De Indische Aangelegenheid
Eén der laatste Nederlandse legerberichten meldt, dat de Nederlandse erliezen op 8 en 9 September jongst leden vier gesneuvelden en acht en dertig gewonden bedroegen. Thans, vijf weken na de order tot staken van het vuren — zo vervolgt het legerbericht — is het aantal inbreuken op het wapenstilstandsverdrag, door de republikeinse strijdkrachten gepleegd, gestegen tot boven de duizend, waarvan ruim 400 in de grensstreken plaats vonden, terwijl in de aatste week het dagelijks gemiddelde gestegen is van 34 tot 43.
Wat een toestand! Hoe staan onze militairen dag aan dag aan de veraderlijkste aanvallen van de strijdkrachten dei republikeinse troepen loot! Ho3 vele van onze manschappen worden daarbij afgemaakt! Nog al meer worden er deerlijk verwond! Daarbij komt nog, dat er onder de Indiërs, die Nederland goed gezind zijn, nog al meer slachtoffers door de terreur van de republiek vallen. Voornamelijk onder de Chinezen. Dit heeft zulk een schrikkelijke omvang genomen, dat, naar de dagbladen melden, de Chinese regering het plan opgevat heeft, ^om Chinese strijdkrachten en vliegtuigen naar Indië te zenden om de aldaar verblijvende Chinezen te beschermen. Bovendien gaan de moedwillige vernielingen, de ergerlijke brandstichtingen, de ontaarde plunderingeri door de republikeinen dag aan dag maar onverpoosd voort. Ook worden de ophitsingen en de aanmaningen om elke Nederlander, die men maar in handen kan krijgen, te vermoorden uit Djokjakarta door de republikeinse regering door heel Indië henen bij voortduring verzonden.
Welk een toestand! En hetgeen de toestand zo veel te erger maakt, is, dat de Nederlanders en de Indische regering aan deze toestand zelf o zo schuldig staan. Hebben zij niet mannen als Soekarno zelf in het zadel gezet? Hebben zij hen niet op allerlei wijze onderscheiden en geëerd? Zijn zij hen niet nagelopen, heel naar Linggadjati toe? Hebben zij Nederland daarmede niet een modern Canossa bezorgd? Hebben zij daarbij Nederlands eer en waardigheid niet te grabbel gegooid? Hebben zij niet keer op keer onderhandeld en aan één en dezelfde tafel gezeten met lieden, met wie zij nimmer hadj oeten willen onderhandelen wier gezelschap zij steeds zo ver zo veel mogelijk hadden moj| ijden? Beklaagden de verte* oordigers van Oost-Indië en ^!f| orneo aan het diner, dat de Re ing hun dezer dagen aanbood, j iet terecht, dat zowel de Net andse als de Indische regering I iskend en hen in vergelijking i de Indonesische republiek ten ac ter gesteld badden? Hebben ndere Indische volken, om er ma en paar te noemen, die van Atnlj n Timor er niet hun gerechtvaarij de ergernis en droefenis over uilj sproken, dat dr van Mook hun ï e minste attentie bewees? HeU niet alleen de Indische regerii maar ook die van ons land ons Pi. ement, ons volk en het buitenlai jammerlijk slecht ingelicht? En zouden wij voort kunnen gaan lu ewijs na bewijs te leveren, dat eide regeringen grotelijks de schi r van weg dragen, dat de toestai en opzichte van en in Indië zo j erlijk geworden is als hij thani
Ja, nu heeft onze regering onlan el openlijk erkend, dat zij aan oede trouw en aan de nodige lii m met Nederland samen te werkt an de Indonesische regering stei wijfelt en zelfs een lijst van de doi aar bedreven gruwelijke wank rijven aan de Tweede Kamer YOO elegd. Nu is zij het er wel over een at het gewenst en noodzakelijk at de opmars naar Djokjakarta v( trokken wordt. Nu reist 'dr vi ook wel met haar toestemming oedkeuring heel naar Amerika aar de publieke opinie voor te lic en. Nu houdt deze daar samenspi ing met Amerikaanse regeringspf onen en andere vooraanstaam merikanen en doet hij alle moei m het Amerikaanse publiek eter inzicht van de Indische kwt tie te geven. Maar het is te vrea at men de put gaat dempen, als t alf verdronken is. Wel heeft dr v ook in Amerika gezegd, dat 1 oodzakelijk is, dat de order tot 1 staken' van het vuren eerst na( leefd wordt, maar dat er geen cnkc anwijzing van republikeinse ziji as, dat dit harerzijds ook Redai ou worden. Tevens is aldaar do! em gezegd, dat de ohverantwooril lijke gewapende benden in W eerst uitgeschakeld behoorden I orden en dat, indien de organisa! er Verenigde Naties zulks niet h oen, Nederland verantwoordelij zal zijn om dit te doen. Die woorde schijnen echter op de heer Marsha de Amerikaanse minister van Bu tenlandse Zaken, met wie dr va Mook, vergezeld van mr van Kl fens, een onderhoud had, niet va indruk gemaakt , te hebben. Volgei berichten, aan de dagbladen onl leend, heeft dr van Mook bij dat derhoud niet meer kunnen berelke dan het negatieve resultaat, dat f Kleffens van vorige besprekingi ook moest boeken en dat hier o eerkomt, dat, nu de Veiligheidsraa zich eenmaal met de Indische k^^s tie heeft ingelaten, tfeslist stappt dienen te worden afgeraden, wi tegen de door de Veiligbeidsraï kenbaar gemaakte en de door Verenigde Staten van Amerika M dersteunde wens tot onmiddelbls staking der vijandelijkheden ïonoi indruisen. Men erkent in Amefi» wel, dat de Nederlandse reöerm meester blijft óver eigen beslissu gen, maar gezien de heersende st^f ming onder de leden van de Veili heidsraad en de houding, welke j raad heeft aangenomen, zou e' Nederlandse stap, welke hiermede onvoldoende rekeaiing houdt, reacties in de boezem van de Veiligheidsraad opwekken, welke tot maatregelen zouden kunnen leiden, aan welker deelneming de regering van de Verenigde Staten van Amerika zich niet zou kunnen onttrekken. Hieronder zou zelfs de mogelijkheid van het nemen van sancties niet worden uitgeschakeld.
