ACTIEVE DEELNAME VAN GEMEENTELEDEN AAN DE EREDIENST
De laatste jaren is er in het pastoraat en op het terrein van gemeenteopbouw van alles in beweging. Gemeenteleden worden aangesteld tot pastorale medewerk(st)ers of bezoekbroeder of -zuster. Anderen doen actief mee in een commissie gemeenteopbouw. Gelukkig hoeft niet alle werk in de gemeente van Christus door ambtsdragers te gebeuren. De gemeente wordt door de ambten niet passief gemaakt, of aan de kant gezet, maar juist geleid, gestimuleerd en ingeschakeld om Christus te dienen met de gaven die Hij een ieder die gelooft, gegeven heeft. In dat licht gezien, is het niet vreemd dat de vraag naar boven komt of er ook niet een grotere plaats zou kunnen zijn voor actieve deelname van gemeenteleden aan de eredienst.
OVER WELKE ACTIEVE DEELNAME GAAT HET?
De woorden ‘actieve deelname’ van gemeenteleden kunnen makkelijk misverstanden oproepen. In zijn prachtige platenboek ‘Van de hak op de tak’ tekent Rien Poortvliet een paar ambtsdragers die tijdens de hele kerkdienst een voortdurend gevecht voeren met de slaap. Van actieve deelname aan de eredienst is geen sprake meer als men is weggezakt in dromenland… Maar de gemeenteleden die de dienst bewust meemaken (na er zich biddend op voorbereid te hebben?), worden meegenomen in de ontmoeting van God met zijn volk. Dat vraagt om actieve betrokkenheid van het hart. De hele eredienst is vol met liturgische elementen waarin enerzijds het spreken en handelen van God voorop staat en waarin anderzijds de gemeente biddend en zingend reageert met lof, dank, schuldbelijdenis, voorbede, aanbidding, vertrouwen, verwachting enz. Niet te vergeten is de actieve deelname van de gemeente bij de inzameling van de offers voor de Here en de dienst in zijn Koninkrijk.
Actieve deelname van gemeenteleden aan de eredienst door een hartelijke betrokkenheid op God en zijn Woord is onmisbaar voor de persoonlijke ontmoeting met de Here en voor de opbouw van de hele gemeente. Toch gaat het in dit artikel over iets anders, nl. om de vraag of ‘gewone’ gemeenteleden een actieve bijdrage aan de eredienst kunnen leveren.
Alleen de predikant of okk anderen
Pas geleden was ik in een gemeente te gast om daar voor te gaan. Ik was ruim op tijd gearriveerd en de koster kwam even een praatje maken. Hij grapte: ‘De koster, de organist en de predikant zijn er: nu kan de kerk beginnen!’ Zeker in het licht van de hartelijke betrokkenheid bij de ontmoeting van God met zijn volk in de eredienst is zo’n opmerking veel te kort door de bocht.
Toch is het beeld van een in hoofdzaak door de predikant geleide kerkdienst wel herkenbaar. Want de voorganger (predikant of ambtsdrager in een ‘leesdienst’) geeft vooraf de liturgie op. Hij heeft de leiding in de dienst. Hij gaat voor in de gebeden en de verkondiging. Slechts af en toe wordt dit vaste patroon doorbroken. Bij een doopdienst bijvoorbeeld worden kinderen naar voren geroepen. Niet alleen om het teken van de doop beter te kunnen zien, maar de predikant stelt hen wat vragen en geeft op eenvoudige wijze iets door over de betekenis van de doop. Soms zingen de kinderen dan nog een lied dat betrekking heeft op de doop.
JEUGDZONDAG EN ANDERE BIJZONDERE DIENSTEN
De jaarlijkse jeugdzondag heeft in onze kerken een eigen plaats. Vaak worden kinderen ingeschakeld bij het collecteren en de schriftlezing, jongeren zingen liederen onder begeleiding van andere instrumenten dan het orgel alleen, of er wordt bijvoorbeeld een gedicht voorgedragen. Bij trouwdiensten komt het voor dat familieleden of vrienden van het bruidspaar de dienst een extra feestelijk tintje geven door allerlei muziekinstrumenten, liederen, gedichten enz. En bij een begrafenis is het tegenwoordig niet ongebruikelijk dat een kort ‘In memoriam’ wordt uitgesproken door de familie.
Mini-overzight
Dit alles hoort naar mijn inschatting tot de zaken die tamelijk ‘ingeburgerd’ zijn in ons kerkelijk leven. Toch heeft niet iedere gemeente dezelfde gewoonten. Het leek mij met het oog op het schrijven van dit artikel goed om eens rond te vragen bij enkele collega’s hoe zij in eigen gemeente omgaan met het inschakelen van gemeenteleden in de eredienst. Elf collega-predikanten hebben op mijn e-mail gereageerd. Ik kan dus geen compleet overzicht bieden van wat er in de Chr. Geref. Kerken gebeurt. Toch zorgt de gewaardeerde medewerking van de andere collega’s ervoor dat ik u meer kan bieden dan alleen een persoonlijke indruk.
