Bedenkingen tegen handhaving van artikel 36 weerlegd
dat wij het wezen ons er tegenover m het-vorig een artikel overheer-op, ^'^ ende ^"^ macht, — '"' hetzij van Rome ..^^u„.. of van het Communisme, niets baten zou of wij Artikel 36 verkort dan wel onverkort belijden. Deze machten gaan volgens haar eigen principes te werk. Daarom is de bedenking, welke wel eens tegen het handhaven van het oude artikel 36 ^°^^^ ingebracht, dat nl. de een of andere Overheid onze oude belijde-"^^ ^^^ ^^"^ ^^^^^ °"^ "^^^ aanvoe-""^^ ^°* °°^^ ^^^^^ vervolging, van ^®^^ waardc. Zij komt bovendien ^j^^ ^ omdat niet de eventuele nadelige%; volgen van het handhaven van het oude, onverkorte arti-, , „_ ^; „i, i^ ' , < „ „, - : „^^^ keL ons richtsnoer moge zijn, maar f^'j wr ^, ry-^, ^ •„ „, +-i' i - > (: vjrods Woord, tlierop is artikel 36 .„T i i . fi , „ • , gebouwd en betaamt het ons met om u 4. j „ - „i „ ^ i--i het te verminken om mogelijk oni„; i j . , ., i , .„ * ' , , + neil, dat er uit zou kunnen voortsnruiten
Onze vaderen hebben dan ook dat beginsel, vertolkt in het oude artikei 36, tegenover de toenmalige overheden, met alle beslistheid gehandhaafd. Reeds wezen we op het antwoord, hetwelk de predikanten omstreeks 1559 gaven aan het Franse oarlement en op hetgeen Calvijn met betrekking tot Jeremia naar voren bracht. We zouden voorts nog kunnen wijzen op John Knox, door ds. Kersten aangehaald in zijn mene reeds gememoreerde Vergadering. rede Ds, ter Kersten Algeschrijft ^„.„ aangaande V„.^.^„i-; .^ Knox: r.= „De V.r-.t.r. Godvruchtige Schotse reformator Knox wees met zeer grote ernst de bloedige vervolgster (bedoeld wordt hier Koningin Maria Stuart) op het verschrikkelijke der vervolging van Gods Kerk. Zijn ernstige vermaningen maakten diepe indruk op de Koningin, zodat zij geruimen tijd zweeg. , n , , - .. • .
Echter kon Knox de Overheid met ontslaan van de Goddelijke roeping voedstervrouwe der kerk te zijn en het ware geloof te verdedigen, Maria Stuart'verhardde zich %n antwoordde;
„Het zij zo, maar ik geloof, dat het ware geloof is dat van dt Rooms-Katholieke kerk en zal dat uit al mijn macht verdedigen".
Hieruit blijkt dus, dat ook John Knox, de stoere en godzalige Re , . de vaste formator van Schotland, de w^^, .^ overtuiging was toegedaan, dat de Overheid niet alleen een roeping in burgerlijke zaken heeft, doch ook wel degelijk ten aanzien van de ware, dat is de gereformeerde gods-
dienst. Nog een treffend voorbeeld zouden wij hierbij kunnen aanhalen. Daar-toe zij gewezen op de brief, briet, welke weiKe de opstellers van de oude Geloofs---- , ^ 1 r belijdenis tegelijk met die Geloofsbelijdenis in 1562, de Roomse Konmg van Spanje toezonden. Let wel de Roomse Koning van Spanje, de, tyran, die bij zijn aankomst en in.j huldiging in 'Spanje, de volgende' eed in handen van de bisschop, tê.| vens inquisiteur-generaal Valdez had bezworen: „Uwe MajesteitI zweert bij het kruis en het zwaard, ' waarop hare Koninklijke hand rust dat zij alle nodige steun zal ge ven aan het heilig officie der inqui sitie tegen ketters, afvalligen en die genen, welke hen begunstigen, et dat zij zal aanklagen en doen ve; volgen allen, die, bij haar Konuiklijk' weten, strijdig met het geloof moes ten handelen of spreken
Dat is dezelfde vorst, die in de Nederlanden de belijders van de ware godsdienst op de verschrikkelijkste wijze deed vervolgen en die op eea ^^, ^^^^ ^^ inquisitie in te trekker. ^ antwoord gaf, dat hij Ucver dui ^^^^ j^^^^^ ^J^' ^„^^ ^^^U^^^^ ^^^ ^^ j ^ godsdienst de geringste verandering te gedogen of aan keiters enige toegenegenheid te bewij. ^en
^^; ^^^^ ^^^^^ ^^ ^^^^^^^ ^^^1^ ^^_ "•"" "-"^ '-"•"• "" — - . - — - -^^^ ^^^^^ opgemerkt, de opstellers ^^^ Geloofsbelijdenis ook een tamejjjl^ uitvoerige brief, het karakter dragend van een smeekschrift, Daar de inhoud van deze brief wel jjcht bij zeer velen onbekend is en het zijn nut kan hébben, dat alle le-i zers er kennis van nemen, zullen wi|| jn 't volgende hem enigszins verkort! weergeven. De aanhef luidt als| volgt: „De gelovigen in de NederJ landen, die volgens de ware hervori „ling van 't Evangelie onzes Heere* Jezus Christus verlangen te leveu" aan de onoverwinnelijke koning Phv
üpg^ hun opperste beer", Welk een waardig opschrift! Ge b& merkt er al direct uit, dat hier geeij revolutionnairen, geen rebellen aal het woord zijn, 'gelijk Rome de Re' formatie immers valselijk beticht^ wanneer ze haar op één lijn ste! met de Revolutie!
