KERKELIJK WERKER IN ZWOLLE
De Chnstelijke Gereformeerde Kerk van Zwolle is een groeiende gemeente Bijna 2200 leden op dit moment en het aantal leden stijgt jaarlijks met tussen de 50 en de 100 personen. Op zondag zijn er druk bezochte diensten op drie lokaties. Vlak voordat de dienst in de Noorderkerk begint stroomt een grote groep jongeren de kerk binnen op zoek naar een plaatsje voorin of achter bij het orgel. Ruim 800 leden van de CGK van Zwolle vallen in de leeftijdsgroep 0-25 jaar. Rond de 200 gemeenteleden geven gestalte aan de aktiviteiten voor deze groep. Een geweldige groep mensen die geweldig veel werk verzet. Een grote, groeiende groep mensen. Dat is mooi, maar het brengt ook verantwoordelijkheden en zorgen met zich mee.
Vanaf september 1996 ben ik werkzaam in de Chr. Geref. Kerk van Zwolle als kerkelijk werker voor het jeugd- en evangelisatiewerk. Een functie die gecreëerd is naast de drie predikantsplaatsen. In afgelopen drie seizoenen is het nodige werk verzet.
Iets nieuws
De CGK van Zwolle heeft drie jaar geleden een advertentie in de krant gezet voor de functie van kerkelijk werker. Na een sollicitatieprocedure heb ik in eerste instantie een benoeming gekregen voor de periode van een jaar. Daarna is het een vaste aanstelling geworden. Als opleiding heb ik eerst een driejarige opleiding gedaan aan Hogeschool de Wittenberg in Zeist. Na deze dagopleiding heb ik de HBO-theologie opleiding afgerond aan de Reformatorische Hogeschool te Zwolle (zaterdagopleiding).
Een kerkelijk werker was iets nieuws voor Zwolle. Ook binnen het kerkverband was hiermee nauwelijks ervanng.
Mijn taakgebieden zijn het jeugdwerk en het evangelisatiewerk. Daarbinnen heb ik als kerkelijk werker inhoudelijk en beleidsmatig een adviserende taak. Het is niet de bedoeling dat ik structureel taken overneem. In de eerste ‘instructie kerkelijke werker’ staan termen als ‘toerusten, coachen, begeleiden’. Voor een ‘coach’ is het belangrijk om de teamleden te leren kennen en om de knelpunten te analyseren. Dat heb ik gedaan.
Jeugdwerk
Het eerste jaar stond voor een groot deel in het teken van oriëntatie. Met vertegenwoordigers van de diverse geledingen heb ik individueel gesproken. Centraal stonden voor mij drie vragen. In de eerste plaats: Is er zorg en aandacht voor iedere jongere die lid is van de gemeente (de doelgroep)? In de tweede plaats: Hebben de medewerkers een taak die bij hen past en zijn ze voldoende toegerust om die taak uit te voeren? Ten derde Sluiten de middelen die gebruikt worden aan bij de leeftijd en de belevingswereld van de jongeren?
In dat eerste jaar is bovendien nagedacht over het beleid voor de daaropvolgende jaren. Want dat er iets moest gebeuren, was voor iedereen duidelijk. Een greep uit de knelpunten: In de gemeente vallen jongeren buiten de boot. Het is moeilijk nieuwe medewerkers te vinden voor het jeugdwerk. De beschikbare methodes en materialen bevallen lang niet altijd. De structuren van het jeugdwerk zijn onvoldoende berekend op de omvang. Er is geen geïntegreerd jeugdbeleid. Er zijn nauwelijks dwarsverbanden tussen de drie ‘takken’ binnen het jeugdwerk: catechese, clubwerk en jeugd- en jongerenpastoraat. In samenwerking met diverse gemeenteleden ben ik aan de slag gegaan.
Catechese
In de eerste plaats de catechese. Samen met de predikanten ds. Hilbers en ds. Mijnders is in 1996 een catecheseplan uitgewerkt. Daarin is inhoudelijk en organisatonsch een lijn uitgezet. Naast de predikanten is een aantal gemeenteleden ingezet voor de catechese. Catecheten gaven aan dat ze naar hun mening in het diepe gegooid werden en dat ze onvoldoende feedback kregen. Er is afgesproken dat gemeenteleden catechese geven aan de groepen jongeren in de leeftijd 13,14 en 15 jaar. De predikanten geven catechese aan de 12-jarigen en aan de 16-plus groepen. De belijdeniscatechisanten komen in kleine groepen bij elkaar in een huiskamer.
