VI.
De hai-tvernieuwende genade, welke door Gods ontfermende zondaarsliefde dr. Barnes ten deel gevallen was, kwam tot uiting zowel in het onder |wij s aan de hogeschool als in zijn predikatiën.
Vanzelfsprekend bleef dit voor de aanhangers van Rome's leer niet y ferborgen, zodat het niet lang duurde, of dr. Barnes werd aangeklaagd iyj ij kardinaal Wolsey, onderkanselier van Engeland. Deze schreef hem, dat hij zijn ketterijen had te herroepen, maar aangezien dr. Barnes dit met ne beslistheid weigerde, werd hij spoedig daarop gevangen genomen en naar Londen gebracht.
Voor kardinaal Wolsey gebracht, vroeg deze aan zijn geleiders: „Is dit Barnes, die beschuldigd wordt van ketterij"?
„Jawel, - uwe genade", was het antwoord. „En wij vertrouwen, dat gij hem handelbaar zult vinden, want hij is geleerd en verstandig".
„Wat", zei de Kardinaal tot Barnes. „Hebt gij dan geen onderwerpen genoeg in de Schrift, om voor het Volk te behandelen, dat gij u inlaten moet met mijn levenswijze en mij zo belachelijk voor het volk moest maken, beter geschikt voor de comedie dan als gij gedaan hebt? Uw preek was voor de kansel. Aan het slot hebt gij ook gezegd, dat ik een paar rode, of zoals gij het uitdrukte, bloedige handschoenen droeg; wat hebt ge daarmede voor"?
Barnes antwoordde: „Ik heb niets gesproken dan de waarheid uit de Heilige Schrift, overeenkomstig mijn geweten en de leer der oude doctoren".
Tegelijk bood hij de kardinaal zes vellen papier aan, bschreven om zijn gevoelens te bevestigen en te bekrachtigen.
Glimlachend nam Wolsey ze aan en zeide:
„Zo, zijt gij dan van plan bij uw zaak te blijven en ons uw geleerdheid te tonen"?
„Welzeker", was het antwoord, „dat is mijn plan door Gods genade".
Wolsey sprak: „Mensen van uw stempel dragen mij en de katholieke kerk geen goed hart toe. Ik zal u dit vragen: Zijt gij van gevoelen, dat ik mijn stand en daardoor de majesteit des konings, wiens gevolmachtigde ik ben, niet ophouden moet; dat ik van alles afstand moet doen en de opbrengst van alles aan de armen geven, die het toch niet zullen waarderen"?
„Ik ben van gevoelen", zei Barnes, „Dat gij dit doen moest, aangezien dit overeen zou komen met uw roeping. Ook wordt de majesteit des konings niet in stand gehouden door praal en pracht, maar alleen door God, Die gezegd heeft: Door mij heersen de koningen".
Toen zei de kardinaal: „Ziet gij nu, mijne heren, dat hij niet de verstandige man is, van wie gij spreekt"! De geleiders van dr. Barnes smeekten Wolsey de gevangene met toegevendheid te behandelen, waarop hij sprak:
„Terwille van u zal ik het doen! En gij, mijnheer de doctor, weet gij wel, dat ik in dit land gunsten en straffen kan uitdelen, evengoed als de paus"?
„Ik weet het zeer wel", zei dr Barnes.
„Wilt gij u dan door mij laten raden, dan zal ik voor u en de universiteit doen, wat ik kan"!
„Ik dank u voor uw toegenegenheid. Doch ik hoop mij te houden aan het heilig Woord van God, overeenkomstig het eenvoudig talent, dat de Heere mij heeft toevertrouwd". Nu werd Barnes teruggebracht naar de woning, waar hij bewaakt werd, om echter de volgende dag in het Kapittelhuis te Westminster voor de vergadering der bisschoppen te worden gesteld.
Met hem waren er vijf anderen, die tegelijkertijd zouden verhoord worden, daar ze beschuldigd werden te behoren tot de Lollarden.. Al deze 5 personen werden door de rechters veroordeeld om nogmaals naar de gevangenis teruggevoerd te worden en 'later nader te worden verhoord. Over Barnes werd hetzelfde vonnis uitgesproken.
Enige tijd later werd de gevangene andermaal voor de bisschoppen geleid. Zeer nauw werd hij onder
vraagd; allerlei sophismen werden gebruikt om hem van het onhoudbare van zijn stellingen te overtuigen en tenslotte werd hem de bepaalde vraag voorgesteld:
„Wat wilt ge, uw stellingen herroepen of de dood door het vuur sterven"?
Gardiner en Fox stelden alles in het werk om hem tot herroeping te bewegen. Helaas bezweek dr. Barnes tenslotte voor deze verzoeking. Geknield tekende hij de geschreven declaratie, waarin hij onder ede beloofde alles te zullen doen, wat hem bevolen werd. Dit bracht hem echter de zo zeer begeerde vrijheid niet. Van hem werd verlangd, dat hij de herroeping eveneens in het openbaar zou doen, hetgeen ook werkelijk geschiedde in de beroemde St. Paul te Londen. Ook nu echter vergiste dr. Barnes er zich deerlijk in, dat hij zou vrijgelaten worden. Geruime tijd werd hij gevangen gehouden, wellicht om de oprechtheid van zijn herroeping te beproeven. Die herroeping was dan ook geenszins oprecht geweest, ze was door dreigementen afgedwongen. Dit neemt evenwel niet weg, dat dr. Barnes ontrouw was geworden aan de leer der waarheid en dus aan de Heere Zelf. Als een Petrus, die zijn Meester ' verloochende, doch door Deze daarover in de schuld gebracht werd, mocht echter ook dr. Barnes ervaren, dat de Heere het werk, dat Hij begonnen heeft, niet laat varen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 december 1947
De Banier | 8 Pagina's