‘HOE IN VERKONDIGING, CATECHESE EN OP HUISBEZOEK MET DE MOEILIJKE VRAGEN VAN VANDAAG OM TE GAAN?’
1. Ter inleiding
1.1 Een oeverloos thema
Het zal ons allemaal wel opgevallen zijn dat het thema van vandaag zoals dat door het comité op tafel werd gelegd, haast oeverloos lijkt: lang qua formulering en breed van inhoud. Voor je er erg in hebt kan het gesprek over dit thema naar alle kanten gaan uitwaaieren. Wat zullen we in de prediking wel of niet aan de orde stellen, hoe zit het met de toerusting van onze kerkjeugd met het oog op de problemen van heden en morgen, hoe stel je je in het individuele pastoraat op? En dit alles gelet op ‘de’ moeilijke vragen van vandaag. Niet de een of andere moeilijke vraag, maar alle moeilijke vragen samen. Waar moet je beginnen en waar moet je eindigen, met zo’n thema?
1.2 Het probleem achter het thema
Toch zal ieder van ons begrijpen waarom het comité dit open en brede thema aan de orde wil stellen. Achter de vraag in het thema ligt onmiskenbaar een dringend probleem dat gevoed wordt door een groeiend gevoel van onbehagen. De zorg over processen in het kerkelijke en geestelijke leven die misschien niet zozeer aan de oppervlakte zich manifesteren, maar toch als een soort veenbrand zich gestaag voortzetten. Soms hoor je het aan vragen die mensen stellen, soms zie je het aan onbegrip en verveling die toeslaan, soms ontdek je het tot je schrik in je eigen hart, bij alle moeilijke vragen die vandaag op je afkomen. Negatieve cijfers in kerkelijke jaarboekjes en tanend kerkbezoek hebben uiteraard vele oorzaken, maar niet de minste mag men zoeken in de toenemende onzekerheid en de knagende twijfel aan de waarheid en de relevantie van wat de kerk der eeuwen altijd heeft beleden.
1.3 De moderne stroom van informatie
Meer dan vroeger komt een stroom van informatie naar de mensen toe. De schappen van de boekenwinkels liggen vol met allerlei wind van leer. In tijdschriften, kranten, boeken, en nog veel indringender via de visuele media brengen wetenschappers hun zekerheden en hun twijfels aan de man. Met grote stelligheid kunnen vermaarde theologen wezenlijke elementen van het aloude christelijke geloof onderuit halen, soms met een beroep op nieuw inzicht in en voortschrijdende kennis van de bijbel. Theologiestudenten weten er alles van - als het goed is - want ze zullen tijdens hun studie ook door de moderne theologie moeten heenkruipen. Natuurlijk leest de gemiddelde kerkganger niet zoveel dikke theologische boeken, maar het nieuwe gedachtegoed en de grote vragen sijpelen onstuitbaar door. Niet het minst via de televisie: een sympathiek en emotioneel geladen televisie-interview met Kuitert verslaat zijn duizenden. Denk ook aan de verbluffende verkoopcijfers van populaire boeken als Het verhaal gaat.. van Nico ter Linden. Hoe pakkend kunnen ze de dingen zeggen, hoe mooi kunnen ze het formuleren.
1.4 De communicatie in een open samenleving
De tijd is echt voorbij dat orthodox-gereformeerde kerken in een zekere beslotenheid de grote vragen buiten de deur konden houden, of met een verwijzing naar de drie Formulieren van Enigheid afdoende konden opvangen. Onze samenleving is aan het begin van de 21e eeuw open geworden, de wereld is een dorp, iedereen studeert, de algemene ontwikkeling is snel toegenomen, de communicatiestromen overschrijden alle culturele en godsdienstige grenzen. Het kennisnemen van andermans standpunten heeft zijn weerslag op de eigen overtuigingen. We wisten vroeger van andere godsdiensten, maar nu lopen we de aanhangers ervan in de eigen straat tegen het lijf. We wisten vroeger van onzekerheid en vrijzinnigheid in de grote kerken, maar dat was ver weg. Vandaag de dag echter komen serieuze vragen in eigen gelederen op ons af, waarbij sommigen direct verwijzen naar het Jasperse-debat bij onze vrijgemaakte zusterkerken, of het rumoer rondom Loonstra’s publicaties.
