DE VOEDSELBANK
Sinds een aantal jaren hoort men regelmatig van het woord voedselbank. Het woord kreeg veel bekendheid in de laatste verkiezingsstrijd. De Partij van de Arbeid, niet alleen zij, maakte het tot een belangrijk item: voedselbanken zouden in een welvarend land als Nederland niet mogen bestaan. Hoe nieuw is een voedselbank? Is het zo dat Nederland geen armen die op een voedselbank aangewezen zijn, zou mogen kennen? Welke plaats heeft de kerk (diaconie) in dit alles? Deze vragen zullen in dit artikel centraal staan.
VOEDSELBANK
‘Een voedselbank is een voorziening die kosteloos levensmiddelen verstrekt aan hen die financieel niet of nauwelijks in staat zijn om in hun levensonderhoud te voorzien.’1 Algemeen wordt aangenomen dat de ‘eerste’ Nederlandse voedselbank startte in 2002 in Rotterdam. Via België (1986) is dit in 1967 in Amerika ontstane concept ook in Nederland terechtgekomen.
Inmiddels zijn er zo’n 80 vestigingen, althans van die voedselbanken die aangesloten zijn bij ‘stichting Voedselbank Nederland’2. Voedselbank Nederland is een non-profit organisatie die uitsluitend met vrijwilligers werkt. Behalve dat de voedselbanken er voor ‘de armen’ zijn, zamelen zij bij producenten en leveranciers levensmiddelen en producten in die om één of andere reden niet verkocht kunnen worden en anders vernietigd zouden worden. De voedselbank is op deze wijze dubbel diaconaal bezig. Zij brengt hiermee een stukje rentmeesterschap in praktijk door verspilling tegen te gaan. Echt nieuw kunnen we het niet noemen. Onder andere benamingen (gaarkeuken, distributie) kwam dit fenomeen in het recente verleden ook in Nederland voor. Ook veel vroeger zijn er mensen (en kerken) geweest die van hun overvloed uitdeelden aan hen die niets hadden.
BIJBEL
Als trouwe Bijbellezers kennen we natuurlijk maar al te goed de situatie in de eerste christengemeente, zoals die in het begin van het boek Handelingen beschreven staat. We kunnen zeggen dat ons Nieuwtestamentisch diaconaat hier min of meer op terug gaat. Tegelijkertijd weten we dat ook in het Oude Testament er sprake was van de zorg voor de armen. De Here had hier wetten voor gegeven. Heel duidelijk klinkt de wil van God door in Deuteronomium 15:4, ‘Er zal echter geen arme onder u zijn, want de Here zal u gewis zegenen in het land, dat de Here, uw God, u als erfdeel in bezit zal geven.’ In hetzelfde hoofdstuk klinkt ook de (gebroken) werkelijkheid door: ‘Want armen zullen nooit in het land ontbreken; daarom gebied ik u aldus: Gij zult uw hand wijd openen voor uw broeder, voor de ellendige en de arme in uw land’. Het is deze Schriftplaats, die de Here Jezus aanhaalt wanneer hij de berisping van Judas bij zijn zalving weerspreekt.
GESCHIEDENIS
Zo is het inderdaad gegaan. In alle tijden waren er armen, bedelaars, zieken enz. De mensen, de kerken hebben naar hen omgezien. De eerste christengemeenten hebben menselijkerwijs gesproken hun groei te danken aan deze diaconale presentie.3 Hoewel de Middeleeuwen niet het ideaal van de vroege christelijke gemeente behaalde, was ook daar sprake van het verstaan van de diaconale roeping.
Allerlei broederschappen wierpen zich op de bestrijding van de nood en armoede in de wereld. De tijd van de kruistochten leverde een bijdrage aan de ontwikkeling van speciale geestelijke ridderorden, die zich op het uitoefenen van barmhartigheid toelegden. Tegen het eind van de Middeleeuwen ontstonden de maatschappelijk werkers, die incidenteel min of meer los van de kerk hun arbeid verrichtten.4 Ook na de Middeleeuwen heeft de kerk de zorg voor de armen nooit vergeten. In de kerk van de reformatie kwam het ambt van diaken duidelijker naar voren, maar ook in de Rooms-Katholieke traditie heeft de caritas altijd een plaats gehad.
Interessant om te zien is bijvoorbeeld, dat men nog steeds in de grote St. Bavokerk van Haarlem een zogenaamde brood(uitdeel)bank aantreft.
WELVAART EN ARMOEDE
Nederland is een welvarend land. Het feit dat er voedselbanken verschijnen en duidelijk in een behoefte voorzien, zegt eigenlijk al genoeg. Op dit moment komen wekelijks bijna 13.000 huishoudens langs een uitdeelpunt in de buurt.5 Mensen komen in aanmerking voor hulp van een voedselbank, wanneer zij buiten hun vaste lasten om minder dan € 50 per maand te besteden hebben. Hulp van de voedselbank kan alleen via aanmelding en met een maximale tijd van drie jaar. Het voedselpakket is namelijk bedoeld als noodhulp.
