Buitenlands Overzicht
Wij leven in een wereld van verandering. Het kaal worden van - .onze velden en hoven, het vallen der bladeren, het korter worden der dagen; in één woord, heel de natuur getuigt ons er van, dat niets op aarde zijn stand behoudt en dat alles aan verandering onderworpen is. En dit niet alleen. Wij leven bovendien nog in een wereld vol van onrust. De wereld kan niet tot rust komen. Het verbaze memand. Daar is alle reden voor. Hoe kunnen er rust en vrede op aarde zijn, waar hare bewoners de Heere zo zichtbaar de rug toekeren? Hoe kunnen daar rust en vrede zijn, waar de mens weigert de toevlucht tot de Heere te nemen, daar . moet Hij wrake nemen over haar zonden en daar moet de tijd gekenmerkt worden door een onzalige onrust. Nu deze is er te over. Allerwege, werwaarts wij onze blikken wenden, treffen wij haar aan. Overal is het één onrust, al onrust. De ene staking is' amper geëindigd, of de andere breekt alweder uit. Een verschijnsel, dat zich niet alleen in Europa, in Italië, Frankrijk, Groot-Brittannië, ja waar al niet in ons werelddeel voordoet, maar evenzeer in Amerika en andere werelddelen. Op het ogenblik dreigt het Duitse spoorwegpersoneel met een staking. Een delegatie, welke 120, 000 spoorwegarbeiders vertegenwoordigt, heeft aan d» Duitse autoriteiten en die van de bezetting aangezegd, dat indien er geen verbetering in de voedselvoorziening en ^'erkorting in de werktijd wordt aangebracht, er tot staking zal worden overgegaan. En in Italië staken thans 200, 000 man als protest tegen een beslissing der Regering. Die talrijke stakingen zijn wel een sprekend symptoom van onze jammervolle tijd. Onze tijd is ook in vele andere opzichten zo onheilspellend onrustig.
Daar is bijvoorbeeld de Palestijnse kwestie, die de gemoederen in Groot-Brittannië en verder daar buiten in hevige onrust houdt. Dit is een zeer moeizaam op te lossen probleem. In Engeland zit men daarmee wel geducht in de maag. Zo zelfs, dat de Engelse regering aan de Organisatie van de Verenigde Naties heeft doen weten, dat, indien de Algemene Vergadering der Verenigde Naties er niet in zal slagen spoedig een oplossing te vinden, die voor de Joden en: de Arabieren beiden aanvaardbaar is, zij haar troepen uit Palestina terug zal trekken. Nu, zulk 'n oplossing zal wel niet te vinden zijn, want de Joden en de Arabieren eisen beiden Palestina voor zich op. Zowel de Joodse als de Arabische leiders toch hebben het verdelingsplan zoals dit in de Commissie van Onderzoek is voorgesteld, verworpen. Zij wilden er geen van allen van weten, al hielden de Joden daarbij een zekere slag om de arm. Eén der Joodse leiders heeft daarbij echter met stellige nadruk verklaard, dat hij en zijn organisatie niet tevreden gesteld zouden zijn, zolang Palestina' niet geheel onafhankelijk was en daarin geen Joodse staat was opgericht, Arabische leiders van hun kant beweren, dat zij zich dan pas voldaan zullen gevoelen, als Palestina geheel onder Arabisch bewind zal gesteld zijn. Dezen zetten kracht aan hun woorden bij met spre, kende daden. Zij zijn toch druk in de weer om een leger op de been te brengen. Reeds moeten er in de buurt van Damascus 45, 000 strijd bare Arabieren bijeen zijn. En nog steeds stromen er van alle kanten Arabieren toe om dienst in een te vormen Arabisch leger te nemen. Deze kwestie kan derhalve in de toekomst nog heel wat onrust en ellende niet alleen in Palestina en omgeving, maar ook ver buiten dat gebied brengen. Of het Groot-Brittannië inderdaad met de terugtrekking van hun troepen*volle ernst is, dient nader te worden afgewacht. Te meer nog, dewijl de Engelse minister tegelijk met dat hij deze verklaring dn 'n orgaan van de Verenigde Naties aflegde, ten stelligste verzekerde, dat de Engelse regering geenszins voornemens is haar troepen uit Irak en van Cyprus of uit de zone van het Suezkanaal of uit de voormalige Italiaanse koloniën terug te trekken.
Met grote belangstelling moet men het verloop van deze zo brandende Palestijnse kwestie tegemoet zien. Hierbij is immers zo nauw betrokken dat volk, van hetwelk de Apostel Paulus getuigde Ik zeg dan; Heeft God Zijn volk verstoten? Dat zij verre; want ik ben ook een Israëliet, , uit het zaad Abrahams, van de stam Benjamin.
