DE ZUIVERING VAN DE KAMER
Er bestaat eien vrij algemeene misnoegdheid ten aanzien van de zuivering van de Kamer. Niet alleen degenen, die atjoi de zuivering persoonlijk getroffen zijn, zijn daarover onvoldaan, ir.iaair ook uit de Kamer zelf zijn stemmen oP'gegaan, welke er oip wijzen, dat men op tal van punten onvoldaan is. Uit het gepublkeerde voorloopige verslag blijkt, dat een lid verklaarde tegen een zuivering, welke grond we ttelijken grondslag mist, krachtig te moeten opkcmen en dat van verschillende zijden gevraagd vi^erd, welke redenen de zuiveringscomimissie er toe geleid hebben, één lid van de Tweede en twee leden van de Eerste Kamer van het lidmaatschaip uit te sluiten_ De volksvertegenwoordiging heeft er, naax men meende, recht op te weten, waarom bepaalde personen in haar midden geen zitting meer hebben. Nu de zuiveringscoim, missie door de Regeering is ingesteld, ligt het op haar weg de Kamers hieromtrent in te lichten. Bovendien achten vele leden blijkens genoemd Verslag het niet juist, dat het initiatief tot de zuivering van de Regeeting is uitgegaan en dat zij is uitgevoerd door een buiten de Kaxers staand lichaam. Men had naar haar oordeel de zuivering met gerustheid kunnen overlaten aan de Kaïmers zelf.
De regeering heeft op deze in 't Vootrlooipige Verslag gemaakte opmerkingen geantwoord, dat zij bezwaarlijik kon inzien, dat lièt onjiuist was, dat zij tot de zuivering het initiatief zelf genomen had, daai de Kamer daardoor een zeer onaangenaime en delicate zaak uit de handen genomen was, al 'betwijfelde zij het niet, dat de Kamer de vereischte objectiviteit bij de zuivering betracht zou hebben.
Doch zij had mede de zuivering zelf ter hand genomen omdat naar haar oordeel eene door de Regeering ingestelde zuiverings. ooim'misisie meer beantwoordide aan de in het volk gehuldigde opvattingen aangaande de zuivering. Voorts legde zij de hoogst merkwaardige bekentenis af, dat de uitsluiting der uitgesloten kamerleden is geschied op grond 'van het bepaalde in artikel 3 lid 1, onder b tot en met e van het Besluit lijdelijke Sta ten-Generaal en beiende daarbij tevens — en dit is het hoogst opzienbarende — dat de bijzondere gronden, •welke daartoe höbben geleid, de Regeering echter niet zijn medegedeeld.
Van de zijde der uitgesloten kamerleden is reeds blijkt gegeven, dat zij met hun uitsluit; ng zonder meer geen genoegen kunnen nemen. Prof. HegeP heeft daarvan reeds blijk gegeven in de pers, door daajrin een artikel te plaatsen, waarin hij tegen zijn uitsluiting oipkwaim. Ook de heer Zeeuw heeft zieh. tegen de uiitspraak der commissie verzet. Hij deed dit in een adres aan den Voorzitter van den Raad van Ministers. Hij beklaagt zich daarin onder meer over den vorm, waarap hem de uitwijizing bekend gemaakt werd. Hij schrijft daarover woordelijk: „Die gelijkt als twee druppels water op die uit den bezettingstijd. Hoevele uitnemende ambtenaren, beambten en magistraten hebben gedurende den bezettingstijd door middel van de radio vernomen, dat zij uit hun ambt of betrekking waren ontslagen. Naast het ontslag gaf cok de vorm, waarop het gegeven werd, reden tot ergernis. Tereciht. En met de andere Nederlanders ergerde ik mij aan deze DuJtsche methode."
„Ook de Commisie heeft ten aanzien van den vorm alle Nederlandsche opvattingen ter zijde gesteld en die van de Duitsche bezetters ovengenomen. De eenige manier, waaroip ik van mijne verwijdering uit de Eerste Kamer kennis krijg, is door de radio en de krant".
Verder teekent hij een even gerechtvaardigd iprotest aan over het feit dat hij door de zuiveringscicmimissie onkundig gelaten is op welke gronden hij ui', het Parlement uitgesloten werd. Hij moet zicfh er tegen verzetten, dat deze hem cup geenerlei wijze zijn medegedeeld en noemt dit een Duitsche methode.
Ons artikel zou te veel plaats, ruimte innemen inidien wij het adres uitvoeriger behandelden. Wij zullen dan ook moeten volstaan met oog twee citaten uit het adres aan te halen. „Ik, de anti-Duitscher, onderga de verfoeielijkste Duitsche methode; mijn zaak wordt in het geheim behandeld, ik word op voor irij geheim gehouden aanklacht in het geheim berecht." En vaoirts het verzoek, dat de heer de Zeeuw tot de Regeering richt aLs tweede citaat: „Herstel het redht en de rechtszekerheid voor de duizenden, die lijden onder de maatregelen, die blijven herinneren aan den Duitschen politiestaat_ Neem spoedig afdoende maatregelen, opdat de namen Gestaipo, S.D. en dergelijke, in de toekomst herinneringen oproepen uitsluitend san de Duitsche cverheersching".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 oktober 1945
De Banier | 4 Pagina's