Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Oud en Jong

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Oud en Jong

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

Ofschoon Hadewijk en Elisabeth elkaar nooit eerder ontmoet hadden, konden zij het al spoedig goed met elkaar vinden. De eerste stelde alles in het werk om het Elisabeth zo aangenaam en gezellig mogelijk te maken en laatstgenoemde deed al het mogelijke om Hadewijk de behulpzame hand te bieden.

Zo zaten beiden aan de tweede avond van Elisabeths verblijf te Leeuwarden in het woonvertrek en onder het verrichten van fijn borduurwerk, waarin Elisabeth zeer bedreven was, vertelde deze haar geschiedenis. Ik ben, zo zei ze, opgevoed aan de kloosterschool nabij Leer. Mijn ouders, die zeer streng rooms zijn, hadden mij daar geplaatst omdat het onderwijs er bijzonder goed was, maar ook, opdat ik, in-het klooster wonende, de godsvrucnl van de vrome nonnen zou leren kennen en waarderen. Die lieve ouders, ze w.isten niet beter, ze meenden waarlijk, dat alle kloosterbewoners uitmuntten in de vreze des Heeren. Doch ik heb het wel anders gezien. O, als ik denk, hoe mijn ouders nog altijd in de banden van Rome gebonden zijn en hoe verbitterd ze tegen mij zijn, omdat ik hun geloof niet meer deel, dan bloedt mij het hart en gedurig rijst de zucht naar de hemel, dat de Heere ook hun ogen moge openen en ook hen leren kennen die blijdschap, welke er is in Zijn zalige dienst.

Nu, viel Hadewijk haar in de rede, de Heere zegt Zelf, dat Hij is een Hoorder des gebeds. Wie weet, of ge zult u ook daarin nog mogen verblijden.

Daarop ging Elisabeth verder met vertellen, waarbij ze mededeelde, hoe ze op de kloosterschool de lieveling was van al de onderwijzeressen, daar ze bedeeld was met een goed verstand, een sterk geheugen en een helder oordeel. En toch konden al de vorderingen, die ze maakte, haar niet voldoen. Ook was er zo veel in de leerstellingen van Rome, dat haar hart niet bevredigde. Niet het minst was de biecht haar een steen des aanstoots, omdat haar daar werd gevraagd naar gedachten, die haar de schaamteblos op de wangen dreven. Daar leerde zij voor het eerst nadenken over Rome's leer. Ook tot het klooster drongen de geruchten door van de vreselijke bloedtonelen ter onderdrukking van hen, die Rome de rug toegekeerd hadden. En Elisabeth dacht na over de noodzakelijkheid daarvan. Ze kon in geen enkel opzicht het nuttige er van inzien. Waarom, zo vroeg zij zich zelve-gedurig af, waarom worden zij ge'dood, die, zoals de priesters zelf ; ZGggen, onberispelijk van leven zijn en geen andere misdaad gedaan hebben, dan dat zij de Bijbel, het Woord Gods lazen en daarmede de biecht, het vagevuur en de aflaat in strijd vonden. Zou het waar zijn, dat de Bijbel andere dingen leert dan ons worden voorgehouden? Ik moest het zelf eens onderzoeken, want ik kan er wel met mijn biechtvader over spreken, maar die zegt, dat ik niet zoveel nadenken moet, Mair waarvoor js imij dan het verstand gegeven, zo vroeg Elisabeth zichzelf af.

