LEVEN DOOR DE GEEST
EEN BLADZIJDE OMSLAAN?
Heiliging is ‘hot’. In contact met gemeenteleden en bij preekbespreking met de kerkenraad is mij meer dan eens de vraag gesteld om meer stil te staan bij de heiliging. Je proeft daarin aan de ene kant een oprechte vraag naar verdieping van het geloofsleven — en dat is goed! Aan de andere kant lijkt het ook wel eens voort te komen uit een zekere ‘vermoeidheid’ of misschien wel verlegenheid met de andere onderwerpen van de heilsorde: we weten allang dat we zondige mensen zijn en dat Christus voor de zonde aan het kruis betaald heeft — laten we het nu eens over iets anders hebben!
Het lijkt wel of er een bladzijde omgeslagen moet worden. Na het werk dat God voor ons en tegelijk zonder ons gedaan heeft (rechtvaardiging), komt nu breed in beeld wat wij allemaal doen. Dat laatste zou dan de heiliging zijn. Daarmee sluit de heiliging dan mooi aan bij het moderne levensgevoel. Mensen zijn gericht op doen, emotie en ervaring. Bij de heiliging zou dan vooral aan de orde moeten komen hoe mensen van nu in de praktijk van hun leven invulling geven aan het leven in geloof, hun ervaring daarmee, hun gevoel daarbij. Zo komt heiliging te staan in het teken van hoe de gelovige mens leven moet en wat hij daarbij allemaal ervaart. Vooral bijzondere ervaringen scoren hoog: tongentaai, gebedsgenezing, bevrijding van demonen.
HEILIGING EN HEILSORDE
Het is belangrijk de heiliging niet los te maken van de rest van de heilsorde. Het heil dat Christus verdiend heeft, vormt één geheel. Daarbij zijn wel verschillende onderdelen te onderscheiden, maar het maakt allemaal deel uit van de volheid van het heil dat God geeft. Daarom kan er bij de heiliging niet plotseling een omschakeling gemaakt worden van wat God voor ons gedaan heeft naar wat we nu vervolgens zelf zouden moeten doen. Ook gaat het niet om een wisseling van God naar de mens met zijn kwaliteiten en ervaringen. Het blijft gaan om het heil dat Christus verdiend heeft en dat Hij door Zijn Geest uitdeelt. Op dit punt wil ik wijzen op wat genoemd wordt het ‘ad hominem’ karakter van het heil. Dat wil zeggen: het heil van God is op de mens gericht. Dat geldt niet alleen voor de heiliging, maar voor alle onderdelen van de heilsorde. De Heilige Geest werkt Gods genade in het hart van mensen. Daardoor slaat de roeping aan, daardoor ontstaat een nieuw hart en een nieuw leven, daardoor vindt het hart rust in de gerechtigheid van Christus, daardoor gaan mensen leven in een nieuwe gehoorzaamheid. Bij de heiliging gaat het niet om nieuwe kwaliteiten of ervaringen die min of meer los staan van Christus, maar om genade die vrucht is van het volbrachte werk van Christus. Wel kunnen we zeggen dat in het bijzonder bij de heiliging mensen zelf actief worden: de genade krijgt praktisch gestalte in het leven van elke dag. Denk aan de bekende tekst uit Lev. 19:2 waarin het volk Israël wordt opgeroepen heilig te leven omdat God heilig is. In 1 Petr. 1:16 worden deze woorden op de gemeente van het NT betrokken. Het laat zien dat de heiligheid en de heiliging in direct verband staat met de heiligheid van God. Wie bij God hoort, moet heilig leven.
ENKELE BIJBELSE LIJNEN
Het Bijbelse begrip ‘heilig’ betekent: afgezonderd van en toegewijd aan. Er zitten dus twee kanten aan. Dat God heilig is, onderstreept dat Hij afgezonderd, anders is dan de schepping of de afgoden. Zijn heiligheid duidt op het volstrekt unieke van de HERE (Jes. 6:3). Deze heilige God wil een volk dat bij Hem hoort. Dat was zo in het OT (Lev. 19:2), maar het geldt niet minder in het NT waar zonder meer wordt gezegd dat zonder heiliging niemand de HERE kan zien (Hebr. 12:14). In een eenvoudig beeld: wie zich met hart en leven tot God keert, gaat tegelijk met zijn rug naar de wereld staan die God niet dient. Er ligt in het Bijbels spraakgebruik een eigen accent op het begrip ‘heilig’. Tegenwoordig heeft ‘heilig’ voor velen de klank van een verheven, perfecte manier van leven. Iedereen beseft dat geen mens werkelijk aan dat hoge ideaal kan voldoen. Wat heilig heet, wordt daarom al snel met wantrouwen bekeken en als schijnheilig ontmaskerd. Bijbels gezien ligt het anders. Gelovige mensen mogen heilig heten, ook al leven ze (tot hun verdriet) niet zonder zonde. Dat de gemeente van Christus heilig is, heeft ze niet te danken aan een perfecte manier van leven, maar aan Christus die hun heiligheid is (1 Kor. 1:30). Door het volbrachte werk van Christus wordt de gemeente aan God toegewijd en van de wereld zonder God afgekeerd. De Heilige Geest werkt daar op twee manieren mee: 1. de heiligheid van Christus wordt de gelovige geschonken als gave, 2. het leven in navolging van Christus wordt de gelovige geschonken als opgave.
