INGEZONDEN
Gaarnete Redactie zag ik onderstaand stukje opgenomen m Uw blad.
Pater Borromeüs de Greevc voor den open Bijbel op den kansel in de Geref. kerke te Oegstgeest.
De Oranje-Vereeniging te Oegstgeest zond 's middags 18 Februari een circulaire te Oegstgeest rond, als een ^.Vriendelijke Uitnoodiging tot bijwoning van de groote ^ sa^nenkomst, ter gelegenheid van de blijde gebeurtenis, welke samenkomst werd gehouden op Dinsdag 18 Febr. 1947, 's avonds 8 uur in de Geref. kerk te Oegstgeest. Sprekers waren de hee-^^^-Pater Borromeüs de Greeve en pr^f j)^ j ^ Bavinck, afgewisseld zang.
Bij het lezen dezer circulaire, hebben ^^ ^^j ^^^^ verbaasd gestaan dit tweetal namen te lezen, met groote ^^arte letter met kader er om heen. ^^ ^jj^ er eens naar toegestapt om ^^ ^^^^^^ ^^^ ^.^ tweetal het heuge-^..^^ ^^.^ ^^^ ^^ geboorte van een „ieuwe telg in het Huis van Oranje ^^^ herdenken j^ ^^ ^^^^ ^^ j^^jj^^.^ trawanten ^^^, ^ j^^^^ ^^ ^^^^ ^^ j^^^j^ ^^^ ^^^^ ^^^^ gelegenheid met vlaggen ^^ bloemen in het Huis van Oranje zou herdenken.
De voorzitter heette allen welkom en ^^^^^^ j ^ k^u^g ^oor dezen avond ^^^^ gelukkige". Beide heeren wer-^^^ welkom geheeten, vooral ook pa-^^^ p^ Greeve, de feestredenaar ^^^^ ^^^^ ^^^^^^ ^^^^^^ ^^ p^^^^. ^.^^ ^elf aandiende. De Bijbel was op de lessenaar — gelukkig! — blijven liggen, waardoor het onderscheid ^ tusgchen den roomschen en pro+estantschen kansel uitkomt. Zonder gebed werd de avond geopend en gesloten. God werd dus niet erkend, Die het l doorluchtige Huis van Oranje weder-v om bezocht had met Zijn zegen, alsmede ons volk.
De pater nam daarop plaats op den kansel, en bedekte met zijn uit te spreken rede den Bijbel. Het bef^in zijner rede was walgelijk, zooals we dit wel van Rome's orators gewend zijn. Nu en dan kwamen de lachspieren in beweging, wel zeer ongepast, staande bij den geopenden Bijbel, We hebben ons afgevraagd; „Is er nu niemand onder de talrijke aanwezigen, v O d h w r N P z t ie het voor de eerbied jegens Gods Woord en de plaats, waar die zotternij wordt uitgekraamd, opneemt? jj ons protestantsch volk nu zoo diep gezonken, dat zij op de plaats, waar 's Heeren Woord dient te worden verkondigd, nu die plaats afstaat aan versmaders en verachters van Gods getuigenis? Is er nu niemand meer, die het voor de eere en de zaak Godes opneemt en hiertegen een stem van protest laat hooren? En dat te meer, , waar de rede van dezen pater was een miskenning van de historie van God met ons volk en met het Huis van Oranje, Je moet toch wel geen greintje geuzenbloed meer in je lijf hebben — vergun mij, geachte Red, , deze wat platte uitdrukking — om je niet met weerzin hiervan af te keeren. Maar we weten: dat geschiedt liij de velen, die zich „Calvinist" noemen, niet; veel. eer houden zij de roomschen voor hun mede-broeders en - zusters in Christus, waarom zij er ook op politiek en staatkundig terrein gaarne mede samenwerken. Er was nu zooveel reden den Heere groot te maken en te prijzen voor de onverdiende weldaden ons berooid eii geplunderd volk bewezen, dat nu met het Huis van Oranje, de Heere groote weldadigheid aan ons bewees, dat we in vrijheid deze blijde en heugelijlie geboorte mochten vieren. Wat was er nu betamelijker, dan dat we, ook in de verga.dering van de Oranje-Vereeniging, den Heere hiervoor mochten groot'maken!?
Is 't de Heere niet geweest. Die ons tesamen heeft gespaard? Waarom zijn we niet allen omgekomen? Waarom zijn we nog tot op den dag van heden staande gebleven? Waartoe beleefden we nog zulk een aangenamen dag? Een dag van welbehagen des Heeren! En dat temeer, waar wie veeleer een dag der wrake konden verwachten, vanwege onze hooggaande zonden. Maar nu verblijdde de Heere ons nog door Zijne daden en mochten we de aangename tijding vernemen; , , Gij hebt de gebeden van de ernstige aanbidders van Uw Naam gehoord: Gij hebt ons in den vroegen morgen van den 18en Februari 1947, nieuws van vreugde en blijdschap doen hooren, opdat onze beenderen zich zouden verheugen, die gij verbrijzeld hadt, Gij hebt het Huis van Oranje wederom bezocht, dat het niet zal uitsterven, door wiens eersten Stamvader, Gij Neêrlands Israël, zoo wonderlijk en genadig hebt verlost. Gij wilt nog aan ons gedenken, gelijk als Gij aan onze Vaderen gedacht hebt.
Nu stond daar een dienaar van Rome's kerk op den kansel; de kerk, die met den Spaan schen Assur ons volk in deze lage landen, ten bloede toe heeft vervolgd en verdrukt en die de reformatoren even hoog heeft staan als de Fransche vrijdenkers: Voltaire, Diderot, Montesquieu, Rous seau, e.a, , en hen de „aantasters van Gods Kerk" noemt. God schonk Oranje aan ons volk om den eersten steen van onzen staat te leggen, en wat heeft het dien Vader des Vaderlands niet gekost om dit gebouw op te trekken? En de zaak van Neêrand's kerk was ook zijn zaak. God erbond dien gezegenden man aan ons land en volk en daarom konden e met recht spreken van: Een drieoudig snoer, God, Nederland ea ranje!" Het was dan ook een beleciging aan het adres van allen, die et nog met de historie van ons land illen houden omdat het Gods histoie is met ons.
Na dezen pater, was het woord aan rof, Dr. J. H. Bavinck. In welgekoen woorden richtte de professor zich ot zijne toehoorders, zich hoedend om vooral niet te kwetsen, want er waren natuurlijk ook zeer veje roomschen aanwezig, en dat zijn immers hun , , mede-broe»dei; s en - zusters met wie zij > .op denzelfden wortel des geloofs stoelen" om d.it woord nog eens weer te gebruiken van weleer Dr. A. Kuyper. De hooggel. had geen tekst als uitgangspunt uit 's Heeren Woord gekozen en kon hij den Bijbel dus voor zijn rede ook laten rusten. Wij hadden mogen verwachten, dat he een toespraak zou zijn om Gods weldadigheid plechtig te gedenken in 't midden Zijns tempels en tevens ook om tot verdere liefde en aanhankelijkheid jegens Oranje op te wekken en tot aanhoudende biddingen en smeekingen aan te sporen, maar ach, niets van dat alles. Beide sprekers oogstten wel een applaus, maar de band tusschen: God, Nederland en Oranje was niet aangehaald. Ik heb deze samenkomst gezien; als een onsmakelijke vrucht van de samenwerking, of wilt ge: coalitie? , tusschen de Anti-revolutionnairen en Rome. Het was geen feestvieren in den gunst van God!
Oegstgeest Fr. Luitjes Evang.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 maart 1947
De Banier | 8 Pagina's