Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Regeeringsverklaring

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Regeeringsverklaring

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De minister-president. Dr. Beel, heeft Vrijdag 5 Juli namens zijn kabinet een regeerings< -verklaring in de Tweede Kamer afgelegd. Deze verklaarde daarbij, dat zijn ministerie naar vorm een uiting van herstel, naar den inhoud een uiting van vernieuwing wil zijn. Hij legde daarbij er den bijzonderen nadruk op, dat zijn kabinet een parlementair kabinet is, dat op eene meerderheid in de Kamers steunt. Sedert 1925 — zoo merkte hij op — was er in ons land geen parlementaire kabinet geweest. Hij beschouwde het optreden van een parlementair kabinet op zichzelf reeds als een bewijs van herstel. Dat dit echter een blijvend herstel zal zijn, mag met stellige zekerheid ontkend worden. Dit kabinet mist toch evenzeer den zoo noodigen hechten grondslag van Gods Woord, als de vroegere coalitiekabinetten dezen misten.

Ook in deze Regeeringsverkiaring wordt met 't woord , , Christendom" geschermd. Daarin wordt onder meer gezegd, dat de Regeering uitgaat van de gedachte dat 'n oplossing van de geestelijke moeilijkheden, waarmede '"ns volk te kampen heeft, slechts kan gevonden worden, wanneer men uitgaat van de zedelijke beginselen, die aan onze beschaving ten grondslag liggen en zonder welke geen goed geordend gemeenschapsleven mogelijk is. Dat is de erkenning, dat het Christendom voor zeer groote groepen van ons volk de bron is, waaruit zij hun geestelijke krachten putten en welks zedelijke normen door vele aanhangers van andere dan Christelijke overtuigingen eveneens worden aanvaard. Op dien grondslag stelt zij zich voor een versterking van het gezag, een herstel van de diep geschokte publieke moraliteit, eene wettelijke zoowel als sociaal-economische erkenning van de hooge waarde van het gezin en een vernieuwing van het onderwijs, waarbij de versterking van het besef van de waarde der geestelijke en zedelijke beginselen en normen voor individu en gemeen schap, de karaktervorming, de aesthetische vorming en de staatkundige vorming sterker dan tot dusver het geval is, op den voorgrond zullen treden. Zij stelt zich ook voor deze geestelijke goederen, alsmede de cultureele goederen, waarover ons volk nog steeds beschikt, zoo algemeen mogelijk, onder, meerdere door stun naar culturzele instellingen en organisaties, van cultureelen en jeudvormenden aard, toegankelijk te maken.

Aan de ernstig geschokte volksgezondheid zal volle aandacht worden gewijd".

De lezer lal het in dezen ovpi-vloedig duidelijk zijn, dat de Regeering het heil niet zoekt waar het alleen te vinden is, namelijk in een terugkeeren tot den levenden God en Diens geopenbaard Woord. Dat Gods geboden door overheid en onderdaan onderhouden moeten worden, daarvan verneemt men in heel het staatsstuk zelfs geen enkel woord. Dat schijnt niet noodig. Wel acht de Regeering steun aan allerlei vereenigingen — wij mogen aannemen zoowel in stoffelijken als geestelijken zin — een geboden plichtsbetrachting. Allerlei vereenigingen en jeugdvereenigingen kunnen zich alvast verheugen in het blijde vooruitzicht, dat zij straks met subsidies uit de staatskas zeker niet schaars bedeeld zullen worden. En dat in dezen tijd, waarin het land onder zulke zware schulden gebukt gaat! De belastingbetaler is er echter goed voor. En wat „die zedelijke beginselen betreft, die aan onze beschaving ten grond liggen", moeten deze nu het middel zijn om ons uit het huidige moeras, waarin wij verzonken zijn, te halen? Zij zullen ons bij toepassing daarvan steeds nog dieper en dieper in het moeras doen wegzinken.

