Stadhouder Koning Willem III
aan wien, naast God, Nederland, tot op den dagr van heden, zijn onafhankelijkheid dankt.
De Stadhouder voelt ziah ziek, maar met ondoof bare wilskracht hoodt hy zich otp de been, aribeidt hij voor twee, want Fagel, de raadspensionaris is ongesteld.
Hoe weinigen beseffen nog, hoe critiek de tijd is: als Jaco-Ibiis II zich in 'veribinding stelt met zijn Roomschen vriend, L.odewöik XIV, zal dan het Protestantsch Europa niet ondergaan en ovefheerscht worden dcor het Katiholicisme, en zal de Republiek dan niet ten ondergaan?
In idezen tijd tracht een zekere jkardinaal, Willem van Füxstenberg, bisschoip te v/orden van liUiik, Hildesheim en Munster. Eo iiodewijk wil hem ock tot ibisschap gekozen gezien van Keulen, want idan staat hij, zoo-Ëils Fabius zegt, aan wiens werk IWJJ dit ontleenen, a.h.w. met den scenen vroet op Nederlandscih grondgebied, is de deur open, iwaardoioir hij kan binnentreden.
•Zoo dreigt het Fransche im'iperialisme ons van uit het Z.O. iWanneer de Republiek valt, dan yalt ook geheel West-Euiropa.
Wanneer de keurvorst-bissehbip ivan Keulen sterft, deelt de Fransche gezant, d'Avaux den Staten-Generaal mede, dat geen inmenging van HoUand-Bche of Duitsche zijde zal geduld worden. Frankrijk zal andeirs zijn raMatregelen weten te nemienl
In Engeland heerscht ook opgewondenheid, vooral nu er een krooniprins geboren is: dus het Roamjsch bewind van Jaco^bus aal, na zijn docd, niet eindigen.
Nog vóór de geboorte van den Prins van Walis, was de vertegenwoordiger van hét stoutste fdcel der opipositie, naar Den Haag gesneld om Oranje keonis te geven van de heerschende opvattingen in Engeland „Trek Engeland binnen, roep het volk er te wapen!" had hij Willem III aangeraden en Willem van Dijkveld had er aan toegevoegd: Aut nunc, aut nuquam, Nu of nooit!"
Maar — zouden er niet velen aarzelen, als ze dachten aan het sichavot dat hun misschien wachtte als zij zioh schaarden onder de banier des Prinsen?
De Prins is vo'orzichtig. Hü wil niet gaan 0(p vage betuigingen van goede gezindheid, maar wenscht een bepaalde uitnoadiging en beloften van hulp, «van de invloedrijkste mannen.
Russel kan met deze woorden naar Engeland terugkeeren. Het rtsultaat is, dat zeven aanzienlijken de uitnoodiging onderteekenen, waarin verzocht wordt, aat de Prins met voldoende macht naar Engeland oversteekt.
Fürstenberg is inmiddels als keurvorst van Keulen opgetreden en met behulp van Lodev.djk zou hij zich wel kunnen handhaven, ondanks het iprotest •van Oranje, den Duitschen keizer en vele Duitsche vorsten.
Jacobus II had het in 1672 algekeurd in zijn broeder, dat deze in het rainr.i.cgaar 1672, de Repuibliek den oorlog had aangedaan, vóór Engeland tot een Roomschen staat ivervonmd was. Het was toen op aandrang van liOd. Xrv geweest. Jaccftius durfde een revolutie risikeeren: gelukte het hem deze den kop )n te drukken, dan was hij heer en meester, dan kon hij de Republiek den oorlog verklaren.
, Dat nu tijidig te hebben ingezien en daarbij het juiste tijdstip te hebben gekozen tot handelen is een van de grootste diensten, welke Willem van Oranje aan Euro': ^a heeft bewezefi. Dat ook ontzenuwt het rverwijt, Holland te hebben gebracht tot een politiek, welke zoovele geldelijke offers vereischte, want hadde de Prins niet op het juiste moment gehandeld, zoo ware de Republiek toen een prooi geworden van Frankrijk. Engeland heeft aan Willem III te danken meer dan een zijner vorsten; Duitschland lieeft nooit penoeg begreifen, hoeveel het dezen Oranjevorst verplicht is, en Nederland heeft steeds te veel ocg gehad voor de financieele gevolgen van Willems staatkunde, om voldoende te begrij.pen, hoe het hem tot op den dag van heden, zijn onafhankelijkheid, naast God is verschuldigd.''