Niettemin heeft deze kwestie al zeer veel onrust in de wereld gebracht en kan zij nog heel wat onrust ook in de toekomst veroorzaken. Gelijk dat ook alzo gesteld is met de voormalige Italiaanse koloniën. Ook die aangelegenheid kan nog zeer veel onrust en onvrede teweeg brengen. De conferentie van de speciale plaatsvervangers der ministers van Buitenlandse Zaken der vier grote mogendheden zal nu dezer dagen bijeen komen. Daarin zal een aanvang gemaakt worden met de behandeling van de!ze tere kwestie. Indien het er op die conferentie eveneens naar • toe gaat als op de andere conferenties, dan kunnen de vonken er nog wel eens uitspatten en zal het een geschiedenis van lange duur worden. Dit dreigt ook het geval te worden met de Amerikaanse hulpverlening aan Europa, In de Parijse conferentie zijn de zestien mogendheden, die daarin tezamen gekomen waren, met hun rapport gereed gekomen. In haar slotzitting verklaarde de Engelse minister van Buitenlandse Zaken, Bevin, dat Europa recht op Amerikaanse, hulp kon doen gelden. Gemeenschappelijk — zo merkte Bevin op — heeft men de strijd tegen de Duitse overweldiger gevoerd, die de gehele wereld, ook Amerika, onder zijn macht wilde brengen. Gemeenschappelijk heeft men deze geweldige oorlog militair gewonnen. Nu zou het onredelijk zijn Amerika's aandeel in de overwinning te willen verkleinen, dat aandeel is in zekere zin van beslissende aard geweest, maar ook staat het onwedersprekelijk vast, dat de vernietigende slagen alleen op het ïluropese werelddeel zijn neergekomen. Europa is economisch en financieel aan de rand van de afgrond gekomen. Amerika daarentegen is onmetelijk rijk geworden door de verarming van Europa. Als bondgenoten heeft men de oorlog gewonnen; wat zou nu logischer en billijker zijn dan dat ook vrede en welvaart op bondschappelijke wijze hersteld werden? Te meer nog, dewijl een welvarend Europa aan Amerika heel veel aan te bieden heeft.
In de woorden van Bevin ligt ongetwijfeld zeer veel redelijks. Of men het redelijke van dat standpunt in Amerika echter ook zal erkennen, blijft de grote vraag. In dat land zijn er nog altijd velen, die zich maar liefst zo ver mogelijk van Europa en de Europese aangelegenheden verwijderd houden. Deze willen zich liefst geheel en al uit Europa terugtrekken, van oordeel als sommigen hxmner zijn, dat het • Amerikaanse geld ten slotte toch maar in een bodemloze put geworpen wordt. Ook schijnen vele leden van het Amerikaanse parlement met deze zaak niet al te grote haast te willen betrachten. Dezen wensen haar alzo te regelen, dat pa's half Januari van. het volgend jaar, dus in 1948, de defiinitieve beslissing kan valen. Anderzijds gaan er ook in Amerika stemmen op, die de aangelegenheid op 'n snelle wijze, buiten het Amerikaanse Parlement om geiegeld willen hebben, zodat de beslissing vóór 1 December kan genomen zijn. De opvatting, dat er, indien er hulp aan Europa geboden zal worden, dit spoedig dient te geschieden, wint op het ogenblik in Amerilia steeds meer veld. Daarmede is echter nog allerminst de zekerheid gegeven, dat er metterdaad hulp aan Europa verleend zal worden, Dit^is wel zeker, dat er in Amerika nog menig hartig woordje over gesproken en over geschreven zal worden en even zeker is het dat Frankrijk, Italië en Oostenrijk voor de hulpverlening het eerst aan bod zullen komen. Het verluidt zelfs, dat aan genoemde landen 580 millioen dollar zal gegeven worden, terwijl volgens latere b richten de Amerikaanse onderstaatssecretaris van Buitenlandse Zaken Robert Lovett moet gezegd hebben, dat Frankrijk en Italië alleen tezamen 800 millioen dollar krijgen. Wij zullen bij zo veel onzekerheid het verdere verloop hebben af te wachten.