1.5 Groeiend gevoel van vervreemding
Daarbij komt de klacht die je in de kerken wel kunt vernemen, dat op de grote vragen van vandaag zo weinig of zo onbevredigend wordt ingegaan, of zelfs helemaal niet. Hoeveel kerkleden zijn er die gebukt gaan onder een gevoel van vervreemding, omdat de zondagse prediking voor hun besef voortdurend antwoorden geeft op vragen die in het dagelijks leven nauwelijks spelen? Dat voedt op den duur de onderhuidse twijfel: is het allemaal wel zo, zoals we het altijd geloofd hebben?
Het zal duidelijk zijn dat het er vandaag niet om gaat om in kort bestek allerlei moeilijke vragen zelf van een snel antwoord te gaan voorzien. Samen willen we ons bezinnen op de ene kernvraag hoe we met dit alles hebben om te gaan, wat onze grondhouding en instelling is.
2. Wat staat er op het spel? Zeven vragen
Om ons te realiseren waar we het over hebben is het nodig eerst een paar van die moderne ‘moeilijke vragen’ (deze formulering zal vandaag nog vaak klinken) onder ogen te zien. Ik kies er een zevental uit, vragen die we ook in onze eigen kerken wel kunnen tegenkomen. De eerste drie vragen werk ik iets breder uit, de laatste vier korter.
2.1 Schriftleer - Is de bijbel wel Gods Woord?
De bijbel als onfeilbaar richtsnoer, geïnspireerd en canoniek, een geschenk van God waarin en waarmee Hij tot ons spreekt - zo hebben we het altijd beleden. Maar door twee eeuwen modern bijbelonderzoek is al meer de menselijke kant van de bijbel in beeld gekomen. De ontstaansgeschiedenis van de Schrift blijkt erg gecompliceerd te zijn. De archeologie zet grote vraagtekens bij de historische betrouwbaarheid van de bijbel. De uniciteit en de geldigheid van de bijbel komen onder druk te staan bij de voortschrijdende kennis van de culturen en godsdiensten uit het oude Nabije Oosten. Begrippen als inspiratie, openbaring, eenheid en gezag van de bijbel raken uit de gratie. Spraakmakende theologen gingen erin voor om de bijbel te ‘Ontmaskeren’ als een menselijk religieus geschrift, vol met spanningen en zelfs fouten. Niet één theologie maar een bundel theologieën bevat de Schrift, onderling soms tegenstrijdig - zo kunnen we horen. Alle spreken over boven is van beneden, zeggen Kuitert, Labus-chagne, enz. De bijbel is ‘het sprookjesboek van moeder de ganse kerk’, zegt Ter Linden, of: ‘fantasie van Israël over God’. De bijbel als een kunstzinnige inspiratiebron, waarin menselijke ervaringen en aanvaringen met het goddelijke zich weerspiegelen. De bijbel: onder de vele waardevolle heilige boeken een van de mooiste… Is de bijbel wel Gods Woord - dit acht ik wellicht de meest fundamentele vraag die zich vandaag de dag aan ons opdringt. Het antwoord hierop is over de hele linie van het geloof en de geloofsleer beslissend.
2.2 Godsleer - Wie is God?
Wie is God? De HERE, Schepper van hemel en aarde, die het alles in zijn handen houdt, en de geschiedenis stuurt naar zijn wil. Die zijn volk verkoren heeft, zijn Zoon gegeven heeft, met wie je in het gebed persoonlijk mag omgaan. Deze belijdenis wordt al meer aangevochten. God werd een God van kerkzaal en binnenkamer, naarmate wetenschap en techniek het terrein van de dagelijkse werkelijkheid veroverden. En daarmee wijzigde het beeld van God. Al vager, onpersoonlijker, abstracter werd het godsbeeld van de meeste mensen rondom ons. God is geen levende werkelijkheid meer, maar een onpersoonlijke grootheid waarover je in feite weinig kunt zeggen. Verder is het ‘geloof’ in deze God een private zaak, want in de cultuur en het dagelijks leven is voor God eigenlijk geen plaats meer. Maar er is nu eenmaal een rand van onzekerheid aan het bestaan, dat bestaan dat we verder met onze techniek en wetenschap zo uitmuntend beheersen: de mystiek, de dood, de oneindigheid - en in verband daarmee mag God ter sprake komen. Bidden is mediteren, geloven is leven met een vage overtuiging. En dan praten we nog niet eens over de fundamentele onzekerheid die aan mensen kan knagen als ze op de televisie een moslem in innige overgave tot zijn god zien bidden, of een Hindoe eerbiedig het suikerfeest zien vieren.
2.3 Christologie - Jezus: God of mens?
Dit is in feite een oude vraag, waar de vroege kerk mee geworsteld heeft. Een worsteling die tot rust kwam in de woorden van Chalcedon, waarmee het geheim van Christus godheid en mensheid beleden werd: ‘onvermengd en onveranderd, ongedeeld en ongescheiden’. Zo heeft de kerk van alle eeuwen haar Here en Bruidegom vereerd: als haar Koning, Borg en Middelaar, die aan het kruis en in zijn opstanding zonde, dood en duivel overwon. Denk aan het prachtige middenpaneel van Het Lam Gods, het grote altaarstuk van de St. Bavo te Gent. Een artistiek beeld, maar de werkelijkheid is anders, zegt menig modern theoloog. Het mens-zijn van Jezus in zijn Joodse context heeft al meer accent gekregen. Jezus als bijzonder begenadigd mens, onze Grote Broer, de Inspirator - maar géén God. Daarmee komt ook de uniciteit van Christus onder spanning te staan. De ‘éne Naam waardoor wij moeten behouden worden’ klinkt voor velen zo intolerant en letterlijk uit-sluitend. Zijn er niet ook andere wegen tot God? Wie heeft de ultieme wijsheid in pacht?
2.4 Verzoening - Schuld door bloed weggewist?
Het behoeft geen betoog hoezeer in de gereformeerde belijdenis de verzoening een centrale plaats inneemt. Door het verzoenend bloed van Christus, die plaatsbekledend voldeed aan de eis der wet, is ons verlossing bereid, de schuld weggedaan, hebben wij vrede met God. Doop, Avondmaal, hoop, rechtvaardiging - hier staat alles in het licht van het kruis. Maar is dat wel terecht, zegt een modern theoloog. Ben ik niet zelf verantwoordelijk voor mijn schuld?! En kan bloed verzoenen? Bovendien zijn er in het Nieuwe Testament zoveel meer beelden om het geheim van Christus’ werk aan te duiden. Verzoening door voldoening, is dat niet een verouderd juridisch denkmodel?
2.5 Voorzienigheid - Waar is God in het lijden?
Het eeuwenoude belijden van de voorzienigheid van God heeft wellicht nooit eerder zo onder druk gestaan als vandaag, na een eeuw die verzadigd was van geweld, vernietiging, en leed, in een continue stroom conflicten tussen volken, rassen en culturen. Het massale lijden van de moderne mens is zo verbijsterend aan het licht gekomen, dat dit wel móest doorwerken tot diep in de kerken toe. De twijfel aan een rechtvaardig godsbestel in wereld en geschiedenis, aan de werkelijke zin van het gebed, aan een besturing van God in het persoonlijk leven van een enkeling terwijl miljoenen zinloos als muggen sterven..
2.6 Kerk - Is de kerk een achterhaald instituut?
De kerk der eeuwen, hooggestemd beleden als volk van God, lichaam van Christus, tempel van de Heilige Geest. Maar de vragen vermenigvuldigen zich, terwijl het ene schandaal na het andere de kerk treft, en de onderlinge verdeeldheid het beeld van een huis vol ruzie en manipulatie oplevert. Moet dit alles nu aanstekelijk heten, mensen rondom (laat staan Israël) tot jaloezie verwekken? Is de kerk wel het instituut zoals Christus dat gewild heeft, door de leiding van de Geest? Of moet het met de prediking, de ambten, de charismata, de sacramenten heel anders?
2.7 Geloof - Is het geloof een product van inbeelding?
De laatste moeilijke vraag kwam vorige week zaterdag op mij af, toen ik mijn dochter begeleidde tijdens een introductiedag van een universiteit, en met haar een presentatie van de faculteit psychologie meemaakte. Zonder blikken of blozen werd daar de mening verkondigd dat de wetenschap er steeds meer achterkomt dat de menselijke ziel in feite niet meer dan een functie van de hersencellen is. Het hele geestelijke leven dat wij ons voorstellen is exponent van het materiële, aldus de professor. Bij wijze van spreken kan een psychiater een mens van zijn diepste geloofsproblemen afhelpen door hem de juiste pil te geven. Je zult als jonge christenstudent dit soort denkbeelden als het summum van wetenschap je eigen moeten maken..
Hiermee hebben we voldoende ‘moeilijke vragen’ opgesomd, maar al te herkenbaar voor ons allemaal. Letterlijk op alle fronten van ons algemeen ongetwijfeld christelijk geloof komen dit soort vragen op onze kerkleden af, jong en oud, beïnvloeden ze hen, met grote overtuigingskracht, steeds weer, steeds meer.
3. Onze culturele situatie
3.1 Niet langer een alomvattende levensbeschouwing
Nu zou je kunnen zeggen: doe niet zo moeilijk, ‘moeilijke vragen’ zijn er altijd geweest, houd je gewoon aan de belijdenis, sluit de gelederen en doe de ramen zo goed mogelijk dicht. Maar het is te vrezen dat het zo eenvoudig niet ligt. Wij zelf, kerkmensen anno 2002, zijn namelijk ook veranderd, onze manier van denken, onze instelling, onze culturele situatie. Machtswoorden van bovenaf en eenduidige oplossingen zijn niet meer voldoende. En daar moeten we als ambtsdragers in de bearbeiding van de gemeente terdege rekening mee houden. Laten we proberen in het kort iets te zeggen over de veranderingen die zich hebben voltrokken in ons denken en in onze levensvisie, pakweg de laatste twee eeuwen. Voorbij is de tijd dat kerk en samenleving bepaald konden worden door een totaliserende wereld- en levensbeschouwing, waarin de eenheid van het leven (politiek, religieus, ethisch, sociaal, etc.) gefundeerd werd in ‘ontzag voor het hogere’ (heteronomie: bindingen en regels van anderen of van elders gaven de toon aan).
3.2 De wending naar de subjectiviteit
De komst van de moderne tijd bracht een geweldige wending naar het menselijk subject. Hiërarchie, instituties, gezag: ze werden al meer ingewisseld voor het mens-middelpuntige denken. Een dogmatisch belijnd geloof wordt vandaag als rationalistisch ervaren. Het accent is komen te liggen op een gevoelsmatig, subjectief, persoonlijk geloof. Niet de orthodoxie maar de orthopraxie - hoe voelt het en wat kan ik ermee - die vragen staan voorop.
3.3 Autonomie en pluralisme
De moderne mens is autonoom. Hij is het centrum van zijn eigen bestaan geworden, en stelt daar zijn wetten. Ruimte en tijd trekken zich samen op het hier en nu. Een slinkend historisch besef en transcendentieverlies zijn onmiskenbaar. Deze mens poneert zichzelf, richt met zijn wil zijn wereld in naar zijn behoeften, naar zijn ontwerp. Een jongere maakt zijn eigen levensclip, met het mengpaneel van zijn gevoel stelt hij zijn godsdienstige ideeën samen, en sluit uit wat hem niet bevalt. Een eindeloos pluralisme is het gevolg: de eenheid van het leven is gebroken, er zijn alleen maar deelwaarheden. Een ander mens mag je zijn keuzen toch niet betwisten.
3.4 Het moderne levensgevoel
Het moderne levensgevoel is sterk immanent, gericht op vooruitgang, bezit, beheersing van de natuur, zelfontplooiing, gelijkheid, uitbannen van ziekte, lijden, en dood. Bij dit alles wordt nog steeds veel geloof gehecht aan de mythe van het zuivere, neutrale en objectieve denken van wetenschap en techniek, die de waarheid in kaart brengen, terwijl religie het terrein van het subjectieve wisselende gevoel krijgt toebedeeld.
