Hiskia’s krankheid

II

Zie, in vrede is mij de bitterheid bitter geweest; maar Gij hebt mijne ziel liefelijk omhelsd, dat zij in de groeve der verieering niet kwame; v^ant Gij hebt al mijne zonden achter uv/en rug geworpen. Jes. 38 : 1 7

iskia kan zichzelf niet meer verdelgen maar hij heeft een pleitbezor-21 noodig. Zonder Borg verwachtte ij geen redding meer. Zijn ziel dorst-> naar vrede met God. En er werd I zijn ziel een worstelen geboren om iet God verzoend te worden.

iskia kan den Borg, Dien hij door it geloof aanschouwen mocht, niet inger missen. En de Heere s chonk '^Lu^ A2» em zijn begeerte moctit den ^1^ f^^l^ul"^ tessias door door het net é' geioo eloof omhelzen omneizen Is zijn ^ïl^^^rw^^ S? a^ni ch weg aan het hart van Hiskia. g aan het hart van Hiskia. uWig wonder van Goddelijke ontirmmg. Hiskia had den eeuwigen od veitliend en hij krijgt het ee^^ - n-7Pi. CrS L^h^lSnnrti^ ^ ^ ï - 5 ' t u s

m eeuwigneia. , , .. ^ , dtoe wonderlijk en heerlijk zijn Uods ^^èëen *f''' De fNi? l!f; irif Heere kon geen W.tTarhïl anderen jreg met Hiskia houden Wat zal nij len weg, ^^"^ 9f^f2^f'j; ^^^ lèn heeft, na ^XJÜ gv-^iw^.^xg .^^^—.* i, iuu„„ n„ H„o^„ u^A jn bewonderd hebben. De Heere had ^ TZrZ^Z'.Tö^chZhen lem een groote weldaad geschonken Hii mag tot roem van Gods genade iqtuigen: Gij hebt al mijne zonde lÉiter Uwen rug geworpen. Is ep ifootere weldaad denkbaar? Hij had vrede met God ontvangen. De Heere sprak hem vrij van schuld en straf en gaf hem een recht ten eeuwige leven. Hij had de .vrijspraak Gods in zijo ziel gehoord en den zaligen vrede in zijn hart gevoelt. Nu mag hij getuigen van de wonderen Gods, De Heere wierp alle zonden van Hiskia achter Zijnen rug. God gedenkt ze niet meer 'm; : eeuwigheid. De Heere zal nooit meer op hem toornen en schelden, want zijn zonden zijn vergeven. De vrede en de zaligheid die Hiskia getüeten mocht is niet uit fe spreken, Dat moet ervaren v/orden.

W.at is de mensch gelukkig, die vre-14 met God mag ontvangen. Niet efer van Gods kinderen beleeft de ï\^ldaad welke Hiskia in den weg réi beproeving mocht ontvangen.

Dj^ Heere is vrij in het schenken van ïijn weldaden. Toch is het de roe-)ing van Gods volk om te staan naar leze heerlijke verzekering. En als iet goed is zullen ze er naar uit zien. !)at is een kenmerk van genade.

r.^ . IJ ^ 1 p-J e .r.^ & 1 een welda^ als God ons VB^ «^d levend maakt. ZoiMer wederge-> < *orte zal niemand zalig worden. ^!i^^^ '' noodzakelijk. Het k #r groot wanneer wij persoonlijk iu ï" w-""^^ V T ' ' ; U '• ""xY/ t W'< i oiJ Wien hulp besteld is. Wat ^l^dt Christus ons dan dierbaar.

liefde van Christus vervidt het t, Christus l^at Zich uit aan de ||1. Al wat aan Hem is, IS gansch 'eerlijk,

rbare tijden worden adoorleeM, Mochten wij veel oefeningen lontvangen in Christus' dierbaar Middelaarswerk,

Het zien van den weg der verlossing ^^ heerlijk en het smaken van de liefde van Christus is zalig, maar , , , , , . , ^' , onze zief wordt er niet' door°'gered. ^ , - - > leerd in een weg ^^ - ^_ - ' jding. De noodzakelijkheid om in ^^'^^^é-De noodzakelijkheid ^^> ^.^^^ gevonden te worden, wordt ^^^g ^.^^ gebonden. Wij ^ ^^/^ gansche verlorenheid, docMe ijk tijdsgewricht treedt Chrisvoor ons op. Hij pleit voor het aangezicht des Vaders op Zijn aan-^ , ^ , . . Ui-^u^tA

Sod gebrachte de vader gerechtigheid Imstirt naar ZijnZoon. ^^^^^^^^dt Christus' borgtocht, De Vader spreekt den zondaar vrij , op grood van Christus' borgwerk. De op grood vrijspraak Gods klinkt in de ziel. De P "p i-^ i i . ^ fi . i" jl vervuld met Gods liefde. Zij wordt bekleed met de kleederen des heils, de mantel der gerechtigheid wordt haar omgedaan. Zij komt met Christus in een zalig huwelijksverbond. Christus voor eeuwig haar eigendom en zij het eigendom Gods. O, wat is dat een heerlijke staat.

Een zieL die dat eryaren mag, beleeft de persoonsvereeniging met Christus.

Hiskia mocht deze heerlijke weldaad beleven. De Heere gaf hem scliuldvergiffenis. Wat heeft 'Hiskia een gezegend ziekbed gehad. De weg van tegenspoed werd aan zijn hart geheiü^-Hiskia heeft dit ziekbed nooit vergeten. Toch bleef Hiskia een dwalend schepsel. Dat lezen wij in u„i „„i, ^—A^ U—M„+., I, n^ ^^r, «^i^^ het volgende hoofdstuk. De gezanten - •> " ^^^ T5, I, .I Babel i„.„^„„ kwamen u^^ hem gelukwen ^.l„w^„ schen en hij toonde hen al zijn schatten. Wordt dit nooit door Gods volk gedaan? Pronken wij nooit met de weldaden Gods? Helaas zoo i, t^ch geschonken goed. Mocht dat meer gevoeld en beleefd worden Dan " verhoovaardigen wij _, ons niet op _ de genadegaven weli—ke - > -de " Heere . ..; * uit „, ; ; , > vrije M^tA^ liefde o„Uor.1, f schenkt, Dan wordt het ons steeds een grooter wonder dat de Heere het ons gegeven heeft. Wat is voor ons de beste plaats. Het dal van ootmoed. De Heere geve ons om met Maria aan

Zuhbdercht

Ds. G. A. Zijderveld

Ds. G. A. Zijderveld

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen