TOERUSTING
In allerlei landen zijn miljoenen mensen die zich op tal van terreinen in de samenleving inzetten. Belangrijk werk. Hoe is dat eigenlijk in de kerk? Hoe wordt daar omgegaan met al die vrijwilligers die zich inzetten? Is er zorg, aandacht, toerusting voor hen? Of wordt er vanuit gegaan dat zij automatisch hun plaats kennen en hun taak uitvoeren? Is bekend of zij op de goede plaats goed functioneren?
ONTBREKENDE SCHAKELS
We zaten eens met zeven collega’s bij elkaar voor een workshop over het werk van de predikant. Allerlei vragen moesten beantwoord worden: over de tijd die we besteden aan het maken van een preek, het voorbereiden van de catechisaties, het bezoekwerk, het voorbereiden van vergaderingen enz. Tot slot evalueerden we de resultaten. De conclusie was opmerkelijk. Als predikanten hadden we veel tijd voor allerlei zaken. Maar bij allemaal was er een tekort op hetzelfde onderdeel van ons werk. Bijna niemand kwam toe aan toerusting van gemeenteleden, aan begeleiding van het ‘midden’ kader! Dat heeft ons aan het denken gezet…
BIJBELSE LIJNEN
Wie in de bijbel op zoek gaat naar toerusting, komt dat woord slechts één keer tegen. Maar het is wel een opmerkelijke tekst! Die tekst maakt namelijk duidelijk dat toerusting typisch het werk van ambtsdragers is!
In Ef. 4:12 gaat het over ambtsdragers die God geeft om de heiligen toe te rusten tot dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus. In vers 16 komt dat trouwens nog een keer terug: ambtsdragers zijn als het ware de spieren en pezen in een lichaam. Zij zijn degenen die ervoor zorgen dat de gemeenteleden voeding ontvangen en samen een welsluitend geheel vormen. Hun taak is dus om de gemeenteleden zo toe te rusten dat ze in het geheel van de gemeente, het lichaam van Christus, goed functioneren. Het Griekse woord voor toerusting geeft namelijk iets aan waardoor iemand of iets in staat gesteld wordt om te doen wat van hem verwacht mag worden. Als medische term wordt het bijv. gebruikt voor het spalken van een been.
Met het woord toerusting wordt dus vooral gedoeld op iedere vorm van toerusting waardoor het juiste functioneren van de gemeenteleden gediend wordt. Ambtsdragers zijn er om ieder gemeentelid te geven wat het nodig heeft om te beantwoorden aan wat van dat lid op grond van de hem door God gegeven gaven verwacht mag worden. Ambtsdragers moeten er dus voor zorgen dat de gemeenteleden goed kunnen functioneren.
We zullen onszelf als ambtsdragers eerlijk de vraag moeten stellen of we de gemeenteleden zo toerusten, dat ze dat ook doen. Nemen we daar echt de tijd voor? Het is opmerkelijk hoeveel tijd Jezus zelf investeert in zijn medewerkers. Niets is Hem teveel om zijn leerlingen te helpen, voor hen te bidden, hen te onderwijzen en hen te bemoedigen.
PRAKTISCHE MOGELIJKHEDEN
Ik wil een aantal mogelijkheden aanreiken om aan deze toerusting aandacht te geven, vanuit ervaringen uit onze eigen gemeente, waar we — met vallen en opstaan — gemeenteleden stimuleren om hun gaven tot opbouw van de gemeente te gebruiken.
In de eerste plaats is uitleg nodig over wat de bijbel zegt over de gaven die God aan zijn gemeente geeft. Vaak genoeg gebeurt het dat gemeenteleden niet weten welke gaven ze hebben. Dan kan iemand een bepaalde taak toebedeeld krijgen, die hem of haar eigenlijk niet ligt. Daarom zijn wij er mee begonnen om bij de belijdeniscatechisatie uitleg te geven over de verschillende gaven die er zijn. Belijdeniscatechisanten vullen een vragenlijst in om er — biddend — achter te komen waar hun gaven liggen en volgen in de gemeente een korte ‘stage’. We proberen hen na het afleggen van hun belijdenis zo snel mogelijk een taak te geven. Verder geven we aandacht aan nieuwe gemeenteleden. In een introductiecursus krijgen ze onderwijs over wat de bijbel zegt over de verschillende gaven en de bedoeling van God met ieder gemeentelid. We overwegen om nog een korte cursus aan te bieden om specifieker in te gaan op wat de bijbel zegt over de gaven, waarbij we in persoonlijke gesprekken nieuwe gemeenteleden willen helpen hun plaats in de gemeente in te nemen.
Een tweede mogelijkheid zien we in het begeleiden van gemeenteleden bij hun taak. Een voorbeeld daarvan is de maandelijkse bijeenkomst met (assistent)kringleiders. Daar is inhoudelijke toerusting (onderwijs over de bijbelse onderwerpen) en praktische toerusting. Een ouderling en een predikant zijn hier bij betrokken. Gelukkig verschijnen er goede boeken over het toerusten van kringleiders. Te denken is ook aan alle jeugdleiders in een gemeente. Vorig jaar hebben we daarmee een klein begin gemaakt. Dat sluit aan bij wat we lezen in 2 Tim. 2:2: ‘… wat gij van mij gehoord hebt onder vele getuigen, vertrouw dat toe aan vertrouwde mensen, die bekwaam zullen zijn om ook anderen te onderrichten’. Door kringleiders en jeugdleiders toe te rusten, kunnen zij hun kringleden en de jeugd toerusten. Tot slot proberen we als kerkenraad ook met de commissies geregeld contact te onderhouden.
