Ware geschiedenis van Willem Farel
51 De Heere paarde groote kracht aan het Woord door Farel gepredikt. Velen werden zalig en in grooten getale kwamen zij uit het geheele land om Farel te hooren.
Juist in dezen tijd kwam er eindelijk een uitnoodiging van zijn geliefd Frankrijk. Het schijnt, dat op zekeren dag, toen er een groote receptie aan het Fransche hof was dat er twee jonge prinsen kwamen om aan prinses Margaretha te worden voorgesteld. Zij waren de zonen van Vorst Robert de la Marck. De prinses zeide tot Gerard Roussel, die ook tegenwoordig was: grijp een gelegenheid aan, om met deze twee jonge prinsen over Christus te spreken. Roussel deed zoo en merkte, dat de twee jongens reeds geloofden en dat ze op een of andere manier het Evangelie gehoord hadden. Ronsel deelde hun dan mede, dat ze hun uiterste best moesten doen, dit onder hun onderdanen bekend te maken, waarop zij antwoordden, dat ze gaarne zoo zoudoen, maar dat ze te jong en te onwetend waren om zelf veel te doen. Als er slechts een dienaar van het Evangelie tot hen kon komen, dan zouden zij hen in alle opzichten helpen en bemoedigen. Roussel zeide: ik ken een man, die door en door geschikt is voor het werk, hij is Willeim Farel, noodig hem uit. De jonge prinsen zeiden, dat ze overgelukkig zouden zijn, indien Roussel hem tot hen wilden zen den. Onze vader zou zeer verheugd zijn, zeiden zij. Farel zou in het paleis by ons wonen, als behoorende tot onze eigen familie en aUen die daar waren zouden hem verwelkomen. , , Laat hem vroeg in het jaar naar ons toekomen", zoo besloten zij. Het was 1527 en vroeg in het jaai ontving Farel de smeekbrieven, welke Gerard Roussel en Petei Toussaint geschreven hadden- Deze vrienden waren beiden vervuld met blijdschap over de gedachte, dat er eindelijk voor Farel in Frankrijk een deur open ging. De jonge prinsen waren zoo zeker van zijn komst, dat ze onmiddellijk een drukpers kochten, waarop hij boeken en tractaten zou kunnen laten drukken en die door het geheele koninkrijk verzenden. Al deze dingen verhaalde Ge rard Roussel aan zijn vriend Willem, maar hij voegde er aan toe: weest er echter uzelf van bewust, wat wij van u verwachten, n.l. dat gij u onthoudt van het noemen van eenig onderwerp» dat scheiding of verdeeldheid (de mis b.v.) zou kunnen veroorzaken en dat ge u zeil tevreden stelt met Christus te prediken en het rechte gebruik van de sacramenten.
Opnieuw dus had Willem te beslissen, welke de weg was dien de Heere wilde dat hij gaan zou. Nog eens kon hij door één woord voldoen aan zijn hartewensch, n.l. terug te keeren tot zijn geliefde vaderland.
Het zal u misschien bevreemden, dat Willem, na aUes wel beschouwd te hebben, zeide aan het verzoek niet te kimnen voldoen. Hij was er de man niet naar, om eenige waarheid, die de Heere hem getoond had, achter te houden. Al zou het ook verdeeldheid veroorzaken, hij moest het prediken. En had zijn| Meester niet gezegd: Meent gij dat Ik gekomen ben om vrede, op aarde te brengen? Neen zeai Ik, maar het zwaard- Het was bï | ter te gaan in Jezus' voetstappen! dan in die van Gerard Roussell en van prinses Margaretha. i
Hij kon bovendien 's Heerenl •werk in de Zwitsersche dorpen! niet vaarwel zeggen, want hijf voelde nu goed, dat de Heerd hem daarheen gezonden hadj Zün werk was zwaar ea werd op een wonderbaarlijkd wijze gezegend. En hoewel da hongerigen en dorstigen rondoni hem niet tot zijn vaderland be-| hoorden, toch waren zij schapea en lammeren van Christus.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 juli 1946
De Banier | 4 Pagina's