Gewichtige dagen volgen: dagen vol spanning. Wanneer de Prins de uitnoodiging der Bxitsche aanzienlijken aannam, dan zou de politieke constellatie van Europa zich geheel wijzigen.
De Prins aarzelde niet. Met Gods hulp zou hij het Kanaal oversteken en Engeland de vrijheid brengen; ook de Roomschen keurden de regeering van Jacobus af.
Met groote zorg nam de Pms zijn 'Voorbereidingen: troepen zouden de landsgrenzen bewaken, tijdens de afwezigheid van Oranje.
Daar er voortdurend scheipen waren aangebouwd sedert den verwoestenden storm op zee in 1682, kon de Stadhouder over 43 oorlogsschepen beschikken. Bovendien had ihij nog de noodige branders en een kleine 400 vaartuigen voor troep en transport.
Nu wachtte hij nog op de goedkeuring van de Staten, Amsterdam feitelijk. En imet de toezegging ivan deze stad vlotte het niet erg. Zelfs dreef men lichtelijk den spiot met 's Prinsen plannen.
Den Franschen gezant, d'Avaüx, " evenwel ontging de bedrijvigheid van den Prins niet. Hij liet zoowel zijn meester, Lodewijk als Jacobus waarschuwen en rapporteerde een aanstaande landing in Engeland.
Jacobus echter sloeg elke waarschuwing in den wind. Ook verlangde hij geen steun ter zee van Lodewijk XIV.
d'Avaux, die den Staten vrees wilde aanjagen, deelde dezen heeren mede, dat een landing in Engeland beschouwd zou worden als ook tegen Frankrijk gericht.
Jacobus berichtte, dat hij een meer verzoenende houding ten aanzien 'van de Staatskerk zou aannemen. Men geloofde hem niet. Den Staten gingen de oogen nu open; 't was noodig den Prins te steunen. Ze begrepen het: Frankrijk en Engeland zouden zich samen 'keeren tegen de Republiek.
Een bedrag vam 4 millioen gulden werd beschikbaar gesteld voor het aanwerven van Troepen en de Prins werd gen; achtigd die maatreegelen te nem'en, die hij noodig oordeelde. d'Avauix was niet geslaagid; hij had geen verwijdering kunnen doen ontstaan tusschen de Staten en den Prins.
Jacobus' land-en zeemacht overtrof die van den Prins. Bovendien heerschte er nog een rivaliteit, een haat tegen de Hollanders, bij de zeemacht. Lodewijk 'verklaarde den oorlog aan de Repu'bliek, bezette enkele steden aan den Boven-Rijn, maar de Zonnekoning geloofde niet in het slagen van den Prins. De sipanninig steeg! Hoe zou de expeditie verlooipen?
Zou 'de Prins zijn levensdoel: Handhaving van het evenwicht in Europa en de vrijheid van geweten, bereiken?
„Aan God den Heere Almaahtig, den kenner aller harten, wiais het bekend, dat hij den tocht niet ondernam uit glorie of eerzucht of eenig particaili^ voortdeel, maar alleen tot behoud van het Protestantisme, thans zoo zwaarlijk 'bedreigd en tevens tot behoud van de vrijheid en gerechtigheid eener natie, die de Nederlanden in hun eerste ongelegenheid zoo krachtig had bijgestaan."
In vast vertrouwen op Gcida Almacht durfde hij de expeditie aan. Zijn vrouw Maria Stuart, vergezelde den Prins een eindweegs. In haar dagboek teekende zij aan:
, Ik vergezelde hem , tot aan den oever van de rivier, waar hij moest overtrekken, om. zich naar Den Briel te begeven. Daar zag ik hem voor het laatst, en God alleen weet, of wij elkaar coit zulen terugzien. Deze gedachte is verschrikkelijk en beloofde mij eenigen tijd van mijn zinnen. Want ik bleef beweginglocis in mijn karos, en had de maoht niet om te zeggen, dat men voort zou rijden, zoolang ik den prins nog even kon zien...."
Willem overwon.
Bij den Vrede van - Rijswijfe, 1697, erkent Lodewijk den Prins als koning van Engeland, terwijl de gloriedagen van den Zoinnekoning voorbij zijn evenwel nog niet vérslaigen is deze koning!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 oktober 1945
De Banier | 4 Pagina's