ïn de Organisatie der Verenigde Naties, namelijk in de Agemene Vergadering is het er dezer dagen weder Spaans naar toegegaan. Daarin moest beslist worden of Italië, Finland, Roemenië, Bulgarije en Hongarije tot leden van de Verenigde Naties zouden worden toegelaten. Het was te voorzien, dat er bij te nemen beslissingen harde en bittere woorden zouden vallen. Deze zijn er gevallen. De Amerikaanse en de Russische vertegenwoordiger raakten er slaags bij. Het ging er daarbij verre van mals naar toe. De Amerikaan kon het maar heel slecht zetten, dat de Rus met zijn veto ten aanzien van de toelating van Italië en Finland dreigde. De Rus verklaarde geen bezwaar tegen de toelating v^ de vijf landen en bloc te hebben, doch daar wilde noch Amerika noch Groot-Brittannië iets van weten. De afgevaardigden dier landen' zeiden, dat zij de toelating van Roemenië, Bulgarije en Hongarije onmogelijk konden steunen, daar zij er ernstig aan twijfelden, of die landen de bepalingen van het Handvest van de Organisatie der Verenigde Naties wel zouden naleven. Deze kibbelpartij liep hier op uit, dat Sovjet-Rusland zijn veto ten opzichte van de toelating van Italië en Finland uitsprak, met gevolg, dat deze rijken niet als leden van de Verenigde Naties toegelaten konden worden en dat Roemenië, Bulgarije en Hongarije eveneens niet als leden aangenomen werden. En dit geschiedde, nadat er eerst heftige discussies aan vooraf gegaan waren.
Zulke discussies dragen er wel allerminst toe bij om de goede verstandhouding onder de volken te bevorderen. Integendeel! Zij maken de reeds zo hoog geklommen tweespalt en verbittering onder de volken nog maar steeds , groter. Hetgeen ook het geval was met de verkiezing van
drie nieuwe met-permanente leden van de Veiligheidsraad. Daarbij wer. den Canada en Argentinië direct tij de eerste stemming met grote meerderheid van stemmen gekozen. Docli bij de verkiezing van het derde ly wilde het volstrekt niet vlotten. Niet minder dan acht maal werd er gg. stemd zonder dat één der beide candidaten, Oekraïne en India, gekozen kon verklaard worden. Het spreekt als van zelf, dat de Russische afgevaardigde Wisjinsky er alles op zette om Oekraïne verkozen te krijgen, Hij beklom zelfs, hoewel door de voorzitter daarover tot de orde geroepen, het spreekgestoelte en zeide, dat de Algemene Vergadering door een Slavisch land te verkiezen, met daden kon tonen, dat zij tot samenwerking bereid was. Dit mocht hem echter geenszins baten. Ook de achtste stemming bleef onbeslist, Men kan dus weer opnieuw tot stemmen overgaan. Dit toont wel, hoe zeer en hoe hardnekkig de partijen tegenover elkander staan. Het is daar in de Algemene Vergadering 'n oorlog in het klein, een oorlog niet met wapenen, maar met woorden, welke zeer bevorderlijk is voor een oorlog met wapenen. Daarin worden bij voortduring woorden gesproken, welke grote ergernis en verbittering moeten verwekken. Dit kan niet uitblijven. In Amerika is men hogelijk ontstemd over de manier, waarop de Russische afgevaardigde Amerika telkenmale in de Organisatie der Verenigde Naties aanvalt en het moet anderzijds. in Rusland en Bulgarije de ontstemming gaande maken, als men in die landen verneemt, dat de Amerikaanse afgevaardigde in de Algemene Vergadering zijn scherpe afkeuring over de terechtstelling van de Bulgaarse boerenleider Petkow uitsprak, bewerende, dat de gehele beschaafde wereld daarover haar afkeuring heeft te kennen gegeven.
Dat de discussies in de organen der Verenigde Naties de onderlinge verstandhouding onder de volken verslechteren, wijzen de feiten wel uit, Het is in dit opzicht heel tekenend, dat de leden van de financiële commissie van de Amerikaanse senaat, die op het ogenblik een rondreis door Europa maken, geen verlof hebben kuimen verkrijgen om de Russische bodem te betreden. De Russische autoriteiten hebben hun de toegang daartoe ontzegd. Zij hebben de Amerikaanse gezant te Moscou doen weten, dat zij zich op het standpunt stellen, dat de Sovjet-Dnie geen land is, dat voor onderzoek door een Amerikaanse senaatscommissie in aanmerking komt. En dit in weerwil van het feit, dat in d^ aanvragen om Russische visa voor de leden der commissie uitdrukkelijk verklaard was, dat het doel d^ commissie slechts was een onderzoek in te stellen naar de werkzaamheden der Amerikaanse ambassade in Sovjet-Rusland, De Amerikaanse ambassadeur liet zich echter door die weigering niet afschrikken. Hij ondernam noveen tweede poging. Hij verzocht ten tweeden male, dat de commissie in Rusland toegelaten zou worden, daar zij toch niet anders dan een onderzoek naar de werkzaamheden der Amerikaanse ambassade in Sovjet-Rusland wenste i" te stellen. Het mocht hem echter niet baten. Ook dit verzoek werd eveneens door de Russische autonteiten van de hand gewezen. D^ Amerikaanse oommissie had buiten Sovjet-Rusland te blijven. Van een onderzoek, zelfs in de eigen ambassade, kon niets komen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 oktober 1947
De Banier | 8 Pagina's