Stichtelijke overdenking
DE EOEMTAAL DES GELOOFS IN EEN KOMMER-VOLLEN TIJD
Die roemtaal vinden wij in Psalm 31 : 16 waar geschreven staat „Mijne tijden zün in Uwe hand".
Dat stemmen velen gaarne toe, vooral als er een tijd is dat we, van den vijand verlost, weer rustig Icunnen ademen; doch als alles anders gaat als wij het wenschten, dan wil ons bestaan daar niet aan.
Denk maar aan de tijden die achter ons liggen, toen de machtige onderdrukker ons land binnenstormde; alle voorraden die hij bemachtigen kon, wegroofden; onze jonge mannen als dieren wegvoerde, vele vaders hun gezinnen ontrukte en tien, ja honderdtallen, een gewelddadigen dood toebracht.
Toen niet alleen het oorlogszwaard duizenden wegmaaide en de gevreesde honger zeer velen ten grave sleepte, doch daarbij de pestilentie in allerlei vorm van ziekten weer anderen het tijdelijke met het eeuwige deed verwisselen, — en dan te getuigen in geloovig omhelzen „Mijne tijden zijn m Uwe hand", dat kan alleen genade werken.
Het is dan ook, wat we noemden „de Roemtaal des geloofs". In dezen psalm roemt David uit de diepte der ellende. Een bange vloed van druk en benauwdheid overvz't hem; aan alle zijden wordt hij door den vijand vervolgd, die het gemunt heeft op zijn leven. He or hem in groote vreeze klagen in vers 11: Mijn leven is verteerd van .droefenis, mijn jaren van .zuchten en mijn kracht is vervallen door mijn ongerechtigheid.
Had David dan zoo zwaar gezondigd? Geliefden, dit zou eerder op O'Hs van toepassing zijn, als wij zien op de vermenigvuldiging van de ongerechtigheid in ons land en volk, kerk en staat, en dat nog wel in een tijd, waarin de oordeelen des Hoeren zoo duidelijk openbaar kwamen. Is het gee 1 wonder dat Zijn groote lankmoedigheid ons nog zulk een ademtocht verleent, inplaats van in Zijn verbolgenheid weg te zinken?
Bij David is echter in dezen tijd geen bijzondere zonde te vinden. Doch dat klagen over het vervallen in den druk door ongerechtigheid is Gods volk met David geen vreemde zaak, ook dan niet als er geen bijzondere zonde openbaar is. Als wegen van tegenkeer Gods lieveling dich bij God doen schuilen, wat is het geweten dan teeder, dan kan er niets mee door.
En nu, terwijl de vijand zoo hittigiyk vervolgt en zij»-lijden zoo zwaar is en zijn dood ieder uur gezocht wordt, spreekt deze geloofsheld „Mijne tijden zijn in Uwe hand". Dat kan dan cok alleen door dat dierbaar geloof, dat God in de harten van Zijn volk werkt en versterkt. Dat geloof plant de Heere in de wedergeboorte in en Hij doet het als een levende plant opwassen, ; die plant sterft nimmer. Menigrnaal zijn er bange zielsworstelingen en is het ongeloof sterk en de vertwijfelingen groot en het geloof zeer zwak. Als de baren der zee worden ze soms ginds en weder geworpen, doch als het geloof in zijn oefening gesteld, zich verheft en vast klemt aan het groote voorwerp des geloofs Jezus Christus, geeft dat de ziel rust en een zalig vertrouwen. Het verlaat zich op God gehee' in alle omstandigheden, redeneert niet, maar aanvaardt. Dat geloof doet zich overgeven met alle nooden aan Hem die i.e gekocht en voor zijn rekening genomen heeft voor tijd en eeuwigheid.
Mijne tijden, zegt David, dat wil zeggen dat alles wat hij is en hem overkomt op wat tijd en wijze ook.
„Mijne tijden", daaronder is dan niet "een begrepen het uur van zijn geboorte en verscheiden en die tijd dat God zijn genade in hem verheerlijkte, en weer dat de zalfolie over hem werd uitgegoten en hij afgezonderd werd om tot koning van Israël te worden bestemd, doch ook die tijd dat alles daar tegen op kwam en nochtans God zijn woord zou vervullen "om hem op den Troon te bevestigen al stond gansch de hellemacnt thans in verzet.