Dit nieuws uit Amerika klinkt al heel niet bemoedigend. Het wijst er op, dat wij aan vreemden zijn overgeleverd en dat de Veiligheidsraad zich met de Indische kwestie blijvend wil bemoeien, hetgeen bevestigd wordt door hetgeen de Russische afgevaardigde, de heer Gromyko, die thans het praesidiaat in de Veiligheidsraad waarneemt, verklaard heeft. Deze heeft toch nadrukkelijk verklaard, dat de Raad niet kan blijven wachten. Hij heeft er op gewezen, dat die raad van de consuls in Batavia nog geen enkel bericht had ontvangen. Indien — zo heeft hij voorts opgemerkt — wij niet spoedig een voorbereidend rapport ontvangen en ons de nodige inlichtingen onthouden worden, zal ik als voorzitter de aandacht hierop moeten vestigen en deze kwestie op één van onze bijeenkomsten op de agenda plaatsen.
Het valt, als v/ij het bovenstaande overdenken, sterk te betwijfelen, of het bezoek van dr van Mook aan Amerika iets ten goede voor Nederland heeft uitgewerkt. Dit valt ook eveneens sterk te betwijfelen ten aanzien van het rapport, dat de m Batavia verblijvende consuls der vreemde mogendheden zullen uitbrengen, In Indië vreest men tenminste, dat de politiek evenals in de Veiligheidsraad een duchtig woord mee zal' spreken in de uit te brengen rapporten. Daarvan geven de uitlatingen van de Chinese consulgeneraal na zijn reis naar Djokjakar. ta ons reeds een leerzaam voorproefje. Hij gewaagde daarbij nota bene met geen enkel woord over de moor> dpartijen en de plunderingen welke zo veelvuldig jegens de Chinezen bedreven zijn geworden. Wat anders dan politieke - overwegingen kunnen daar de reden van zijn? Ook is men hier en in Indië, en niet zonder reden, er bezorgd over, dat er straks verschillende rapporten, het ene gunstig en het andere ongunstig voor ons en ook al meerderheids-en minderheidsnota's uitgebracht zullen worden en dat het mogelijk wel weken, zelfs maanden, kan duren voor het eindrapport gereed is, ook al heeft de consulaire missie toegezegd, dat tegen het einde van September een rapport over de schendingen van de order tot het staken van vuren zal ingeleverd worden, tenzij men niet langer op de militaire deskundigen zou moeten wachten. Schrijvend over de consuls kunnen wij niet nalaten om er melding van te maken, dat de Australische consul-generaal en de plaatsvervangende Britse consul-generaal, toen zij met hun stafwagen in een Nederlands convooi van vier jeeps op weg van Malang naar Soerabaja reden, met machinegeweervuur door republikeinse benden zijn beschoten. Die consuls hebben dan alvast wat om te rapporteren!
Melden wij ten slotte nog dat Nederland België en de Indonesische republiek Australië heeft aangewezen om bemiddelend en handelend voor hen op te treden en dat deze twee tot dusverre nog geen derde mogendheid voor de functie van bemiddelaar en onderhandelaar hebben aangewezen en dat dr van Mook, naar in de pers verluidt. Zondag 14 September — weer moet, droef genoeg, des Heeren dag hier bij misbruikt worden — in ons land terugkeert om diezelfde dag nog een onderhoud met onze minister van Buitenlandse Zaken te hebben. Men kan wel als vaststaand feit aannemen, dat daarop in het begin van de week van 14 September de raad van de ministers in vergadering bijeen zal komen. Dit zal mogelijk wel op Maandag 15 September gebeuren, want op Dinsdag 15 September zal de nieuwe zitting van de Staten-Generaal door Hare Majesteit de Koningin met het uitspreken van de Troonrede plaats hebben en dan zal de daarop volgende Woensdag of Donderdag de regering de lang verwachte regeringsverklaring in de Tweede Kamer wel afleggen, waarop dan de debatten zullen volgen, Hoe de regeringsverklaring ook moge luiden — het blijkt uit alles wel, dat de Heere in zake de Indische kwestie een twist met Nederland heeft.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 september 1947
De Banier | 8 Pagina's