De gebruikers van de voedselbank maken voor 84% gebruik van een of andere vorm van hulpverlening. 83% van hen kent een schuldenproblematiek, 75% leeft van een uitkering, 34% heeft geen opleiding afgerond, 47% heeft de Nederlandse etniciteit en 43% leeft in een eenoudergezin.
Elke samenleving kent z’n onderkant — mensen die het niet redden. Zelfs een basisvoorziening als de bijstandswet is blijkbaar niet toereikend. Eerlijkheidshalve zijn het niet eens altijd de echte minima die in de problemen komen. Ook de bovenminimale en modale inkomens kunnen in de misère komen. Het gemak waarmee men zich in onze samenleving in de schulden kan (of misschien wel moet) steken, heeft als keerzijde dat de enorme aflossingen mensen tot onder de voedselbanknorm kunnen brengen.
DIACONIEËN
Velen van onze diakenen kunnen hier over meespreken. 50% van onze diaconieën doen actief aan armoedebestrijding in de eigen gemeente, zo werd op de diakenendag van 2007 bekend gemaakt. Armoedebestrijding beperkt zich niet alleen tot de eigen gemeente. Allen die op onze weg komen, zijn onze naasten. Dit is wat de Here Jezus ons leerde in de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan. In toenemende mate worden onze kerken zich ervan bewust, dat we ook in onze samenleving een diaconale roeping hebben. Meerdere gemeenten, vaak onder aansturing van de diaconie, denken na over de vraag hoe ze diaconaal present kunnen zijn in de omgeving waarin ze kerk zijn. Een nieuwe wet (WMO) prikkelt daartoe. Ook de regering vraagt of we meedoen om te zorgen dat alle medeburgers mee kunnen doen. Participatiemaatschappij, zo noemt premier Balkenende dit.
LOKAAL DIACONAAT
Het behoeft gelukkig geen discussie of de kerk een diaconale roeping voor de samenleving heeft. Voelt ze die ook altijd? Dat is nog wel eens de vraag. Soms moet er concreet iets gebeuren om hierop attent te worden. Zo herinner ik me een gemeente die op zondagmorgen letterlijk om een dakloze heen moest stappen om de kerk binnen te kunnen komen. De boodschap was duidelijk, ze hadden de preek eigenlijk al gehad.
De Bijbelse liefdedienst stempelt de uitstraling van de kerk in de lokale omgeving. De kerk moet zich de nood van de wereld aantrekken. Maar de kerk moet dit doen als kerk, in de vorm van diaconale presentie en binnen het perspectief van Gods reddende liefde.6
CONCREET
Wat kan een kerk/diaconie doen met betrekking tot een voedselbank?7 Allereerst is er de mogelijkheid van het gebed. Laten we dat niet vergeten. Vervolgens kan onderzocht worden of er gemeenteleden zijn die op een of andere manier als vrijwilliger al betrokken zijn bij een voedselbank. Luister naar hun vragen en ondersteun ze. Het is goed samen te werken met andere diaconieën ter plaatse. Leden van de gemeente kunnen gevraagd worden bestuurslid of vrijwilliger te worden bij een uitdeelpunt. Misschien is het eigen kerkgebouw daar wel geschikt voor. Een uitdeelpunt behoort ook een ‘warme plek’ te zijn waar aandacht is, een bak koffie. Daar zijn mensen die eventueel kunnen helpen en doorverwijzen. Vergeet tenslotte niet de gemeente te informeren over deze zaken.
Het zou mooi zijn wanneer de Christelijke Gereformeerde Kerken, samen met andere, de liefde van Christus present stellen in onze samenleving. De voedselvraag en de oproep van de overheid (Wmo) laten die ons in beweging brengen.
‘Want Ik heb honger geleden en gij hebt Mij te eten gegeven (…) Voorwaar Ik zeg u, in zoverre gij dit aan één van deze mijn minste broeders hebt gedaan, hebt gij het Mij gedaan.’8
Drs. A. Heystek (Veenendaal) is diaconaal consulent van de Chr. Geref. Kerken
1 wikipedia
1 www.voedselbank.nl
2 Prof. dr. W. van ’t Spijker in Koole/Velema: ‘Zichtbare liefde van Christus’, 1991
3 Van ’t Spijker
4 Diacoon 25e jaargang nummer 1, februari 2008
5 Prof. dr. Roel Kuiper en ir. Marja Jager-Vreugdenhil in ‘Nabije Naasten’, 2007
7 Marilieze Vroegindeweij in Diacoon
8 Mattheus 25
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 april 2008
Ambtelijk Contact | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 april 2008
Ambtelijk Contact | 20 Pagina's