Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VRAAGT DE INRICHTING VAN DE EREDIENST OM EEN VAST PATROON?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VRAAGT DE INRICHTING VAN DE EREDIENST OM EEN VAST PATROON?

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is een lastige vraag, die de redactie mij heeft voorgelegd. Kerkgangers zijn heel verschillend en reageren heel verschillend. Sommigen zijn blij met een voorspelbaar verloop van de kerkdienst. Het stoort hen als de dominee andere woorden gebruikt bij het uitspreken van het votum of als de collecte op een ongebruikelijk moment in de dienst gehouden wordt. Anderen klagen, dat het allemaal zo eentonig is, zo statisch en zo weinig inspelend op wat de mensen echt beweegt. Voor de meeste buitenstaanders heeft de kerkdienst een naar binnen gericht en stoffig imago.

Tempeldienst

In het Oude Testament is de tempel het huis van God. De tempel is heilige grond, dat wil zeggen: aan het gewone dagelijkse gebruik onttrokken en door God in beslag genomen. De dienst in de tempel is door de HERE tot in details geregeld. Zo wordt in het Oude Testament precies beschreven welke afmetingen het heiligdom moet hebben, welk meubilair er moet staan en welke offers er gebracht moeten worden. Zelfs wordt bepaald welke kleding de priesters moeten dragen. Als in Num. 16 Korach en zijn aanhangers tegen de voorschriften in wierook ofteren, worden ze door het oordeel van God getroffen. Hetzelfde overkomt koning Uzzia, die de tempel binnengaat om werkte doen dat aan de priesters is voorbehouden (2 Kron. 26:16-20).

De tempeldienst vindt zijn vervulling in Jezus’ dood. Het scheuren van het voorhangsel in de tempel op het moment van zijn sterven symboliseert het einde van de cultus van het Oude Testament. Er is niet langer een tempel nodig (Joh. 4:21-24; Hand. 17:24). Er zijn ook geen speciaal gewijde priesters meer, want alle gelovigen zijn priesters (1 Petr. 2:9). De offers hebben afgedaan, omdat Jezus eens en voor goed het offer voor de zonden heeft gebracht (Hebr. 10:1-18).

Synagoge

In het Nieuwe Testament komen we naast de tempel de synagoge tegen. Wat er in de synagoge gebeurde, verschilt in menig opzicht van de tempeldienst. Het woord ‘synagoge’ betekent: vergadering. Er wordt in de synagoge dus vergaderd. Er treedt geen priester op en er is geen liturgie als sacraal gebeuren.

De samenkomst in de synagoge kende een aantal vaste elementen. Men beleed gezamenlijk het geloof met de woorden van het Sjema (Deut. 6:4). Er werd gebeden. Verder waren er Schriftlezingen uit de wet en de profeten. Aansluitend op de Schriftlezingen was er zoiets als een preek: Schriftverklaring met woorden van vermaning en vertroosting.

Bij de Schriftverklaring speelden de rabbi’s een grote rol. Toch waren zij niet de enigen die eraan deelnamen. In Luc. 4:16vv lezen we dat de Here Jezus in de synagoge van Nazareth een Schriftlezing verzorgde en er een uitleg aan toevoegde. Ook van Paulus en zijn metgezellen weten we dat ze in de synagogen waar ze tijdens hun zendingsreizen kwamen, het woord konden voeren (zie bijv. Hand. 13:15vv).

Opvallend was in de synagoge, dat de gemeenteleden niet alleen luisterden. Naar aanleiding van de Schriftverklaring kon er een levendige discussie op gang komen. Ook daarvan vinden we in het Nieuwe Testament voorbeelden. Paulus hield in de synagogen van Athene, Korinthe en Efeze besprekingen met de Joden, lezen we in Handelingen 17:17; 18:4.19; 19:8. Er staat dan in het Grieks een woord, dat je zou kunnen weergeven met: een dialoog voeren. Er werd blijkbaar over en weer geargumenteerd. Dat blijkt trouwens ook uit de evangeliën, waar herhaaldelijk melding gemaakt wordt van twistgesprekken tussen Jezus en de bezoekers van de samenkomsten in de synagoge (zie bijv. Matth. 12:9vv; Luc. 13:10vv).

Een synagogale samenkomst werd afgesloten met de aäronitische zegen. Als er een priester aanwezig was, sprak hij de zegen uit. Als dat niet het geval was, werd de zegen gegeven door een gemeentelid. In dit geval werd deze in een wens veranderd.

Samenkomsten van de christelijke gemeente

Duidelijk is, dat de samenkomsten van de nieuwtestamentische gemeente niet georiënteerd zijn op de eredienst in de tempel, maar op de samenkomsten in de synagoge. Dat is niet verbazingwekkend, want de tempeldienst had immers zijn vervulling gevonden in Christus.