Vanaf het seizoen ‘97-’98 is er voor de catecheten vier keer per jaar een instructieavond waarbij matenaal aangereikt wordt voor de volgende zes weken. Ds. Mijnders schrijft materiaal hiervoor en verzorgt de instructie.
Inmiddels is twee seizoenen op deze wijze gewerkt. Het gaat allemaal nog niet vlekkeloos, maar uit de evaluaties blijkt dat we zeker op de goede weg zitten.
Clubs en verenigingen
In de tweede plaats het clubwerk. De deelname van jongeren aan de clubs en verenigingen was in verhouding laag (30-40%). In het afgelopen seizoen is een start gemaakt met het werken met jaargroepen. Elk jaar ontstaat een nieuwe club met een nieuw team van leiders. Voordat die groep van start gaat zijn er een dnetal toerustingsavonden. Voordat het seizoen begint bezoeken de leiders alle jongeren die horen bij hun ‘doelgroep’. Ze nodigen hen uit voor de eerste club-activiteit en maken kennis met de ouders. De persoonlijke aandacht waarderen zowel de jongeren als de ouders. De opkomst bij deze eerste club is 80% van de doelgroep. Bovendien nemen de jongeren regelmatig vrienden en vnendinnen mee. Deze hoge opkomst brengt wel weer ruimtegebrek met zich mee en het vraagt om een groter aantal tienerleiders. Maar goed, dat zijn luxeproblemen.
Jeugd- en jongerenpastoraat
In de derde plaats het jeugd- en jongerenpastoraat (JJP). Al een jaar of 16 krijgen alle jongeren tussen de 15 en de 25 jaar individueel bezoek van (vaak jonge) belijdende gemeenteleden. Dit bezoek vindt plaats naast het huisbezoek dat de gezinnen van de ouderlingen krijgen. Deze bezoekers zijn in de gemeente bekend als ‘JJP-ers’ Zij gaven dne jaar geleden aan dat ze het lastig vinden om goed contact te krijgen met 15-jarigen. Jongeren hebben in die puberleeftijd vaak een wat negatieve insteek ten opzicht van kerk en geloof. De JJP-ers vroegen zich af of het verstandig is om op jongere leeftijd al contact te leggen.
Twee seizoenen geleden is het JJP voor 12-15 jarigen van start gegaan. Vier keer per jaar komen groepjes van 8 tot 10 tieners bij elkaar in een huiskamer. Ze spreken dan over onderwerpen die de jongeren zelf aangeven. Het is op dit moment de vraag of deze vorm van jeugd- en jongerenpastoraat een vervolg krijgt. De reacties zijn wisselend. Een groot knelpunt is dat het moeilijk is om het organisatonsch in goede banen te leiden. De grootte van de gemeente werkt wat dat betreft nog wel eens nadelig.
Pastorale zorg voor jongeren zal waarschijnlijk meer en meer een plaats krijgen binnen bestaande relaties. Jeugd- en jongerenpastoraat en clubwerk moeten eigenlijk geen gescheiden afdelingen zijn. Clubleiders zien jongeren werkelijks. Zij hebben zorg en aandacht voor de jongeren van hun club. Dat is ten diepste pastorale zorg. Wanneer een jongere problemen heeft, kan de clubleider dat vaak vroegtijdig signaleren vanuit het natuurlijke contact dat er is. Bovendien is het belangrijk om de jongeren zelf al op jonge leeftijd te leren om voor elkaar zorg te dragen. Dat neemt met weg dat er situaties zijn waarbij specifieke pastorale zorg nodig is voor jongeren. Het is belangrijk dat daarvoor mensen beschikbaar zullen blijven.
In de afgelopen drie jaar is een aantal projecten gestart in het jeugdwerk. Er verschijnt drie keer per jaar een krant voor de jongeren onder de naam Feedback. De dne themazondagen die per jaar gehouden worden hebben een impuls gekregen. Een groep van 24 jongeren in de leeftijd van 18 en 19 jaar gaat deze zomer naar Zuid-Afrika om jongeren in KwaNdebele te ontmoeten en om samen een kerk te bouwen.
