Stichtelijke overdenking
EEN AFMANING VAN DE LIEFDE DER WERELD Hebt de wereld niet lief, noch hetgeen in de wereld is, zoo iemand de wereld lief heeft, de liefde des Vaders is niet in hem. 1 Joh. 2 : 15. De afmaning van de liefde der wereld, die wij in dezen tekst vinden, was in de dagen van Johannes niet overbodig en ze mag in de lichtzinnige tijden die wij thans doorleven wel met dubbeler, ernst herhaald worden. Van het eerste begin toen God Zijn Kerk stichtte op de wereld, is de strijd tegen haar ontbrand. Die strijd is niet altijd even heftig geweest en is ook niet altijl op dezelfde wijze gestreden. Farao verdrukte Israels volk in Egvpte. en bedreigde haar met den dood en ondergang. Bala"k' huurde Bileam, de zoon van Beor, om het volk te vloeken, doch toen dat mislukte, heeft hij met een list dat volk verleid, waardoor er vier en twintig duizend van Israels volk het leven lieten. De brandstapels hebben gerookt, de schavotten zijn opgericht, maar ook is de pen gejbruikt in dienst van S.itan om de Kerk afbreuk te doen. In de dagen van Johannes stonden valsche leeraars op, om de grondslagen der Waarheid de ondermijnen en de gemeente des Feeren af te brengen van de eenvoudigheid die daar is in Christus Jezus. Die valsche leeraars trachtten ook de grens tusschen de wereld en de Kerk uit te wisschen en de consciënties zoo af te stompen, dat men zonder schroom met de wereld en aan de uitgietingen der overdadigheid mee kon doen. Wat zijn het gevaarlijke tijden, wanneer het zoover komt. dat zonde geen zonde meer is, en onder een. christelijke vlag men n.et alles mee kan doen. Israël was een volk dat alleen zou wonen en onfier r'< ' IiP'ilfnen niet ge noemd mocht worden. Zoo is het ook met de Kerk des N. T. Welk een ernstige vermaningen heeft Christus gericht tijdens Zijn omwandeling op aarde aan het adres van Zijn discipelen om zich niet te vermengen met de wereld en steeds aangedrongen op een heiligen wandel. Christus bad daarom ook in het hoogpriesterlijk gebed in Joh. 17 : Ik' bid-niet dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart van den booze. De brieven van de apostelen zijn in navolging van Christus er vol van om af te manen van vermenging met. en op te gaan in de wereld. Die atmaningen zijn zoo noodzakelijk, omdat wij een wereld meedragen in ons hart. .Ta de grootste verrader die wij hebben zit niet in de hel, of in ie wereld, maar in ons eigê.T hart. De zondige menschenwereld tnet hun onreine begeerten en schuldige handeliniren. moïcn wïj niet liefhebben. Wij mogen geen gemeenschap hebben met degenen wier deel is in dit leven. God trekt Zijn volk uit de wereld. Abram moest Ur der Chaldeeën verlaten toen hij 75 jaar •oud was. Mozes weigerde toen hij 40 jaar oud was. langer een zoor. ' van Farao's dochter genoemd te worden. Hij koos de zijde van het verdrukte volk van God. Rutli gaat uit Moab en komt er nooit meer in terug. De onvoorwaarJolijke eisch die Christus Zijn Bruid stelt in Ps. 45 is: „Verlaat uw volk en uws vadershuis, zoo zal de koning lust hebben aan uwe schoonheid. Met de koorden van Gods eeuwige liefde worden Gods uitverkorenen getrokken uit de macht des Satans en uit de heerschappij der zonde. God maakt ook door de onwederstandelijke werking Zijns Heiligen Geestes, dat zij gewillig de wereld vaarwel zeggen en met hun gansche hart zichzelven geven aan God en Zijn dienst. Voor degenen die waarachtig tot God bekeerd worden, vergaat de wereld. De discipelen verKlüarden in oprechtheid hunner ziel aan Christus: Heere, wij hebben alles verlaten en zijn U gevolgd. Nimmer zal dat volk berouw hebben van de keuze die zij hebben mogen doen, om de wereld te verlaten en God aan te kleven. Een afval der heiligen is er niet, Gods kinderen worden in de kracht Gods bewaard door het geloof tot ie zaligheid die bereid is om geopenbaard te worden in den ketsten tijd. 1 Petr. 1 : 5. Gods kinderen hebben zich
niet als de Farizeën honderd meter te stellen boven de wereld en vanuit de hoogte op hen neer te zien. O neen, dat lezen we nergens in Gods Woord. Wij zijn gelukkig als we de laagste plaats mogen innemen. Wat onderscheidt ons in onzen grondsiag van de wereld! En wat hebOen wij, dat wij niet ontvangen hebben. Alleen genade onderschsi.lt ons. Toch worden wij vermaand geen juk aan te trekken met de ongeloovigen. En daarbij niet te wandelen in den raad der goddeloozen, noch te staan op den weg der zondaren, noch te zitten in het gestoelte der spotters. Ps. 1 : \. Welke droeve gevolgen heeft het wonen van Loth in SoJem gehad. Niet alleen dat hij daar zijn rechtvaardige ziel moest kwellen, en dat hij door zijn schoonzoon niet geloofd werd. maar God verbrandde ook alles wat Loth in Sodom had. En zelfs na de verwoesting van Sodom werd de nasleep van dat verkeer il' Sodom nog openbaar in zeer droeve gevolgen. Het heeft Loth wel niet uit den hemel gehouden, doch een sch*duw geworpen op zijn leven hier op aarde.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 maart 1946
De Banier | 4 Pagina's