Tenslotte viel haar door bijzondere omstandigheden een Latijnse Bijbel in handen. De wereld zou zeggen, dat dit bij toeval was, doch dit was geen toeval. Neen, het was door het bijzonder bestuur des Heeren, want Hij had wat goeds met Elisabeth voor. Dat die Bijbel in het Latijn gedrukt was, was voor Elisabeth geen bezwaar. Haar opvoeding stelde haar in staat die te kunnen lezen en door het lezen werden haar bezwaren tegen de leer van Rome niet minder, doch veeleer meerder, zo zelfs, dat zij ten volle leerde verstaan, dat die leer geheel en al met de Bijbel in strijd is. Er gebeurde echter meer. Door de werking des Heiligen Geestes wer*d het Woord zo toegepast, dat haar hart er door werd geraakt. Ze leerde zichzelf als zondares voor God kennen; ze leerde roepen ora genade; ze leerde verstaan, hoe het hart verruiming vond, als ze recht hartelijk haar schuld voor de Heere mocht belijden. De dierbare beloften Gods voor boetvaardige zondaren, die Hem leerden zoeken, vonden weerklank in haar hart en deden haar hopen op de Heere. Daarna leerde ze verstaan, dat het menselijk hart niet alleen schuldig, maar ook verdorven is. Ging toch haar hart t? ener zijde tot de Heere en Zijn dienst uit, ter anderer zijde werkte in haar de natuurlijke vijandschap en verdorvenheid, zodat het aan haar zijde hoe langer hoe onmogelijker werd om de Heere te vinden. Bange ogenblikken bezorgde dit haar, want, zo dacht ze dan, hoe kan dat met genade bestaan? Zo leerde zij zichzelve meer en meer er buiten staan, totdat voor de Heere het ogenblik aanbrak, om haar te doen ervaren, dat er nu voor zulke ellendige schepselen nog mogelijkheid van behoud is in die enige Naam, welke er gegeven is, waardoor wij moeten zalig worden, namelijk in de Heere Jezus Christus. En zo dikwijls zij door het geloof in de volheid van Christus mocht zien en die volheid haar al voller werd, zo menigmaal werd de volstrekte noodzakelijkheid gezien om met Hem door het geloof te worden verenigd voor het weten haars harten. En toen ook die genade haar ten deel viel. dat ze op goede gronden mocht zeggen: Mijn Liefste is mijn en ik ben Zijn, vond ze rust in Hem en in Zijn gerechtigheid en mocht ze roemen met Paulus: Niets of niemand zal mij kunnen scheiden van de liefde van Christus.

Het spreekt vanzelf, dat de verandering, welke in Elisabeth door de vernieuwing haars gemoeds tot stand was gekomen, een gehele wijziging in haar leven bracht. Van haar toch gold, wat Gods Woord zegt; Eertijds waart gij duisternis, maar nu zijt gij licht in de Heere; wandelt als kinderen des lichts! En dit laatste mocht Elisabeth nu in beoefening brengen, niet in eigen kracht, maar door Hem, die gezegd heeft: Want het is God, die in u werkt, beide het willen en werken naar Zijn welbehagen. Rijkelijk mocht zij daarbij delen in de genade des Heiligen Geestes, Die bekwaam maakt, ondanks alle bezwaren en vervolging, pal te staan voor de waarheid Gods, En die genade was Elisabeth onmisbaar, want ze zou veel moeten lijden, zowel van bloedverwanten als door vreemden. Het kon toch op de duur voor haar biechtvader en voor de priores van het klooster niet verborgen blijven, dat Elisabeth niet meer dezelfde was van vroeger. Hoewel zij met omzichtigheid te werk ging, viel uit haar vragen en antwoorden zeer goed te bemerken, dat ze, zo als men dat in die tijd noemde, met de ketterse nieuwe leer besmet was. Zo bracht ze telkens allerlei bezwaren tegen Rome's leer naar voren, waarbij zij zich uitsluitend beriep op Gods Woord. Aan de uitspraken van pausen en concilies bleek zij helemaal geen waarde meer te hecfiten. Wat de biechtvader en de prir ores dan ook deden om haar van haar zgn. dwalingen te bekeren, het baatte hun niets. En menigmaal gelukte het Elisabeth zelfs om beiden tot zwijgen te brengen, zodat zij geen woord van verweer bieden konden. Dit wekte natuurlijk bij het tweetal grote vijandschap op, zo zelfs, dat besloten werd haar in de kerker van het klooster tot nadenken te dwingen.

Daar echter Elisabeth geen kloosterlinge, doch slechts een leerlinge vati het klooster was, mochten de overheden dit niet doen, zonder de ouders daarvan in kennis te stellen. Dat was echter geen bezwaar. Spoedig was door hen een brief opgesteld, waarin de afval van Elisabeth met de zwartste kleuren getekend werd.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 september 1947

De Banier | 8 Pagina's

Voor Oud en Jong

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 september 1947

De Banier | 8 Pagina's