In de derde plaats is het belangrijk om gavengericht en niet taakgericht te denken. Geregeld zijn we in deze valkuil getrapt. Natuurlijk moeten soms dingen in de gemeente gewoon gedaan worden. Maar hoe meer we letten op iemands gaven, hoe beter diegene functioneert. Toen we onlangs bij de ingebruikname van een ander kerkelijk onderkomen mensen nodig hadden om alle apparatuur en stoelen klaar te zetten voor de kerkdiensten, hebben we niet ieder gemeentelid ingedeeld voor deze taak. Maar we hebben drie teams gemaakt met een teamleider, technicus, interieurverzorgster en drie ‘werkers’. Dit is hun bijdrage aan het gemeente-zijn. We zien het als taak van de kerkenraad om gemeenteleden naar hun gaven te laten functioneren. Daarom spreken we jaarlijks gedurende twee kerkenraadsvergaderingen over alle vacatures en de invulling daarvan en bidden daarbij om Gods leiding. Hoewel het heus niet altijd goed gaat, mogen we een toename van de bereidheid zien om iets in de gemeente te doen en zien we Gods zegen bij het werk in de gemeente.
AANDACHT EN ZORG
Nog niet zo lang geleden verscheen een mooi boekje over vrijwilligerswerk: Pro deo (red.: G.J. Buijs/T.J. v.d. Ploeg). In het slothoofdstuk wordt aandacht gevraagd voor de vrijwilligers in de kerk. Het is de moeite waard om als kerkenraad de tips uit dit hoofdstuk ter harte te nemen.
Zorg voor de gemeenteleden die zich in de gemeente inzetten, kom je ook tegen in de brieven van Paulus (2 Tim. 1:3; 1:6–8; Titus 2:1 en 3:8). Paulus moedigt zijn medewerkers aan en bidt voor hen.
Soms nemen gemeenteleden jarenlang een taak op zich zonder dat iemand naar hen vraagt, voor hen bidt of hen bemoedigt. Hulp, advies en toerusting is er soms nauwelijks. Je kunt als ambtsdrager er voor zorgen dat er op dit terrein iets geregeld wordt. Sinds enkele jaren nemen we als kerkenraad een bedrag in de begroting op voor toerusting. Het is voor gemeenteleden een stimulans als ze een keer een conferentie kunnen bezoeken of een cursus kunnen volgen. Verder is een complimentje ook op z’n plaats. De kringencoördinator zorgt aan het begin van het seizoen voor een kleine attentie voor alle kringleiders. Het is goed om aandacht te hebben voor wat gemeenteleden doen.
Nog belangrijker is gebed en zorg voor al die mensen die zich inzetten. Juist van ambtsdragers mag verwacht worden dat ze bidden voor degenen die de gemeente willen opbouwen. Aan het slot van elke kerkenraadsvergadering bespreken we daarom samen voor wie we zullen bidden in het slotgebed.
Verder kan de kerkenraad ondersteuning bieden door instructie, maar ook door betrokkenheid bij een commissie. En natuurlijk is een concrete taakomschrijving belangrijk. Vaak weten gemeenteleden niet wat van hen verwacht wordt. Het is belangrijk om bijvoorbeeld jaarlijks te kijken hoe het met iemand gaat op die plek in de gemeente. Helaas is er weinig materiaal voor zoiets beschikbaar. Jaren geleden kwam ik op een conferentie een prachtig boek tegen (Handbuch für Leitungsaufgaben in Gemeinde und Beruf), waarin een soort ‘formulieren’ zitten aan de hand waarvan je jaarlijks met je gemeenteleden kunt praten over de taak die ze in de gemeente hebben en met hen kunt bidden.
Hoe dan ook: de gemeenteleden zijn aan de zorg van de ambtsdragers toevertrouwd. Het is hun taak te zorgen voor toerusting van de heiligen tot dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus!
CONCLUSIE
U kent het verhaal van de spijker?
Omdat de spijker miste, ging het hoefijzer verloren. Omdat het hoefijzer miste, ging het paard verloren. Omdat het paard miste, ging de generaal verloren. Omdat de generaal miste, ging de overwinning verloren. Omdat de overwinning verloren ging, ging het land verloren. Die ene spijker deed het ‘m. Het werk van een eenvoudige smid blijkt van enorm belang te zijn. Het kan zelfs beslissend zijn. Zo is ieder gemeentelid in het lichaam van Christus belangrijk (1 Kor.12). Wanneer de leden goed functioneren kan de gemeente groeien en bloeien. Tot eer van onze God!
Ds. J. Bosch (1959) is predikant van de gemeente van Hoofddorp
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 2004
Ambtelijk Contact | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 2004
Ambtelijk Contact | 16 Pagina's