3.5 Gebrek aan kennis
Voeg bij dit totaalbeeld tenslotte de angstige constatering dat echt inhoudelijke kennis van de bijbel en van de geloofsleer ook in de orthodox-gereformeerde kerken afneemt, en we begrijpen dat de situatie langzaam maar zeker ernstig is geworden. Wij ademen met z’n allen de geestelijke lucht van déze tijd in, wij zijn kinderen van heden. En daarom zijn die moeilijke vragen vandaag misschien moeilijker dan ooit, omdat de instrumenten van ons denken - onze perceptie - ons er zo vatbaar voor maken. De kritiek op fundamentele geloofsovertuigingen sluit doorgaans perfect aan bij ons moderne levensgevoel.
4. Hoe gaan we ermee om? Zeven coördinaten
Nu komen we bij de kernvraag van onze conferentie: hoe zal onze reactie op dit alles zijn, hoe gaan we met dit alles om? Een oplossingsgericht program kan naar ik meen niemand bieden, daarvoor is de crisis (zo mag het genoemd worden!) waarin de kerk in onze cultuur terecht is gekomen te diep. Wel wil ik graag aangeven hoe mijn eigen opstelling hierin is, en ten dienste van onze gezamenlijke bezinning een zevental coördinaten uitzetten. Ik doe dat met de zeven kernwoorden: nuchter, eerlijk, waakzaam, bijbels, confessioneel, pastoraal, gelovig.
4.1 Nuchter
Laten we allereerst in geestelijke nuchterheid die zogenaamde moeilijke vragen in een breder kader neerzetten, om blikvernauwing en kortademige reacties te voorkomen.
Om te beginnen: Ken uw geschiedenis. De kerk der eeuwen heeft vaker voor hete vuren en moeilijke vragen gestaan. Drie voorbeelden. In de vijfde eeuw werd de eeuwige stad Rome door de Gothen verwoest, de wereldorde wankelde, secten en dwalingen verscheurden de kerk. In de veertiende eeuw ging de zeis van de pest door Europa, leek het einde van de wereld nabij, en zakte de kerk die door de twee pausen in Rome en in Avignon werd geregeerd, door de bodem van de geloofwaardigheid. De negentiende eeuw bracht in Nederland de triomf van het modernisme, God en deugd kwamen op éen lijn te liggen, de verlichte geesten achten het gereformeerde geloof een uitstervend fenomeen. Ken uw geschiedenis. De grote vragen kwamen, denkers en filosofen gingen, het Woord van God is gebleven. Vergelijk het met hoe in onze dagen de kerk in Oost-Europa herrijst uit de as van het communisme, na tientallen jaren weggebombardeerd te zijn door de ideologie van het atheisme. De grote denkers met hun wereldveroverende visies (Darwin, Freud, Nietzsche, Marx) - ze hebben de kerk er niet onder gekregen.
Laten we vervolgens nuchter beseffen, dat nogal wat vragen die ons hier in Nederland parten spelen, elders in de wereld soms nauwelijks een rol spelen. Ondanks al onze moeilijke vragen groeit de kerk van Jezus Christus wereldwijd, behalve in ons oude Avondland, dat in de greep van de secularisatie kwam. Toch kun je je in alle nuchterheid afvragen, of we rondom ons ook niet enkele tekenen van een tegenbeweging zien, noem het een theologisch Balkenende-effect. Een opnieuw opkomen voor wat vastheid geeft, contra het assimilatie- en tolerantiedenken. De generatie die zich afzette tegen het eigen kerkelijke verleden sterft uit. Jongeren vragen weer naar een geloof dat ergens voor staat en ‘ervoor gaat’. Meer dan 20 à 30 jaar geleden komt er ruimte voor een evangelicaal-orthodoxe inbreng in de theologie en de bijbelwetenschap.
Tenslotte mogen we ook best enigszins relativerend omgaan met de claims van absolute evidentie en wetenschappelijkheid waarmee nieuwe inzichten soms worden gepresenteerd en door de media gretig worden uitvergroot. De tijd zal het leren, zegt een nuchtere spreuk.
