De Ouden van dagen
Het lot van de ouden van dagen, die geen eigen bestaansmiddelen hebben en met liet verrichten van arbeid niet meer in hun onderhoud kunnen voorzien, is in onze dagen bijzonder hard. Zeer velen hunner verkeeren in groeten nood, welke schier met elke maand steeds hachelijker wordt. Gestadig toch wordt het leven nog steeds duurder. De uitgaven stijgen en de inkomsten blijven dezelfde.
Tot dien kring van lieden behooreni er zoovelen. Daaronder vallen al diegenen, die in de kracht van hun leven door arbeid in hun onderhoud konden voorzien, maar die vanwege hun hoog geklommen jaren of hun zwak, soms ziekelijk gestel dit thans niet meer kunnen. Ook moeten daaronder gerekend worden de kleine renteniers, die van hun vaak moeizaam verdiend kapitaaltje ou hun ouden dag moeten leven. Dit ging, al hadden zij het dan meermalen niet al te breed, voor den oorlog nog wel, maar thans bij het zooveel duurder geworden levenspeil raken zij danig in de knoei. Tevens behooren onder hen de laag gepensionneerden, die vroeger met hun pensioen nog eenigermate rond konden komen, maar die thans ook al evenzeer in de grootste moeite, wat hun levensonderhoud betreft, verkeeren. En hetzelfde geldt in niet mindere mate van al diegenen, die onder de ouderdoms- en invaliditeitswet vallen. Al deze tevoren genoemde categoriƫn van menschen vormen een machtig getal. Tot hen mag niet gezegd worden: gaat heen en wordt warm. De Overheid is hier wel terdege verplicht de behulpzame hand te bieden als andere daarvoor aangewezen instanties niet in staat zijn om de noodige hulp en bijstand te ver-leenen. Zoo was het ook bij onze Gereform. voorouders, waarbij de Overheid zeer mildelijk hielp ten opzichte van de ouden van dagen en in gevallen, waarin aan economisch zwakkeren de noodige steun geboden moest worden. Daarvan heeft Ds Zandt ook in zijn laatst gehouden rede met nadruk bij de Regeering bepleit, dat zij in dezen zoo hoog geklommen nood de vereischte maatregelen zou treffen. Wat de huidige verzekeringswetgeving aan uitkeeringen ten bate van ouden van dagen en invaliden biedt, is wel uiterst weinig. Daar kan men bij de huidige duurte niet van leven. Daarom dient daar ook dringend noodig verandering in te worden gebracht. Daarop drong de afgevaardigde der S.G.P. in de rede, welke hij bij gelegenheid van de Regeeringsverklaring iiield, dan ook met allen nadruk bij de Regeering aan, al kon hij de revolutionnaire dwang-verzekeringswetgeving krachtens het beginsel der S.G.P. niet aanvaardeni, ja, al moest hij zich daar ten stelligste tegen verzetten.
Het is een geboden eisch, datde revolutionnaire dwang-verzekeringswetgeving vervangen wordt door een wezenlijk Christelijke, waarbij beter, royaler en meer afdoend steun verleend wordt dan thans met de verzekeringswetgeving met hare schrale uitkeeringen, 't geval is.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 juli 1946
De Banier | 4 Pagina's