In Uwe hand zegt David. Door de hand Gods wordt weer verstaan Gods allesbesturende kracht en alvermogen. Die kracht is een Almachtige kracht. Zou er voor den Heere iets te wonderlijk zijn? Wie zou die allesbesturende hand Gods kunnen afslaan of tot Hem zeggen wat doet Gij? Die Hand gaf Hemel, aarde, mensch en beest en gansch de schepping het aanzijn, en onderhoudt al het geschapene. Die Hand bestuurt gansch het machtig wereldgebeuren en niets geschiedt daarbuiten. Die uitgestrekte hand verloste Israël uit de slaafsche tirannie van Farao, beschermde het in het midden der gevaren en voerde het in het „land der ruste" in.
Die hand strekt God nog dagelijks uit tot wederbaring van den verloren doch uitverkoren zondaar; wordt hem sterk in het uur der minne, overmacht hem met Zijn eeuwige liefde en scherkt in Christus hem de eeuwige zaligheid. Zijn ontdekkend licht doet hem zijn zonde kennen, de breuk beweenen en invallen onder Gods Recht en aan het einde komen van al zijn werken. Ook leidt die hand dezulke tot de gezegende volheid die in Christus is en maakt den afgesneden zondaar Christus en zijn gerechtigheid deelachtig, en voert hem tot de zalige gunst en gemeenschap Gods. Die hand bestuurt gansch zijn lot en leven, en gelukkig die met David heeft leeren bukken onder die allesbesturende hand Gods om goed te keuren wat Hij dacht om in de voor ons verstand zoo veeltijds onbegrijpelijke wegen, zijn Wil verslonden te zien in Gods Wil.
Welk een troost temidden van al de smarten is het voor David en al Gods gunstgenooten dat „die tijden zijn in Uwe hand", dat is in God-; hand, dus niet in des vijands had, hoe machtig die cok was en hoe zwaar die hand des vijands gevoeld werd. De ha.-d des vijands is hard, want de barmhartigheden der Godloozen zijn wreed, David wist dat wel, toen hij later in het oordeel Gods moest kiezen en bidt ook dan, dat hij niet in de hand des menschen mocht vallen, maar in de hand des Heeren; want Zijn barmhartigheden zijn zeer vele.
Uwe hand is de hand Dergene die alles werkt naar het souvereine van zyn Eeuwig Welbehagen en getuigt: Mijn Raad zal bestaan en Ik zal al mijn welbehagen doen. Alle tijden zijn naar dat welbehagen van eeuwigheid bepaald. Eer iets van mij begon te leven was alles in Uw boek geschreven.
Als iets van dat welbehagen door het geloof wordt verstaan, doet dat in afhankelijkheid leven, doch ook in een hartelijk vertrouwen, dat welke donkere wolken zich mogen samentrekken en welke vijand zich ook zou opmaken, niets ons verder kan overkomen dan God toelaat, zoodat zelfs de duivelen niets vermogen buiten Zijn Goddelijken wil.
En nu is het de Kerk des Heeren tot sterkte dat God Zijn welbehagen in en door Christus volvoert. In Zijn hand gaat Jiet welbehagen des Vaders gelukkiglijk voort. Hij toch vernederde zich tot in den dood, betaalde de schuld zijns volks en verzoende zijn zonden, vermorzelde Satans kop en verslond den dood tot overwinning.
Hij verwierf voor hen in Zyn opstanding het leven en is verheerlijkt aan des Vaders Rechterhand, Zijn macht betoonende tot eeuwige bate zijns volks. Nu is al het oordeel Hem overgegeven, want Hij zelf sprak „Mij is gegeven alle macht in Hemel en op aarde". Hij is het door wien de Vader alle ding regeert.
Dat heilgeheim doet de onderwijzer in den Catechismus getuigen „dat al het kwaad wat Hij mij in dit jammerdal toeschikt, mij ten beste keeren zal, want Hij zulks doen kan als een Almachtig God en ook doen wil als een getrouwen Vader.
Nu toch zijn voor dat „volk in smart" al de tegenheden Vaderlijke kastijdingen en mag het in de bangste beproevingen Hem aankleven en voordeel trekken uit het leed en zingt ze nog wel eens met den dichter uit Ps. 46 : 2: aat vrij 't schuimend zeenat bruisen, de ontroerde wateren hevig ruischen enz. Wat een weldaad dan Hem nederig te voet te vallen en met David in geloovig omhelzen te getuigen „Mijne tijden zijn in Uwe hand", dat geeft rust, sterkte en kracht en over alle moeilijkheden heen op de uitkomst zien en spreken: , hoe groot is het goed dat Gij weggelegd hebt voor degenen die U vreezen (vers 20), want toch „hoe donker ooit Gods weg moog wezen Hij ziet in gunst op die Hem vreezen".
Ps. 73 : 1.
Ds. R.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 oktober 1945
De Banier | 4 Pagina's