Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Oud en Jong

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Oud en Jong

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

XIII.

Nadat Antonius zijn doel in Brussel bereikt had, keerde hij naar Antwerpen terug. Als naar gewoon !•*.• verrichtte hij daar zijn werk, doch niet zonder dat hij door voortdurende zorg omtrent zijn broeder gekweld werd. Dit werd zelfs zo erg, dat hij bet besluit nam om andermaal naar Brussel te gaan om te zien of hij nog iets voor Gilles kon doen teneinde diens lijden enigszins te verzachten. Dit besluit nam hij echter niet zonder inwendige strijd, 't Was of hij er een voorgevoel van had, dat deze reis niet zo gunstig zou vedopen als de eerste, en dat hem banden en verdrukkingen te wachten stonden. Toch liet hij zich daardoor niet terughouden, ook niet door de smekin-^en zijner vrienden, die maar al te zeer duchtten, dat hem een zelfde lot als zijn broeder zou treffen. Doch zoals opgemerkt, Antonius was niet van zijn voornemen af te brengen en ondernam de reis naar Brussel, Daar aangekomen, vervoegde hij zich weer bij dezelfde cipier, die hem bij de eerste reis terwille was geweest, nadat hij hem een som gelds ter hand had gesteld. Ook nu weder verzocht hij de cipier zijn broeder een brief en enige verkwikkingen ie willen ov)erh.anding gen, waartoe deze zich ten volle bereid verklaarde. Met welgevallen iiet hij de hem toegestoken goudstukken in de zak glijden en gaf Antonius de verzekering, dat hij een en ander zo spoedig mogelijk de gevangene ter hand zou stellen.

Geen kwaad vermoedend, verliet Antonius de gevangenis. Nauwelijks was hij echter vertrokken of hij werd, zonder het natuurlijk te weten, gevolgd door de huishoudster van de cipier, die zoals wij tevoren reeds hebben meegedeeld, in het verraderlijk complot betrokken was geworden. Zij volgde hem, totdat Antonius het huis was binnengegaan, waar hij die nacht zou logeren. Toen wist ze genoeg en begaf zij zich vandaar regelrecht naar de Schout, aan wiens woning ze aanklopte. Een dienstbode deed open, Geesje, zo vroeg de huishoudster, is mijnheer de Schout thuis?

Jawel, antwoordde de dienstbode, maar ik denk niet, dat hij nu te spreken zal zijn, want mijnheer heeft bezoek.

Zeg dan tegen mijnheer, dat ik hem even dringend moet spreken over een zaak, die geen tdtstel kan lijden.

Ik zal de boodschap overbrengen, zei Geesje, maar zo voegde zij er aan toe: ik denk niet dat je succes zult hebben,

Geesje liet de huishoudster in de gang staan en ging naar de Schout, Zij deelde hem het verzoek der vrouw mede en tegen haar verwachting in, begaf hij zich naar de deur om met de vrouw te spreken. Hij zei: Wel vrouwtje, heb je zulk een gewichtige boodschap, dat je mijn rusttijd komt storen? Zeg dan maar wat je hebt!

Mijnheer de Schout sprak de vrouw, een ketter uit AJitwerpen, Antonius genaamd, de broeder van hem, die reeds gevangen zit, bevindt zich in Brussel. Het huis, waar hij zich bevindt, is mij bekend en wanneer u nu met enige knechten meegaat, zal ik u de weg wijzen en kunt u hem gevangen nemen!

Wat zegt ge, vrouw! Die aartsketter uit Antwerpen? Dat is waarlijk een gewichtige zaak. Wacht even, ik kom direct terug en als wij die booswicht vangen, zal uw loon u niet ontgaan, dat beloof ik u!

De Schout ging naar binnen. Hij deelde zijn bevelen uit en verzocht zijn vrienden hem niet kwalijk te nemen, dat hij hen verlaten moest, want bezigheden van zijn ambt riepen hem buiten zijn woning.

Intussen was Antonius in zijn logies verkwikt door het gebruik van spijs en drank en niet minder door het gesprek met de broeders, die hij in dat huis had aangetroffen.

Later dan men in die dagen gewoon was, ging men ter ruste. Antonius zou in een apart vertrek slapen en voor hij zich ter ruste begaf, nam hij nog eens zijn Bijbeltje, om zich te verkwikken met het Woord van God. Toen knielde hij neder en beval zich zelf, zijn broader en allen, die eenzelfde dierbaar geloof met hen gemeen hadden, in de hoede des Heeren aan.

Juist stond hij gereed, zich te ontkleden, toen er op de huisdeur geklopt werd. De huisheer, die reeds ïe bed lag, sprong direct van zijn leger op en riep voor de deur: „Wie is daar? "

In naam des Konings, doe open! klonk het van buiten.

Wie is daar? vroeg de huisheer andermaal.

De Schout van Brussel, was 't antwoord, doe onmiddellijk open in naam des Konings!

Hiertegen hielp geen weerstand. De huisheer opende de deur en de Schout trad binnen, gevolgd door twee dienaren en enige soldaten. Andere soldaten bleven buiten het huis de wacht houden.

Er moet zich hier in huis iemand uit Antwerpen bevinden, een zekere Antonius, sprak de Schout. Wijs mij waar deze zich bevindt. . . .

Op 't zelfde ogenblik reeds kwam Antonius het woonvertrek binnenlopen en zeide: Wat begeert mijnheer de Schout van mij?

De Schout legde hem de hand op de schouder en sprak: In naeim des Konings zijt gij mijn gevangene! Mag ik vragen waarom? vroeg Antonius.

Gij zijt beschuldigd van ketterij, meer heb ik niet te zeggen. Mannen, doe uw plicht en voer hem in uw midden weg.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 juli 1947

De Banier | 8 Pagina's

Voor Oud en Jong

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 juli 1947

De Banier | 8 Pagina's