Wel verklaart de Regeering op het einde van hare verklaring, dat zij er zich tenslotte van bewust is, dat de goed-Christelijke en niet minder goed-vaderlandsche zegswijze , , Aan Gods zegen is alles gelegen" ook van toepassing is op de groote taak, waarvoor zij zich ziet gesteld, maar aan al hetgeen dat aan deze slotticale in 't staatsstuk is voorafgegaan, kunnen wij niet anders ontleenen dan dat deze tirade een passende gelegenheidsgezegde is. Voorwaar, het is niet anders dan een sluitstuk, zoioals wij ook in de Regeeringsverklaringen van de coalitie-ministeries, ja, zelfs in Regeeringsverklaringen van liberale bewindslieden aangetroffen hebben. Wij zouden kunnen zeggen, letten wij op de al jaren lang ten onzent gevoerde praktijken, zulk een tirade hoort er nu eenmaal bij. Niettemin is en blijft het ergerlijk, dat zulke woorden worden gesproken, als de gedragswijze dergenen, die ze spreken, daarmede in flagranten strijd is. De Regeering zal, zoo verklaart is ook in hare verklaring, op stoffelijk gebied streven naar verzorging van de nationale productie en naar een krachtige voortzetting van den wederopbouw, vooral in geteisterde gebieden. Het is zeer te hopen, dat het in dezen niet alleen bij een bloote toezegging zal blijven. Het vorige kabinet zeide bij zijn optreden den bouw van 10-000 woningen toe. Het staat nu vast, dat er ondanks deze schoonklinkende toezegging maar tusschen de 1000 en 500 woningen gebouwd zijn.

Voorts zegde de Regeering toe, dat zij zal staan naar eene ingrijpende inkrimping van de rechtstreeksche overheidslbe^ moeiïng en mede daardoor tot financieele gezondmaking van den staat. Dit heeft in. dat zij de ambtenarij en de bureaucratie wil beperken. Doch hierbij komt de Regeering met zichzelf in tegenspraak, als zij namelijk ook verklaart, dat zij het welvaartsherstel wil leiden aan de hand van een in overleg met de Staten-Generaal vast te stellen nationaal welvaartsplan en dat zij de socialisatie van de Nederlandsche Bank en de voorbereiding van voorstellen ten aanzien van de daarvoor in aanmerking komende bedrijven beoogt. Deze laatste aangekondigde Regeeringsmaatregelen brengen toch noodzakelijkerwijs vermeerdering van ambtenaren en van bureaucratie met zich mede. Gelet op het socialistisch getint streven dezer Regeering, mag men ook wel als vrij zeker aannemen dat wij in de toekomst in stede van minder nog meer ambtenaren en bureaucratie zullen krijgen.

Verder wenscht de Regeering de erkenning van de hooge waarde van den arbeid en van het beginsel, dat de mogelijkheid tot arbeiden en een redelijke bestaanszekerheid aan den burger toekomt, verwezenlijken en wel door een contractieve loon- en prijspolitiek en uitbreiding der sociale verzekering. Ook wenscht zij de positie van den land- en tuinbouw te verstevigen. Ten aanzien van de buitenlandsche politiek streeft de Regeering naar de bevestiging van het Koninkrijk in internationaal verband en staat er naar om de organisatie en de ontwikkeling van de vereeniging der Vereenigde Naties te versterken, terwijl zij in verband hiermede de effectieve strijdmacht ter zee, ter land en in de lucht krachtig wil bevorderen. Met betrekking tot Indië wenscht de Regeering, de tijdsomstandigheden in aanmerking nemende, den grondslag der Koninklijke rede van 7 Dec. 1942 te handhaven en is zij voornemens eene vredelievende oplossing van 't Indische vraagstuk met al haar ten dienste staande middelen te bevorderen. Deelen wij tenslotte nog mede, dat de Regeering eene algemeene grondwetherziening tot stand wenscht te brengen, dan hebben wij hetgeen de Regeering zoowel in geestelijk als in stoffelijk opzicht wenscht te volvoeren in hoofdzaak weergegeven.

Wij hebben ons thans hoofdzakelijk bepaald tot een zoo beknopt mogelijke weergave van den inhoud der Regeeringsverkiaring. Wij hebben ons daarbij opzettelijk weerhouden van eene diepgaande kritiek op de Regeeringsplannen, daar wij slechts hier en daar ter loops onze eigen inzichten aangaande de Regeeringsverkiaring hebben kenbaar gemaakt. Wij hopen de Regeeringsverkiaring vanuit 't standpunt der S.G.P. bezien, nog wel nader te bespreken. Wij willen ons artikel besluiten met de opmerking, dat wij evenzeer als bij de coalitie-ministeries den eenigen deugdelijken grondslag, namelijk die van Gods Woord en Wet, missen en dat dit alleen ons reeds een afdoende reden geeft, waarom wij van de voorgestelde Regeeringsmaatreselen niet het minste heil verwachten. Wie God verlaat, die heeft toch smart op smart te vreezen en die zal ook in de uitkomst zien, dat al zijn maatregelen op een jammerlijk fiasco uitloopen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juli 1946

De Banier | 4 Pagina's

De Regeeringsverklaring

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juli 1946

De Banier | 4 Pagina's