Wanneer we de nieuwtestamentische gegevens over de gemeentelijke samenkomsten nagaan, stuiten we op dezelfde basiselementen als in de synagoge: gebed, Schriftlezing en -verklaring en de discussie daarover. En evenals in de synagoge speien ook in de samenkomsten van de christelijke gemeenten de gemeenteleden een actieve rol. Toch zijn er ook nieuwe elementen. Te denken is aan de viering van het avondmaal. Opvallend is verder, dat in de samenkomsten van de christelijke gemeente vrouwen een actieve rol kunnen speien. Blijkens 1 Kor. 11:5 en 1 Tim. 2:9 kunnen vrouwen in de gemeentelijke samenkomsten voorgaan in gebed en profetie, mits ze dat niet met ongedekt hoofd doen.

Latere ontwikkelingen

In het Nieuwe Testament heeft de samenkomst van de christelijke gemeente dus geen cultisch karakter. Van huis uit cultische termen zoals tempel, offer, eredienst en liturgie worden niet op de gemeentelijke samenkomst betrokken. Ze krijgen een nieuwe inhoud die alles te maken heeft met het christelijke leven van elke dag (vgl. bijv. 1 Kor. 3:9 en 16; Rom. 12:1; 15:16; Fil. 2:17).

AI kort na het ontstaan van het Nieuwe Testament komt daarin echter verandering. In een brief van Clemens uit 96 na Christus worden jongeren opgeroepen om zich aan het gezag van de ambtsdragers te onderwerpen. Clemens wijst dan op de door God ingestelde rangorde van priesters, levieten en leken in het Oude Testament. Op deze wijze introduxceert hij in de nieuwtestamentische gemeente een clerus, die zich onderscheidt van de gewone gemeenteleden. In de daarop volgende eeuwen komt er steeds meer ruimte voor een eredienst als sacrale gebeurtenis, geleid door een liturg in ambtsgewaad in een gewijde ruimte, het huis van God, waarin een altaar centraal staat.

In de tijd van de Reformatie voert met name Calvijn op dit punt een vergaande versobering door. Toch blijft ook in de calvinistische traditie een zekere tweeslachtigheid zichtbaar: enerzijds is er een teruggrijpen op de synagogale samenkomsten en de praktijk van de vroeg-christelijke gemeente, anderzijds blijft er de beleving van de kerk als huis van God, de voorganger als priester en de samenkomst van de gemeente als cultische eredienst met vaste rituelen waarvan niet mag worden afgeweken.

De kerkdienst onder druk

Calvijn heeft er grote nadruk op gelegd, dat de samenkomst van de gemeente de plek is waar de geloofsomgang met de drieënige God beoefend wordt. Daar wordt de persoonlijke relatie met de Here gewerkt en gevoed. Daarom is het belangrijk om ons bij het nadenken over de vormgeving van de kerkdienst niet te laten leiden door star conservatisme of argeloze vernieuwingsdrang, maar door de vraag: welke vormen dienen zo goed mogelijk het doel, dat de Here heeft met zijn gemeente als ze samenkomt? Daarbij mogen we niet vergeten, dat de gemeente anno 1999 samenkomt in een geseculariseerde cultuur waarin christelijke tradities door velen niet meer begrepen worden. Met name jongeren blijken in toenemende mate grote moeite te hebben met de wekelijkse diensten. Maar niet alleen jongeren stellen vragen. De Duitse auteur Theo Sorg signaleert in een analyse van de kerkdiensten de volgende tekortkomingen: de passiviteit van de gemeente, het ontbrekend gemeenschapsbesef, de kloof tussen de bijbeltekst en de situatie van vandaag, de afstandelijke plechtigheid en de neiging tot intellectualisme (Christus vertrauen - Gemeinde erneuern, Gemeindeaufbau in der Volkskirche, Stuttgart 1987).

Missionaire roeping

Denkend aan de vormgeving van de kerkdienst zullen we niet alleen moeten letten op de eigen leden, maar ook op missionaire roeping die we als gemeente van Christus hebben. P. Schelling deed onlangs een onderzoek naar de ervaringen van kerktoetreders (Tegen de stroom in, Waarom mensen toetreden tot de gemeente, Zoetermeer 1996). Hij kwam tot de conclusie, dat we in de kerkdienst vaak onbewust drempels opwerpen. Veel elementen in de liturgie zijn voor nieuwkomers vreemd. De geloofstaal van liederen, gebeden en belijdenissen is moeilijk verstaanbaar. De heersende kerkmuzikale traditie spreekt niet aan. De kerkelijke regels, bijvoorbeeld met betrekking tot de toelating tot het avondmaal, worden vaak niet begrepen.