4.2 Eerlijk
Ondertussen zullen we de moeilijke vragen terdege serieus moeten nemen, en eerlijk onder ogen moeten zien. Want het is waar: er komt heel wat op ons af dat wij niet zomaar kunnen rijmen met het ons overgeleverde geloof, ja daar soms haaks op staat. Verzwijgen, ontkennen, verdringen van de moeilijke vragen om vervolgens zo snel mogelijk over te gaan op de automatische piloot van hoe het altijd geweest is, daar loop je als kerk mee vast. Angst is een slechte raadgever. Want die vragen dringen toch door, zeker bij onze jongeren, die ze aan de geseculariseerde universitei-ten met de paplepel krijgen ingegoten. Laten we de vragen dan ook maar eerlijk benoemen, erover nadenken, er samen over spreken, bij het licht van de Schrift en biddend naar antwoorden zoeken. Eerlijk met de moeilijke vragen omgaan betekent ook dat je bereid bent ervan te leren, nieuwe inzichten op te doen, of de oude waarheid met nieuwe ogen te leren zien. Onmiskenbaar heeft bijvoorbeeld het moderne bijbelonderzoek ook veel goeds opgeleverd, dat het schriftverstaan heeft verrijkt. Zo kunnen ook de moderne discussies over de verzoening of de christologie ons wakker schudden uit een stuk vanzelfsprekendheid en ons oog scherpen voor de rijkdom van onze belijdenis.
Eerlijkheid gebiedt ons ook te zeggen, dat we het soms echt niet weten. Dat er vragen zijn die ons bevattingsvermogen te boven gaan, dat ook wij met ons verstand of voor ons gevoel de dingen niet rond kunnen krijgen. Beter deze eerlijkheid en openheid, dan goedkope en snelle antwoorden, die tenslotte niet zullen overtuigen maar de vervreemding doen toenemen.
4.3 Waakzaam
Een derde element in onze omgang met de moeilijke vragen is dat we als ambtsdragers ondertussen ook de roeping hebben om de geesten te onderscheiden. Om te waken tegen verleiding, verzoeking, dwaalleer. Onder de moeilijke vragen zitten hele goede vragen, vragen waarmee we allemaal worstelen, en die ons nog des te meer tot goed luisteren naar de bijbel zullen kunnen aanzetten. Tegelijk worden er echter ook zogenaamd vernieuwende theologische inzichten op de markt gebracht, die een aanslag op het levend geloof en de leer van Christus betekenen. In onze plurale tolerantiecultuur zou je vandaag nauwelijks nog over ‘dwaalleer’ durven spreken, maar de bijbel is daar toch wel heel duidelijk in. We moeten ‘strijden voor het geloof dat eenmaal de heiligen is overgeleverd’ (Jud. 3), niet toegeven aan de vele misleiders die ‘niet blijven in de leer van Christus’ (2 Joh. 9). We zijn gewaarschuwd dat er valse leraars zullen komen, die verderfelijke ketterijen zullen doen binnensluipen en Jezus zullen verloochenen (2 Petr. 2:1). We worden opgeroepen om de wapenrusting Gods te dragen, om te kunnen standhouden tegen de verleidingen des duivels, omdat we niet tegen bloed en vlees te worstelen hebben, maar tegen de boze geesten in de hemelse gewesten (Ef. 6). Maar hoe onderkennen wij, of onder die moeilijke vragen en theologische vernieuwingen ook dwaalleer schuilt? Daarvoor krijgen wij een bijzonder zwaard in handen: het zwaard des Geestes, dat is het Woord van God (Ef. 6:17).
4.4 Bijbels
Daarom is de vierde coördinaat de belangrijkste. Lees de Schriften, ken het Woord, adem in en door de geest ervan, spel het bijbels ABC dag aan dag. Ik bedoel daar niet mee dat we zoveel mogelijk bijbelteksten paraat moeten hebben - niet ieder is daartoe in staat natuurlijk - maar dat we leren denken vanuit de dieptedimensies van de bijbel, en ons daar ook niet voor schamen. Twee weken geleden sprak de Nijmeegse pastoraaltheoloog J. van der Ven over ‘de toekomst van de godsdienst in Europa’. Om te voorkomen dat het christendom langzaam uit Europa verdwijnt, zo stelt hij, moet het christelijke schema ‘schepping, zondeval, verlossing en voltooiing’ opnieuw onder de loep worden genomen. Want het werkt niet meer. Mensen voelen zich veel meer thuis bij een geloof waarin medelijden en betrokkenheid op elkaar centraal staan. Naar mijn mening zal de kerk, als ze dit soort adviezen volgt, de tak doorzagen waarop ze zit. Want de grondstructuur van de Schrift wordt dan losgelaten.