een, deze mannen waren geen reB bellen en revolutionnairen. Zij er^ kenden Philips II als hun wettig. vorst en daarom wendden zij ziel tot hem om hem het onrecht, dal hun werd aangedaan, onder het oojj te brengen. Indien het ons vergum ware, gen zij o hun genadigste brief aan, heer! om aldus voor vac-uwel majesteit .._ , : ; u„„ te i..: „f verschijnen, , _ „^ en , .„„. ons „i„, i( verontschuldigen wegens de bezwa ren, die men tegen ons inbrengt eni te bewijzen de rechtvaardigheid vat onze zaak, zouden wij tot dit midde' de toevlucht niet nemen, om u het' bitter zuchten van uw volk te ken! nen te geven, door een stom verzoekschrift of geschreven belijdenis,
^° aangezien onze vijanden u cl^ oren vervuld hebben met zo vele valse aanklachten en leugenachtige berichten, waardoor ons niet alleeni toeéanö öeweiiJerd wordt tot u doch l^^S ^Sgd'Ird'L uS uwe ' landen, " en vermoord " en verbrand ' waar wij ook worden gevonden, Verleen ons, genadigste heer, in de naam van God, wat niemand aan dieren kan weigeren, namelijk, om| ons klagelijk roepen als van verre] tot uwe oren te laten doordringeB, opdat wanneer uwe majesteit ons] '^r~-, , V' i. u ' j U gehoord heeft, en schuldig oordeelt, de brandstapels vermeerd en de pil' nigingen en martelingen vermenig' vuldigd worden, in Uw koninkn)A en integendeel, indien onze onschuU voor u mocht blijken dat gij haar tot een steun moogt strekken en eei toevlucht zijn tegen het geweld va»j onze vijanden; vijcmuenj want wam. och •J^LL ... hclaal _ genadigste heer, zo er niets behoef» j , . _ , . u„__ jjigts behoef gedaan te worden dan beschuldigenB indien iedere weg en alle middelen ter bescherming aan de beschuldigden worden benomen, wie zal dan rechtvaardig worden bevonden? ^iens onschuld zal dan onder de lieden verzekerd zijn? Wij zijn, zegt men, ongehoor zamen en oproer linden, die niets anders begeren dan alle staatkundige en burgerlijke regeringen omver te werpen, die een verwarring en ongeregeldheid in de wereld zoeken teweeg te brengen en ons niet alleen zoeken te bevrijden van uw heerschappij en macht, maar u ook de schepter uit de handen pogen Ie rukken, O misdadenl niet waardig onze belijdenis, niet waardig de gewone naam van mens. maar wel waardig, dat het oude spreekwoord der tyranen op ons worde toegepast: De Christenen voor de beesten. Het is echter niet genoeg iemand te beschuldigen, het moet bewezen worden. De Profeten, de Apostelen en zelfs de leraren der eerste Christelijke Kerk werden verdacht, ja, naar het uiterlijk aanzien en het vleselijke oordeel van de mensen, met soortgelijke lasteringen verdrukt, Maar zoals zij in hun tijd in het openbaar betuigd en zich verklaard hebben, alzo verklaren en betuigen wij nu voor God en zijn Engelen, dat wij niets anders begeren dan in gehoorzaamheid aan de overheden met zuiverheid van ons geweten te leven, GoJ te dieren en ons volgens zijn Woord en Zijn heilige geboden te verbeteren.
En boven deze geheime getuigenis van ons geweten, zullen zij, die met de behandeling van onze rechtsgedingen en vonnissen belast zijn, goede getuigen zijn, dat zij nooit iets in ons hebben bemerkt, dat een blijk was van ongehoorzaamheid of dat wij iets voorgenomen hadden tegen uw Majesteit of de algemene rust in gevaar hebben gebracht; maar veel meer hebben gezien, dat wij in onze samenkomsten bidden voor de ioningen en vorsten der aarde en inzonderheid voor u, o genadigste heer, en voor die gij gesteld hebt tot het bestuur en de regering van uw landen; want wij hebben geleerd, zowel door het Woord van God als door gedurige vermaning van onze leraars, dat de koningen, vorsten en overheden bestaan door het bevel van God, en dat zo wie de overheid wederstaat, hij Gods bevel wederstaat, en aan de verdoemenis onderworpen is. Wij geven toe en erkennen, dat door de eeuwige wijsheid Gods de koningen heersen en de vorsten over het recht oordelen, In één woord, dat zij niel door onrecht of tyrarmie tot die rang geklommen zijn, maar door Gods eigen instelling.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 juli 1947
De Banier | 8 Pagina's