GODS WOORD EN HET HUMANISME
Gods Woord en het Humanisme staan lijnrecht tegenover el. kander. Niet minder dan het licht en de duisternis, de waar. heid en de leugen.
Gods Woord is de geopenbaarde Waarheid Gods. Het is goddelijk van het begin tot het einde. Dit Woord verkondigt ons toch met nadruk: , , A1 de Schrift is van God ingegeven en wederom: „Want de profetie is voortijds niet voortgebracht door den wil eens menschen, maar de heilige menschen Gods, ' van den Heiligen Geest gedreven zijnde, hebben ze gesproken."
Heit humanisme is van den mgnsch. Het is een product van het menschelijk verstand, een vrucht van 'menschelijke beschouwingen.
Als een zoodanige gieesterstrooming openbaarde het zich bij de wijsgeeren der heidenen, trad het in de oude Christelijke Kerk reeds bij Arius en Pelagius op, vertoonde het zich in de Renaissance en later ook bij Cartesius en Spinoza en bij menig anderen philosoof van naam, en maakte het bij de Aufklarung en de Fransohe revolutie beit leidende beginsel uit. Ook thans is het verre weg van gestorven. Het bezielt en drijft heden ten dage allen, dié niet naar den Woorde Gods leven, terwijl zich hierbij het merkwaardige verschijnsel voordoet, dat de Nederlandsche Volksbeweging een soort huwelijk tusschen de christelijke en humanistische levensbeschouwingen zjoekt te sluiten.
Het humanisme is — zooals te voren reeds opgemerkt is — van den mensch en naar den mensch. Gods Woord daarentegen is niet naar den mensch. Het vordert onvoorwaardelijk vati elk mensch, dat hij zijn leven inrichte tot Gods eere en heerlijkheid. Het eischt van een iegelijk mensch, hetzij hoog of laaggeplaatst, zoowel van onderdaan als overheidspersoon eene volstrekte gehoorzaamheid, 't Gebiedt allen menschen van welken rang of kwaliteit zij ook mogen zijn, dat zij, hetzij zij eten, hetzij zij drinken, hetzij zij iets anders doen, dat alles ter eere Gods moeten doen.
Het humanisme verheft de natuur van den mensch, diens gaven en vooral dienffrede hoog op het schild. Zoo hoog zelfs heeft het de rede des menschen verheven, dat niet weinige humanisten het aangedurfd hebben om Gods Woord aan de kritiek van hun verduisterd verstand te onderwerpen. De Aufklarung (het tijdperk van de dus genaamde verlichting) dreef het daarbij zelfs zoo ver, dat zij alle wonderen Gods loochende, louter om het feit, dat zij voor de rechtbank van het verstand niet konden bestaan. De Fransche revolutie trad al in het zelfde spoor, als zij de Bede tot Godin verhief.
Begrijpelijkerwijs geeft het humanisme hoog op yan de rechten van den mensch.
Gods woord leert geheel in strijd daarmede, < ^at de mensch al zijn rechten en waardigheden door den val in Edens hof verloren heeft. Het zegt ons bladzijde bij bladzijde, dat van-Wfege zijne zonde een iegelijk mensch verfoeilijk en strafwaardig voor Gods aangezicht staat, diens verstand verduisterd diens hart verhard is, diens wil en genegenheden verdorven zijn, ja, zelfs dat hij zoowel door als in de zonde en misdaden dood is. Ook stelt het met besliste stelligheid, dat des schepsels gerechtigheden voor God als een wegwerpelijk kleed zijn en slechts die rechtvaardigmaking en heiligmaking voor God kunnen bestaan, welke door Christus Jezus uit heit geloof zijn.
Het humanisme profeteert al sedert eeuwen een betere toekomst, als slechts van zijn aangeboden redmiddel, hetwelk in menschelijk overleg en samenspreking bestaat, gebruik gemaakt wordt. Nochtans is het niet beter geworden en heeft de Duitsche philosoof Hegel het bij het rechte einde, EHS nij ergens in zijn geschriften zegt, dat de historie der menschheid ons een gestadig tooneel van ellenden en teleurstellingen biedt.
Al is Gods Woord niet naar den mensch, toch is het voor den mensch. Het biedt den mensch de rijkste beloften; beloften, die niet zooals die 'van het humanisme, in de uitkomst falen. Het beveelt en belooft: , , Maar zoekt het Koninkrijk Gods: en al deze dingen zullen u toegeworpen worden".
Wij zijn van oordeel, hoewel er nog al zoo veel meer aangevoerd zou kunneri worden, waaruit zou blijken, dat Gods Woord en heit humanisme in aard en wezen, in wortel en in vruch. geheel verschillen, dat wij thans genoegzaam hebben aangetoond, dat deze twee^ met elkander in flagranten stryd zün.
Dewijl het tegen Gods Woord zich stelt, moeten het humanisme en zijn strerven op een failliet uitloopen. Daarom is het huwelijk, waarover wij in een volgend artikel wenschen te. schrijven, hetwelk ' de Neder-* landsche Volksbeweging tusschen het Christendom en het, humanisme wenschte te sluiten! tot eene volkomen mislukking' gedoemd. Niemand late zich in dezen door grootsche beloften of schoonen schijn misleiden. Wil het ons land goed gaan, dan is het noodzakelijk, dat Gods Woord en Wet tot richtsnoer voor het beleid gesteld worden. Dan alleen is er heil te verwachten, dan alleen kan fiet ons volk waarlijk goed gaan, dan alleen varen wij op een deugdelijk oompas.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 november 1945
De Banier | 4 Pagina's