Vanuit mijn functie als kerkelijk werker moedig ik mensen aan om met hun gaven aan de slag te gaan. Het volgen van Jezus kan en mag ons niet passief maken. Ik ben er van overtuigd dat God ons veel heeft gegeven wat nog onvoldoende benut wordt ten dienste van zijn koninkrijk.
Evangelisatie
De evangelisatiecommissie (EC) is zich bewust dat evangelisatie geen taak is die beperkt kan blijven tot een paar enthousiastelingen. In haar beleidsplan formuleerde de EC daarom het volgende doel: “leder gemeentelid is betrokken bij de opdracht van Jezus om mensen bekend en vertrouwd te maken met zijn evangelie”. In de afgelopen jaren is er veel in gang gezet vanuit de evangelisatiecommissie. Twee activiteiten wil ik er uitlichten.
Alpha-cursus
In het najaar van 1997 is een kleine groep van 8 gemeenteleden gestart met de Alpha-cursus. Deze cursus sprak aan door de eenvoud. Samen eten, een inleiding, doorpraten in kleine groepen, samen een weekend weg en een afsluitende feestavond. Elke cursus duurt 10 weken. Inmiddels starten we met de vijfde ronde. De afgelopen cursus deden ruim 100 mensen mee waarvan ongeveer 20 rand- en buitenkerkelijken. Het was op de afsluitende feestavond echt een feest om met bijna 250 mensen te eten. Het is een voorrecht om mee te maken dat mensen door de Geest van God van niet-christen christen worden. Verschillende mensen hebben op die feestavond verteld wat God in hun leven gedaan heeft.
Een deel van de cursisten van de vorige cursus helpt mee met de volgende cursus. Van wat ze ontvangen hebben willen ze graag weer doorgeven aan anderen. In de komende maand start een vervolg-cursus. De deelnemers aan de Alpha-cursus geven vrijwel allemaal aan dat ze graag willen groeien in het geloof. We verwachten dat in september een aantal van hen aan de belijdenisgroepen gaat deelnemen. Het zijn signalen die er op wijzen dat er op met al te lange termijn meerdere mensen van buiten de kerk zich willen aansluiten bij de gemeente. Een van de doelstellingen van mijn functie is: ‘Mensen die tot geloof in Jezus Christus komen kunnen op een natuurlijke manier integreren in de gemeente’. Dat vraagt nu heel concreet om bezinning. Want in hoeverre staan we als gemeente(leden) open voor mensen die vanuit ‘de wereld’ binnen komen?
Diensten met belangstellenden
De ‘gewone’ kerkdiensten zijn grotendeels gericht op kerkmensen. Een gast kan zich snel ongemakkelijk voelen. Hij of zij weet bijvoorbeeld met dat het gebruikelijk is om aan het begin van de dienst spontaan een psalm in te zetten. Het zingen zoals we dat in de kerk doen is überhaupt een vreemde gewaanwording. In de dienst zeggen predikanten regelmatig ‘zoals u wel weet… ‘Een buurvrouw die bij ons thuis meedeed aan een Alpha-cursus zei eens: “Rudolf, het is vast een domme vraag Je had het net over de wet, wat is daf?” In onze kerk(en) zijn zoveel vanzelfsprekendheden dat mensen zich snel buitengesloten kunnen voelen. Of dat anders kan? Het kan wel, maar willen we dat ook? Zijn we werkelijk bewogen met mensen die zonder het geloof in Jezus verloren gaan?
Met de diensten met belangstellenden doen we maandelijks een poging om de boodschap van het evangelie zo te presenteren dat deze aansluit bij de leef- en belevingswereld van mensen in deze tijd. De inhoud staat vast, maar we zoeken naar de vorm. De diensten hebben een informeel karakter en diverse mensen zetten hun creatieve en muzikale gaven hiervoor in.
In dit artikel heb ik ontwikkelingen geschetst die te maken hebben met mijn functie als kerkelijk werker. Wat ik dan precies doe? Ik omschrijf het maar als ‘bouwen aan kaders waarbinnen mensen de ruimte en de veiligheid krijgen om Jezus te leren kennen en om Hem te gaan volgen’. Dat is prachtig werk waarbij ik me telkens weer verbaas over de grootheid en de goedheid van God.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 mei 1999
Ambtelijk Contact | 16 Pagina's