‘Blijf gij echter bij wat u geleerd en toevertrouwd is, wél bewust van wie gij het hebt geleerd, en dat gij van kindsbeen af de heilige schriften kent, die u wijs kunnen maken tot zaligheid door het geloof in Christus Jezus. Elk van God in gegeven schriftwoord is ook nuttig om te onderrichten, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de gerechtigheid, opdat de mens Gods volkomen zij, tot alle goed werk volkomen toegerust’ (2 Tim. 3:14-16). Een recept om met de moeilijke vragen om te gaan hebben we niet, wel dit dringende advies van Paulus: blijf steeds dicht bij de bijbel, in alle opzichten. Dan heb je kant-en-klare oplossingen niet zomaar bij de hand, maar wordt je wel de richting gewezen.
Dan is daarbij van veel belang dat we de héle Schrift aan het woord laten komen. Ook het economische, het politieke, het seksuele, de vertwijfeling in de Schrift. Wanneer de kerk geestelijk onderwijs geeft vanuit de hele breedte van de Schrift, en niet slechts over een sectie met heilsordelijk toepasbare teksten daaruit, zouden wel eens heel wat moeilijke hedendaagse vragen in een nieuw licht kunnen komen te staan, omdat ze al in de Schrift zélf staan. Denk aan de worsteling van Job in zijn lijden, de verrukking van de lichamelijke liefde in Hooglied, de Godsverduistering in sommige Psalmen, de twijfel van Johannes de Doper, de aanstoot van het kruis en de dwaasheid van de opstandingsboodschap, de onbegrijpelijke beeldloze verering van die jaloerse God in het Oude Testament, enz.
4.5 Confessioneel
Naast de bijbel hebben wij in onze belijdenisgeschriften een kostbaar hulpmiddel in handen om met de moeilijke vragen van vandaag om te gaan, en om steun te vinden in de beoordeling ervan. Inderdaad, de confessie dateert niet uit onze een-en-twin-tigste eeuw, en geeft dus niet op ál onze moderne vragen antwoord. Maar het gaat in de confessie ondertussen terdege om zaken die in alle tijden opnieuw in wisselende gedaante opduiken, en te maken hebben met de essentie van het geloof, met de verankeringspunten van het geloof in de werkelijkheid van het geleefde leven. Lees nog eens de column van dr. G.C. den Hertog in het laatste nummer van Ambtelijk Contact onder de titel ‘Wat fijn als lekker ook gezond kan zijn’ - over de ontdekking van de Heidelbergse Catechismus door een modern Zwitsers theoloog. ‘Zijn ontdekking was: een heleboel preken en meditaties en dagsluitingen zijn goed bedoeld, maar ze strijken je niet tegen de haren in, ze vertellen op een plezierige manier wat je als mens vandaag nog kunt meemaken. Maar de Heidelbergse Catechismus laat zich niet door jou kneden. Die biedt weerstand. Er zit stevigheid in’. De Verdiensten op de zondagmiddag zijn een uitgelezen moment om via de confessie de confrontatie met de moderne vragen aan te gaan.
4.6 Pastoraal
Dat brengt ons bij een zesde punt, namelijk dat we op een pastorale wijze met de moeilijke vragen dienen om te gaan. Dat geldt allereerst in de prediking. Natuurlijk is een preek geen lezing of college, maar iedere predikant voelt de aandacht verscherpen als hij in de prediking ingaat op vragen die bij de mensen echt leven. Dat zal zorgvuldig en niet goedkoop moeten gebeuren. Wie al te snel wezenlijke vragen afdoet als vrucht van ontoelaatbare twijfel of in de hoek van ongeloof schuift, stoot mensen af. Laat merken dat je hun vragen kent, er zélf door heen bent gegaan. En leid de gemeente aan de hand van de Schriften, om nieuwe perspectieven te openen.
Het is mijn indruk dat in de catechese de moeilijke vragen van vandaag globaal gezien geregeld aan de orde komen, in de verschillende methoden. Maar belangrijker nog dan de leerstof is het om naast de jongelui te gaan staan, ze de ruimte te geven om dat wat hen dwars zit, waar ze niet omheen kunnen, wat hen hindert in hun kijk op de bijbel en op de HERE, te mogen verwoorden. En dan behoedzaam naar de mate van hun begrip, in hún taalwereld, daarop in te gaan. Over die taalwereld zou overigens nog veel meer te zeggen zijn. Van hoe groot belang is het om de dingen van het geloof niet voortdurend weer met een gedateerd taalkleed te overtrekken.
