Standvastig, maar niet uit de hoogte
Het aantal brieven, dat mij uit alle oorden des lands wordt toegezonden, neemt^ zulk een omvang aan, dat het mij niet mogelijk is ze alle te beantwoorden-Mijn laatste ziekte laat zicb nog steeds gevoelen, zoodat ik mijn arbeid tot bet uiterste moet beperken, lic vraag dus eenig geduld. Zoodra mogelijk hoopt het hoofdbestuur te vergaderen doch de reisgelegeiheden maken samenkomen moeilijk. Daarbij komt nog ziekte onder de hoofdbestuursledenw t d v v t o s h g H l K d n l
Vele vragen betreffea de uitnoodiging ter plaatse, om met de A.R. en G.H. besturen den toes and te bespreken, waarin wij door den oorlog zijn geraakt; sommigen weigeren elke bespreking. Dat zou ik niet aanraden-Bepleit de beginselen, die wij niet kunnen afstaan. Ik heb eenige hoofdtrekken in de Banier aangegeven voor de te volgen gedragslijn. Zoodra et en an. der meer concreten vorm heeft verkregen, hoop ik, dat de afgevaardigden der kiesvereenigingen saam kunnen komen, om een beslissing te nemen. - ^ d S P f h v v g S n E s z t e k
Dat men getrouw de wacht bij het beginsel betrekt, is niet alleen goed, maar dure plicht, èn omdat naar mijn vaste overtuiging God dat eischt, èn om het belang van geheel ons volk. Doch wij moeten ons wachten voor het standpunt: „Ik ben rechtvaardiger dan gij". Niemand kan ons er een verwijt van maken, dat wij voor handhaving der aloude onverkorte Belijdenis het opnemen, daar deze gegrond is op Gods Woord. Maar dit moet geschieden op bescheiden, hoewel besliste wijze. Er komt zoo licht vreemd vuur op het altaar-Ik zeg dit niet, om iemand een verwijt te maken; zelf wil ik wel voorop gaan met te bekennen, dat hoewel ik mij onthoudeii heb van den persoon des tegenstanders te na te komen, (niettegenstaande men aan dezen regel zich t.o.v. de afgevaardigden der S.G-P. volstrekt niet gehouden heeft) mijn woorden soms vrij scherp waren, geprikkeld als wij ons gevoelden door wat de tegenstander on» verweet en den laster, die over ons „werd uitgegoten. En toch ware het beter den smaad gewillig en geduldig - te dragen-Laat het een regel zijn voor ons allen, waarnaar wij trachten te handelen, niets-toe te geven. s s s
at de heüigc beginselen bereft, doch in de verdediging aarvan ons te onthouden an het beoogen van wat die erdediging kan schaden. En rekt dan maar vrijmoedig p! Wij behoeven ons niet te chamen, als wij wandelen in et voetspoor der rechtzinnie godgeleerden, , ja van de ervormde Kerken in alle anden uit den bloeitijd der erk. De verlooelK ling van en eisch Gods, in de Belijdeis beschreven, heeft niet aleen de gestelde vragen over e verhouding van Kerk en taat niet opgelost, doch ons rotes-tantseli volk van, het fundament gestooten, waarop het vastelijk was gegrondvest-Die oogen moeten daarvoor opengaan en zoo dat geschiedt, zal de door de S.G.P. aangebonden strijd niet vruchteloos zijn geweest. En al zou men ons blijven bestrijden en minachten, nooit zal men ons kunnen verwijten, dat wij gedraaid hebben en geschipperd als het aankwam op hetgeen grondregel geacht moet worden voor een rechte staatkunde, waarop de zegen des Heeren rusten kan, n.l. op het houden van de inzetting des Heeren, ook door de Overheid. De jaren, die achter ons Ifggen, hebben het bewezen, dat wie God verlaat, smart op smart te vreezen heeft-Moge de toekomst in het wederkeeren tot
OM „DE BANIER”
't Zal ons allen wel verheugen, Dat ons aagblad weer verscheen, Zü 't, voorloopig, slechts ala '
Maar het wordt weer als voorheen! Welkom, lijtblad, in ons midden, Welkom, welbekende vriend. Gij herkrijgt uw oude plaatsje, Zooals gij dit hebt verdiend, 'k Las het mooie hoofdartikel, *) Hand'lend over ons princiep; 't Is het recht en waar beginsel. Dat de Schrift te voorschijn riep. Wat verand'ren mag beneden. Of mag, wiss'len op het rond, 't Recht principe blyft hetzelfde Wyl 't in 't Vv''oord z'n grondslag
Vriemden, laten w'ona vereenen. Als voor 'M, als voorheen; I> aar w'opnieuv/ in vrijheid wonen, Gaan we 't oude pad betrêen. Lykt dit pad soms onbegaanbaar. Daar het nog zoo nev'lig is. God deed toch den dag herryzen Uit de dil^^te duisternis. Velen gingen van ons henen, Maar ook velen zijn nog hier, En die scharen zich n-u allen Wederom rond , , De Banier"; Om het oude v/oord te hooren En de duidelijke taal. Die wij in 't voorbije tijdperk Noode misten, allemaal! Maar behalve d'oude garde Is het ook het jong geslacht, Dat zich om de vaan zal scharen. Daaraan wijden wil z'n kracht. Om het vaandel dan. m'n vrienden, Toonen wij met wooird en daad. Dat het om het recht beginsel. Om de rechte vrijheid gaat.'
VISSER DE GROOT
*) Tweeërlei eenheid.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 september 1945
De Banier | 4 Pagina's