DER VADEREN KRACHT
„Hac nitimur, hanc tuemur" — zoo stond er eenmaal op de munt onzer vaderen in het Latijn geschreven.
Dat wilde zeggen: Op Gods Woord leunen wij en daardoor worden wij beschermd. Ten volle zich er van bewust, dat de uitspraken van dat Woord hen niet zouden teleur stellen, wenschten zij vóór alles op de macht en de beloften van Gods heilig geopenbaard Woord te steunen en wisten zij zich als dan tegen aller vijanden geweld en aanslag wèl beschut.
Om dat Woord, opdat het in hun gezinnen vrijelijk gelezen, op hun scholen als het beginsel aller wijsheid hunnen kinderen ingeprent en het in staat en maatschappij de © alleenheerschappij zou voeren, hebben zij den strijd aangebonden tegen het overmachtige Spanje, een strijd, welke naar den mensch gesproken van meet af verloren was.
Tachtig lange en bange jaren hebben zij er goed en bloed voor veil gehad.
In de bangste dagen was dat Woord hun tot troost en sterkte.
Als Haarlem belegerd werd — zoo deelt een vermaarde liberale historieschrijver ons mede — konden de Haarlemmers soms met zulk een gloed en kracht hunne psalmen zinoen, dat den| Spanjaarden, als in de stilte van den nacht het gezang hun in de ooren klonk, van schrik en ontsteltenis het bloed als in de aderen stolde.
En als allerwegen de brandstapels tegen hen rookten en de schavotten van hun bloed dro-- pen, dan nog gaven zij geen kamp, maar bestegen zij deze idolor Gods Geest en Woord gesterkt als meer dan overwinhaars.
""THZOO werd hun' strijd een heldenstrijd, de vergeten burger zoo vermaard, dat het volk hooger tegen hem opzag dan tegen menigen koning en keizer en het bloed der martelaren het zaad der kerk.
Alzoo kwamen ook de martelaarsliederen in zwang, waarvan de geschiedschrijver Prof. Blok getuigt: „De treffende martelaarsliederen, de psalmen, die den martelaars tot laatsten troost hadden gestrekt, zij werden geliefkoosde liederen des volks."
In zulk een stemming ontstond het lied gewijd aan „Weyntjen Haes", een vrouw uit Monnikendam, die in den Haag verbrand werd, welk lied in onnavolgbaren eenvoud aldus luidt:
„De beul trad aan om worgen, Doen sloot zij haer oogen fijn, ' Hebbende int hert verborgen Een trooster, niet om zorghen, ] Verlangende thuis te zijn.
Dus lieffelick ontslapen Is Wendelmoeij in den Heere; Maar monnicken en papen. Die na christenbloedt gapen, Versaedt worden sij nemmermeer".
Een handje vol geuzen ving den strijd aan, mannen weinig in getal en gering van middelen, kleine luyden zetten hem onder de Oranje's voort en wat onmogelijk scheen werd mogelijk: het zoo en zoo veel machtiger Spanje lag straks verslagen aan hun voeten.
Welk een gebeurtenis! Welk een kracht was daarbij ontwikkeld!
Het was die kracht, welke zij egenadigd met Gods Geest uit Gods Woord getrokken hadden.
Door diezelfde kracht werd straks de vrije Republiek der ze\en Provinciën, het oude gemeenebest op den vasten grondslag van Gods Woord en Wet gevestigd.
De gouden eeuw onzer volksh istorïe was daarT"""
En dit niet door de intelligentie der geleerden. Zekerlijk er waren hoogst wetenschappelijke mannen en vrouwen onder onze gereformeerde voorouders. Een Voetius was om zijn enorme kennis een Europeesche vermaardheid; een Anna Maria Schuurman blonk reeds in haar jeugdige jaren zoodanig in geleerdheid uit, dat van heinde en ver geleerden en hoogst geplaatsten naar Utrecht kwamen om met haar, dat wonder van geleerdheid, kennis te maken. Doch hunne geleerdheid bracht onzen staatslieden de wijsheid dezer wereld niet bij, want hun verstand was gevangen genomen onder de gehoorzaamheid van het Evangelie van den Heere Jezus Christus.
Evenmin lag Neerlands verbazingwekkende grootheid in zijn staatsinrichting. Deze was gebrekkig. De staatsmachine werkte langzaam en traag en liep vaak met horten en stooten. Niet alleen in Friesland ging het er op zijn elf en dertigst naar toe, maar ook menigwerf in het algemeene landsbestuur. Provincie stond niet weinig keeren tegenover provincie en in de overige der zeven geallieerde procinciën klaagde men nog al eens niet ten onrechte, dat Holland en Zeeland in het algemeen bestuur des lands te zeer den boventoon voerden.
En toch in weerwil van dit gebrek en van menig ander euvel was het kleine volkske van Nederland zoo groot, zoo machtig, zoo welvarend en bleef het dat, zoolang Gods Woord en Wet er bij in eere waren en Gods Geest er krachtdadig werkte en naar mate Gods Woord zijn beslag op het volk verloor, verloor Neerland ook hoe langer hoe meer zijn aanzien en welvaart en zonk het steeds dieper en dieper weg.
Dit alles dient ons tot leering te zijn!
Neen, neen, niet in een wel geordende ecomonie, niet in een geregelde scheepvaart, niet in geordende economie, niet in een welvarenden land-en tuinbouw, niet in eene deugdelijke staatsinrichting, hoe belangrijk deze op zich zelf ook mogen zijn, ligt de waarborg voor Nederlands welvaart en bloei. Deze toch kunnen geen van alle bloeien en zullen integendeel alle met lamheid geslagen worden, zoo de Heere Zijn zegen er aan onttrekt. De woorden der Heilige Schrift mogen ons hier voor oogen staan, die daar zoo majestueus luiden: „Zoo de Heere het huis niet bouwt, tevergeefs arbeiden deszelfs bouwlieden daaraan; zoo de Heere de stad niet bewaart, te vergeefs waakt dé wachter".
Hioe zeer is Nederland eenmaal beweldadigd geweest! Hoe zeer verplicht dit ons!
Welk een schitterende historie ligt er toch achter óns!
„Hac nitimur, hanc tuemur". Op Gods Woord leunen wij en daardoor worden wij beschermd. Dat was het geheim van de kracht onzer voorvaderen.
Och, dat de S.G.P. ook daarin haar kracht moge hebben, gebouwd als is zij op de beginselen der vaderen.
Wie God verlaat, die heeft lloch smart op smart te vreezen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 december 1945
De Banier | 4 Pagina's