Pastoraal - laat dat tenslotte zeker in de beslotenheid van een huisbezoek zo gebeuren. In de kerkorde (oude versie) art. 55, stond het volgende: ‘De ambtsdragers zullen met de hun ten dienste staande middelen de invloed tegengaan van onrechtzinnige, revolutionaire en zedenbedervende lectuur en zowel in de prediking als bij de catechese en het huisbezoek waarschuwen tegen alles, wat de zuiverheid van het christelijke leven bedreigt’. In de geest van dit artikel ligt er een concrete taak om af te tasten in hoeverre de moeilijke vragen van heden op het bezochte adres leven, en wat ze daar teweeg brengen. Hoe kan een huisbezoek diepgang krijgen als mensen zich werkelijk gaan uitspreken, en als samen luisterend naar de Schrift de dingen aan de Here in het gebed worden voorgelegd.
4.7 Gelovig
Het laatste punt dat we noemen, is dat we op een gelovige manier met de moeilijke vragen van vandaag moeten omgaan. Dat betekent dat we in de doordenking van de vragen en in het zoeken naar antwoorden ons verstand terdege gebruiken, maar nooit losgekoppeld van de levende omgang met de Here in het geloof. Het hart heeft zijn eigen redenen die de rede niet kent, zei ooit Pascal. De doordenking van de moderne vragen vraagt niet zozeer om een rationele maar vooral om een existentiële benadering. Zo zal in concreto ons vragen en zoeken altijd met gebed gepaard gaan, in afhankelijkheid van de Here. Jacobus spoort ons aan: ‘Indien echter iemand van u in wijsheid te kort schiet, dan bidde hij God daarom, die aan allen geeft, eenvoudigweg en zonder verwijt; en zij zal hem gegeven worden’ (Jac. 1:5). Vergelijk ook Ef. 6, waar Paulus na de opsomming van de elementen van de geestelijke wapenrusting ogenblikkelijk vervolgt: ‘En bidt daarbij met aanhoudend bidden en smeken bij elke gelegenheid in de Geest, daartoe wakende met alle volharding en smeking voor alle heiligen’ (vs. 18). Denk aan de brief aan Efeze in het boek Openbaring, waarin de gemeente geprezen wordt om haar waarheidsgetrouwheid, maar verweten wordt dat zij de eerste liefde verzaakt heeft.
Gelovig met de moeilijke vragen omgaan betekent ook dat wij de betrekkelijkheid van onze antwoorden beseffen, of van het gebrek aan antwoorden. In menig opzicht zien we in een spiegel, als in raadselen (1 Cor. 13, cf. Hebr. 2:8). Het gaat om een schat in aarden vaten (2 Cor. 4). Triomfalisme, grote woorden, voortijdig spreken - het breekt alleen maar af. Wij leven in geloof, niet in aanschouwen. En alleen zó hebben we zekerheid: ‘Het geloof nu is de zekerheid der dingen, die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet’ (Hebr. 11:1). In het geloof leer je zien, dat de dwaasheid Gods wijzer is dan de wijsheid van mensen en wereldgroten. En dat het evangelie niet aan vele wijzen en verstandigen, maar aan kinderkens is geopenbaard (Mat. 11).
Hoe gaan we met de moeilijke vragen van vandaag om? Uiteindelijk: in het gelovige gebed, waarmee we vertrouwend onderweg zijn. Zoals de vader der gelovigen, Abraham, die vol vertrouwen op weg ging, zonder te weten waar hij uit zou komen. Die met de allermoeilijkste vragen werd geconfronteerd, onbegrijpelijk, zelfs met de opdracht zijn enige hoop voor de toekomst de pas af te snijden (Gen. 22). Maar: ‘Ik heb voor U gebeden, dat uw geloof niet zal bezwijken’ (Luc. 22:32). En: ‘De poorten der hel zullen de gemeente van Christus niet overweldigen’ (Mt. 16:18).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 2003
Ambtelijk Contact | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 2003
Ambtelijk Contact | 24 Pagina's