Er zijn gemeenten waar gemeenteleden helemaal niet worden ingeschakeld voor bijzondere taken in de eredienst, behoudens het orgelspel. Bij hoeveel gemeenten dit in ons hele kerkverband het geval is, weet ik niet. Bij mijn rondvraag onder predikanten was het een kleine minderheid. Dat zou erop kunnen wijzen dat in vrij veel gemeenten het gebruikelijk is dat op een of andere wijze gemeenteleden worden ingeschakeld in de eredienst. De rondvraag wijst uit dat er slechts enkele gemeenten zijn waar gemeenteleden echt structureel worden ingeschakeld (wekelijks of in ieder geval veel meer dan alleen bij bijzondere diensten). Als dit plaatje klopt, zouden de meeste gemeenten in bijzondere diensten en bijvoorbeeld met christelijke feestdagen ruimte bieden aan gemeenteleden voor een inbreng in de eredienst. Deze inbreng bestaat dan vaak uit het lezen van de Schrift, het (solo)zingen van geestelijke liederen en het bespelen van allerlei muziekinstrumenten.
Bij de gemeenten waar meer structureel ruimte is voor deelname van gemeenteleden in de eredienst gebeurt dit op verschillende manieren. In dit verband wordt het bidden (voorbede) vaak genoemd. Hier en daar wordt gewerkt met groepen gemeenteleden die de predikant meehelpen de preek en de liturgie voor te bereiden. Ook werd meer dan eens melding gemaakt van het persoonlijk getuigenis dat jonge belijdende leden gaven in de dienst waarin zij belijdenis van het geloof deden. Een collega vertelde dat hij in de leerdienst ook wel gelegenheid gaf aan gemeenteleden om voor de preek te vertellen wat een bepaald leerstuk voor hen persoonlijk betekent, om daar vervolgens in de preek op in te gaan.
HOE WAARDEREN WE DEZE ONTWIKKELINGEN?
De kerkelijke praktijk laat zien dat er in ons kerkverband al verschillende ontwikkelingen op gang zijn gekomen om gemeenteleden actief in de schakelen bij de eredienst. Hoe moeten we deze ontwikkelingen beoordelen? Zijn het modieuze eendagsvliegen die de kern van de eredienst — de ontmoeting met God — in de weg staan? Of zijn het welkome aanvullingen die helpen een zekere liturgische verstarring te doorbreken en zelfs drempelverlagend werken voor mensen met geen of weinig kerkelijke achtergrond, die bij de gemeente willen gaan horen (vgl. S. Paas, De werkers van het laatste uur, 2003, p. 248–269)?
Allereerst wil ik wijzen op een principiële lijn vanuit de Schrift. Onder het Oude Testament hadden de priesters en levieten een grote plaats bij de ontmoeting van God en Zijn volk. Deze plaats hing samen met de offerdienst. In het Nieuwe Testament is de offerdienst vervuld in Christus. Dat maakt de positie van ambtsdragers in het Nieuwe Testament principieel anders dan die van priesters en levieten in het Oude Testament. Paulus vertelt dat vrouwen in de samenkomst van de gemeente deelnamen aan het bidden en profeteren (1 Kor. 11:5). Hoe we ons de erediensten in die tijd moeten voorstellen, is niet helemaal duidelijk. Maar kennelijk was er plaats voor de inbreng en deelname van gewone gemeenteleden.
Historisch gezien heeft de calvinistische tak van de Reformatie de bediening van het Woord en de sacramenten uitsluitend voorbehouden aan ambtsdragers. Maar de voorlezer en voorzanger waren tot ongeveer een eeuw geleden nog vertrouwde verschijningen in onze kerken. De voorlezer (niet zelden het plaatselijke hoofd der school) las de wet en de schriftlezing. De voorzanger leerde de gemeente de soms niet makkelijk te zingen psalmmelodieën.
CONCLUSIE
Noch vanuit de Schrift, noch vanuit de historische achtergrond van onze kerken zijn er m.i. principiële bezwaren aan te voeren tegen actieve deelname van gemeenteleden aan de eredienst. Het is wel goed daarbij de kanttekening te maken dat God niet een God van wanorde is, maar van vrede (1 Kor. 14: 33). Het ordelijk verloop van de eredienst hoort bij het karakter van de dienst als ontmoeting van God en zijn volk. Spontaniteit moet dus niet verworden tot een chaotisch verloop. Bijdragen dienen zinvol te zijn en echt iets extra’s toe te voegen. Daarbij lijkt het mij van groot belang ervoor te waken dat het Woord van God het centrum van de eredienst blijft. Wordt dit middelpunt ‘ondergesneeuwd’ door allerlei andere elementen, dan wordt de persoonlijke ontmoeting met God niet bevorderd, maar bemoeilijkt. Tenslotte is er ook nog het punt van de kwaliteit. Soms kan het veel betekenen als iemand die dyslectisch is toch de schriftlezing verzorgt. Maar over het algemeen zal de bijdrage van gemeenteleden van een zodanige kwaliteit en inhoud moeten zijn dat het niet storend of stuntelig overkomt. Alle elementen van de eredienst zijn immers bedoeld tot opbouw van de gemeente (1 Kor. 11:26).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 2004
Ambtelijk Contact | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 2004
Ambtelijk Contact | 16 Pagina's