Drempels verlagen

De moeite die zowel eigen leden als nieuwkomers vaak hebben met de vorm van onze kerkdiensten vormt een Stimulans om in liturgie en prediking zoveel mogelijk drempels te verlagen. We doen er goed aan om ons vandaag opnieuw te bezinnen op de gang van zaken in de samenkomsten van de nieuwtestamentische gemeente. Er is gelet op het Nieuwe Testament niets op tegen om aan de samenkomst van de gemeente een meer levendig karakter te geven door naast de predikant ook anderen te vragen iets bij te dragen. Te denken is bijvoorbeeld aan het verzorgen van een Schriftlezing, een gesprek met de kinderen over het gelezen Schriftgedeelte, het opgeven van een lied, het noemen van onderwerpen voor het gebed etc. Ook op het punt van de verstaanbaarheid kunnen voorgangers veel doen om drempels te verlagen.

Werken aan drempelverlaging en verstaanbaarheid is iets anders dan modieuze aanpassing of het overboord werpen van de traditie. De kerkdienst kent nu eenmaal eigen regels en patronen. De praktijk laat ook zien, dat allerlei experimenten vaak een averechtse uitwerking hebben en de diensten niet aantrekkelijker maken. Echte creativiteit betekent niet alleen openheid naar nieuwe, eigentijdse vormen, maar ook en vooral het op een existentiële en authentieke wijze omgaan met wat ons uit de traditie wordt aangereikt.

1 Korinthiërs 14

Zowel in het zoeken naar nieuwe, eigentijdse vormen als in het vasthouden aan oude, traditionele vormen hebben we te rekenen met enkele criteria, die Paulus in 1 Korinthiërs 14 aanreikt. Allereerst moet alles in de samenkomst van de gemeente gericht zijn op de eer van God (1 Kor. 14:25). Niet mensen en hun overtuigingen of ervaringen staan centraal, maar de Here en zijn woord. In de tweede plaats moet alles in de samenkomst van de gemeente getuigen van gehoorzaamheid aan de Schrift (1 Kor. 14:37v). Anders dan het Oude Testament voor de eredienst in de tempel geeft het Nieuwe Testament geen gedetailleerde richtlijnen voor de samenkomst van de gemeente. Er is ruimte voor een vormgeving van de samenkomst, die rekening houdt met plaatselijke omstandigheden. Wat echter de Schrift duidelijk gebiedt of verbiedt zal in de samenkomst van de gemeente geëerbiedigd worden. In de derde plaats dient in de samenkomst van de gemeente alles gericht te zijn op de opbouw van de gemeente (1 Kor. 14:33.40). De Here heeft een hekel aan wat verwarring of zelfs chaos tot gevolg heeft. Op dat punt kunnen vaste patronen van grote waarde zijn. In de Vierde plaats moet wat er gebeurt in de samenkomst van de gemeente verstaanbaar zijn (1 Kor. 14:11vv). Wat alleen door ingewijden begrepen wordt, bouwt de gemeente niet op en stoot de buitenstaanders af. In de vijfde plaats moet wat er in de samenkomst van de gemeente gebeurt, aantrekkelijk zijn voor buitenstaanders (1 Kor. 14:16.23vv). De samenkomst mag niet een gezellig onderonsje zijn van doorgewinterde kerkgangers, maar moet open en gastvrij zijn naar mensen die met de kerkdienst niet (meer) vertrouwd zijn.

Conclusie

Gelet op de praktijk mag de vraag gesteld worden hoe haalbaar de dingen zijn, die ik hierboven heb geschreven. We hebben te maken met een grote verscheidenheid in het kerkelijk leven en met een flink stuk weerbarstigheid als het gaat om het doorvoeren van veranderingen. Daarbij besef ik, dat de moeite niet alleen aan de kant van de kerken ligt. Het valt zeker ook niet mee om in te speien op de huidige, veelvormige cultuur en de verschillende leefwerelden. Zijn er überhaupt vormen te vinden waarin iedereen zich thuisvoelt en waardoor ouderen en jongeren, kerkelijken en niet-kerkelijken worden aangesproken?

Ik acht het verantwoord, dat er binnen de in 1 Korinthiërs 14 genoemde grenzen ruimte wordt gelaten voor een inrichting van de kerkdienst, die rekent met de omstandigheden van de gemeente die samenkomt. Daarbij zijn vaste patronen, die uit de Schrift zijn opgekomen en die in de traditie van de kerk van waarde gebleken zijn, van groot belang. Van belang is echter ook, dat in en vanuit deze vaste patronen voortdurend wordt ingespeeld op nieuwe ontwikkelingen en uitdagingen waarmee de gemeente in deze tijd en in deze cultuur wordt geconfronteerd.

Ds. A.P. van Langevelde is predikant in Alkmaar; zijn gemeente heeft een hechte samenwerking met de Ned. Geref. Kerk: er is sprake van een samenwerkingsgemeente.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 oktober 1999

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

VRAAGT DE INRICHTING VAN DE EREDIENST OM EEN VAST PATROON?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 oktober 1999

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's