Zoals door de zonde het beeld van God in mensen verdorven wordt, zo wordt in de heiliging het beeld van God in beginsel hersteld. Wie van het leven met God vervreemd was (Ef. 4:18), wordt door de genade van Christus weer met God in een rechte verhouding geplaatst. Dit leven in een nieuwe gehoorzaamheid kan met de twee woorden gerechtigheid en heiligheid worden getypeerd (Ef. 4:24). Zo is heiliging te verstaan als strijd tegen de zonde door de kracht van de Heilige Geest en leven in liefde en gehoorzaamheid aan God. De praktijk van het leven gaat er echt anders uitzien wanneer het liefhebben, dienen en verheerlijken van God daarin centraal komt te staan als vrucht van de Heilige Geest (Gal. 5:22–26).
Bij de heiliging komt nadrukkelijk het werk van de Heilige Geest naar voren. De Geest doet delen in het heil van Christus (1 Kor. 6:11). Het wonder van het behoud wordt in één adem genoemd met de heiliging door de Geest (2 Thess. 2:13; 1 Ptr.l:2).
GROEIEN IN HEILIGING
Geloof en heiliging horen bij elkaar. Het geloof wil praktisch en herkenbaar worden in de heiliging van het leven. Nu wordt het wel eens zo voorgesteld alsof de ware gelovige gaandeweg als maar heiliger wordt. In de tijd van de Afscheiding is daar al een diepgravende discussie over geweest tussen I. da Costa (bekend dichter, bekeerde Jood en een van de voormannen van het Reveil) en dr. H.F. Kohlbrugge (Luthers predikant en invloedrijk theoloog). Volgens Kohlbrugge had Da Costa veel te weinig oog voor de radicaliteit en de weerbarstige werkelijkheid van de zonde. Te makkelijk wordt aan mensen voorgehouden dat ze als maar heiliger kunnen en moeten worden, terwijl de werkelijkheid van het geloof heel anders is: minder zonde doen en tegelijk beseffen meer zondaar te zijn. Bij Kohlbrugge kwam de nadruk zo sterk te liggen op de toerekening van de heiligheid van Christus aan de gelovige, dat de vraag gesteld kan worden of hij wel genoeg oog heeft gehad voor het werk van de Heilige Geest in de gelovige. Al is heiliging niet één rechte lijn omhoog naar het volmaakte dienen en liefhebben van God (het punt van gelijk van Kohlbrugge), toch is het werk van de Heilige Geest in de heiliging ook niet elke keer terug naar af. Er is ook sprake van voortgang, groei en verdieping (denk aan Joh. 15:1–8: het beeld van de wijnstok, de ranken en de vrucht roept de gedachte op van langzamé groei en rijping). Groeien in geloof en heiliging gaat, om maar een paar voorbeelden te noemen, voor David en Petrus door momenten van terugval in de zonde en ogenblikken van grote crisis.
Ook in onze tijd kan wel eens zo sterk de nadruk gelegd worden op de heiliging, dat de indruk wordt gewekt dat gelovige mensen op een haar na perfecte mensen zijn, morele kampioenen vol van spectaculaire krachten van de Geest. Nog altijd is het lezen van de Bijbel (Rom. 7:13–26; 1 Joh. 1:5–10) daar een heilzaam geneesmiddel voor. Ook de theologie van Luther en het werk van Kohlbrugge wijzen Schriftuurlijke accenten aan waar men niet zomaar aan voorbij kan gaan. Nieuwere theologen wijzen op de onderlinge samenhang van het werk van Christus en van de Heilige Geest. Door het volbrachte werk van Christus is de weg naar zijn toekomst in heerlijkheid open. De Heilige Geest brengt niet alleen het geloof in het hart, maar laat in het leven van de gelovige al iets van de grote toekomst zichtbaar worden in het dienen en verheerlijken van God (zie daarvoor het werk van prof.dr. J.P. Versteeg).
OP HUISBEZOEK
Misschien dat de vraag naar meer aandacht voor de heiliging herkenbaar is in de gemeente. Het is goed daarover in gesprek te gaan en door te vragen naar achterliggende motieven.
Een paar handvatten:
• wie is voor u een voorbeeld van heiliging? voor wie bent uzelf een voorbeeld van heiliging?
• hoe ziet de heiliging eruit in het alledaagse leven van gezin, werk en kerk?
• is er voortgang in de heiliging? zijn er eventuele struikelblokken?
• is het dienen en aanbidden van God een gebedsonderwerp en geeft het vreugde?
HEILIGING ROEPT OM VOLEINDING
Hoeveel vreugde het dienen van de heilige God ook geeft, op aarde blijft het altijd onvolmaakt en gebrekkig. Daarom ligt in de heiliging ook een roep om eenmaal te mogen delen in het volle heil. Tot die tijd wordt overgave gevraagd, volharding en dienst.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 december 2008
Ambtelijk Contact | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 december 2008
Ambtelijk Contact | 16 Pagina's