De groote liefde van den Heere Jezus
Gelijk de Zoon des menschen niet is gekomen om gediend te worden, maar om te dienen, en Zijn ziel te geven tot een rantsoen voor velen. Matth. 20:28.
Zoo hooren wij den Heere Jezus tot ijn discipelen getuigen en wel in erband met een gebeurtenis, die oorafging.
De Heere Jezus bevindt Zich met ijn discipelen op weg naar Jeruza-', m. Onverwachts komt er een vrouw oor Hem nedervallen met een veroek. Het is de huisvrouw van Zebeeüs, de moeder van Jacobus en Joannes. En wat is haar verzoek? Dat aar twee zonen, de één aan dés eeren rechterhand en de andere an Zijn linkerhand zouden mogen itten, wanneer de Heere Jezus in ijn Koninkrijk zou gekomen zijn. [ogelijk nog al te veel denkende m een aardsch koninkrijk, dat de eere Jezus zou oprichten. Moge de ederliefde haar daartoe al gedronm hebben, toch vloeide deze vraag 3ort uit onkunde. De Heere Jezus omt haar onkunde daarop te be-raffen. Zijn discipelen wijst Hij larna op de hoedanigheid van Zijn oninkrijk tegenover het koninkrijk zer wereld, in welk verband de oorden van onzen tekst ook aanuiten als de Heere Jezus in vers 28 sgint met , , Gelijk",
Hiermede mogen wij letten ten erste op Zijn nederbuigende liefe, wanneer wij Hem Zichzelven hoo-: n noemen: De Zoon des menschen. n dat niettegenstaande Hij toch de oon van God is, Die mede de chepper is van hemel en aarde!
Maar zoo laag heeft Hij willen buien dat Hij in de volheid des tijds an boven naar beneden kwam op eze lage aarde, om arme zondaren it het slijk te verhoogen naast de rinsen Zijns volks. Daartoe nam lij aan de menschelijke natuur uit e maagd Maria en noemt Zichzelen alzoo de Zoon des menschen. laar ook t e ti tweede mogen wij itten op Zijne dienende liefde. Waneer wij Hem hooren getuigen, dat iij niet gekomen is om gediend te forden maar om te dienen, O, eeudge liefde des Zoons, Die voor elmdige zondaren op aarde kwam in e gestalte eens dienstknechts. En fil Jezus dan niet dat wij Hem dieen zullen? Komt Hij dan zelfs nieT; : getuigen: ^ezen, die niet gewild ebben dat ik Koning over hen zou ijn, brengt hen hier en slaat hen oor Mijne voeten dood? Ja, maar ij wijst op het hooge doel van Zijn omst op aarde en dan voor dit om ichzelf in Zijn dienstknechtelijk erk te openbaren, om daardoor arie zondaren uit den dienstMes Sams te verlossen, en hen als gewillim voor Zijn dienst in te lijven en el als vrijwilligers.
Daartoe komt Hij dan ook inde erde plaats te wijzen op Zijn mtsoeneerende liefde, als Hij laat volgen: en Zijn ziel te stellen tot een rantsoen voor velen!
Niettegenstaande Hij zijn menschelijke natuur had aangenomen, waarme»de Hij ook, gelijk wij allen, een ziel en lichaam bezat, nochtans doelt. Hij hiermede op Zijn gansche leven hier op aarde.
En dit moest Hij stellen tot een rantsoen of losprijs voor de zonde van Zijn duurgekochte volk, uit de hand Zijns Vaders, voor wien Hij zich als Borg in de bresse kwam te stellen, en wel om ben vrij te koópen en ie verlossen van Satans slavernij en het geweld der zonde en ze weer in de vrijheid der kinderen Gods te stellen, O wat eeuwig wonder onder dat getal te mogen behooren! Die leeren kennen wat het is eerst door Jezus bediend te mogen worden, om Hem te kunnen dienen op een Gode welbehaaglijke wijze.
Laat Hij dan ook volgen dat Hij Zijn z> .e zoude stellen tot een rantsoen voo • velen, dan verstaan wij daardoor D'ei: \oor allen, zooals de Re monstranten leeren, maar alleen diegenen die door Hem in dien eeuwigen Vrederaad voor Zijn rekening ^^^^ genomen.
Nu wil JezUs zijn discipelen in de vierde plaats Ook wijZen Op Zijn voorbeeldige liefde, om nu ook i^en heerschappij te voeren over anderen, maar te beoefenen dat woord; Dient elkander uit liefde. O dan laat '^Ü veel te wenschen over in onze < iagen op maatschappelijk, maar ook op kerkelijk gebied. Die vraag; Heere wie zal de meeste zijn, wordt ook tegenwoordig veel gevonden. De een wil al beter bekeerd zijn, dan de ander. Wij beluisteren 'dit veelal ook in de onderlinge gesprekken. Gelukkig die zich maar veel als een onbekeerde mag gevoelen, en een d-agelijksche bekeering mag benoodigen, die zijn en blijven in zich zelven niet meer dan arme zondaren, die steeds hun weg bederven; dan weer in hun praten, ook dan weer in hun zwijgen, ja met gedachten, woorden en werken, Dat de Heere ons maar veel bastra-'cn mocht met Zijn Hemellichl, daii i': '^hben wij veel gebedsbehoeüe aan ''^-n troon van Zijn genade, dit z'j dau '^"«^ onze wensch voor aiien d^e Sion beminnen!
K. a d R.
K. a d R.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 maart 1947
De Banier | 8 Pagina's