SLOTWOORD AMBTSDRAGERSCONFERENTIE 1997
Na de bespreking van het onderwerp: Conflictbeheersing in de gemeente van Christus (een onderwerp dat ons zo nauw in aanraking brengt met de praktijk van het gemeentelijke en kerkelijke leven) kunnen we het beste afscheid nemen met een woord van onze Heiland zelf. Het woord dat Hij ons meegeeft is niet een stelling uit een referaat, het is niet een vermaning, het is ook geen bemoediging. Wat is het dan wel?
Het is regelrecht uit de hemel, uit zijn mond, uit de mond van Hem die God en mens is, een zaligspreking, een Goddelijke, heilige gelukwens: Zalig de vredestichters, want zij zullen kinderen Gods genoemd worden (Mattheus 5: 9). Uit wat ons vandaag voorgesteld is en wat besproken is in de discussie vloeit voort dat het werk van vrede maken een werk is waarin de Here Jezus ons zalig spreekt en dat het, omdat Hij het zegt, een onmisbaar onderdeel van de goedheid en het geluk van ons leven vormt. Innerlijk en uiterlijk.
Letterlijk spreekt Jezus van vredemakers. Daar horen de mensen bij die niet van twist en onrust houden en zich eraan onttrekken, maar de Here ziet ook op degenen die Hij in de strijd van het volle leven roept tot het maken van vrede.
Vrede is eendracht, gemeenschap en verzoening. Heel vaak is in het Woord van God sprake van het zoeken en najagen van de vrede. Wie de brieven van Paulus leest, ziet in Efeze 2 en Colossenzen 1 ineens dat het maken van de vrede, het beheersen en het behandelen van het grootste conflict, het eigen werk van God Zelf is in Jezus Christus. Want Hij is onze vrede, die de vijandschap in Zijn vlees teniet gemaakt heeft, vrede makende. En die vrede is de verzoening met God door het kruis. Aan het kruis heeft Hij de vijandschap gedood. Zo heeft Hij door het Evangelie vrede verkondigd aan hen die dichtbij waren en aan hen die verre waren.
Het hart van het Evangelie is vrede met God door het bloed van het kruis waaraan onze vijandschap gedood is. Het grote conflict is opgelost. Van daaruit laat Jezus in de zaligspreking deze praktische consequentie zien, dat de burgers van Zijn Koninkrijk zalig zijn in het werk van vrede maken in hun leven en in hun gemeente en op de werkvloer. Hij verbindt daaraan de toezegging: zij zullen kinderen Gods genoemd worden. Wanneer ben je kind van God en word je terecht zo genoemd? Wanneer je staat in het werk dat de Here hier noemt, het werk van vrede maken. Wedergeboorte, kind van God worden, is Gods verborgen, innerlijke werk van een nieuwe schepping van ons leven. Wij zijn overtuigd van de noodzaak van die wedergeboorte. Hier is de zaak hetzelfde; de invalshoek is anders dan wij gewend zijn. Het is de invalshoek van het kind van God genoemd worden, dat is tot kind van God gesteld worden als vredemaker in de strijd van het volle leven, kerkelijk, persoonlijk, in de familie, in ons werk. Op de basis van en in afhankelijke gelijkvormigheid aan God, die Zelf het grootste conflict heeft opgelost. Hij is de God van de vrede.
Op verschillende manieren bracht de Here dat in praktijk tijdens Zijn leven op aarde.
Soms ontliep Hij het conflict. Hij ging weg uit hun midden.
Soms dekte Hij een conflict toe: Wie zonder zonde is werpe de eerste steen.
Soms confronteerde Hij zoals in Zijn gesprek met Nicodemus en bij de verzoeking in de woestijn.
En het grootste conflict werd behandeld door het forceren waardoor de vijandschap van Zijn tegenstanders openlijk bleek door Zijn veroordeling tot de dood van het kruis.
In de gemeente van de Here Jezus Christus heeft Hij, Die Koning is van Zijn broeders, Zijn discipelen onderwezen in de manier waarop zij moeten omgaan met hun broeders en zusters en de conflicten die er kunnen ontstaan. Dat onderwijs staat in Mattheus 18: 21-35. Petrus vroeg aan de Here: hoe vaak zal mijn broeder tegen mij zondigen, en ik hem vergeven? Tot zeven maal? Dat is ruim van Petrus. Normaal werd drie keer aangenomen en de vierde keer hoefde je het niet meer te nemen en te vergeven. Jezus zeide tot hem: Ik zeg u, niet tot zevenmaal, maar tot zeventig maal zevenmaal. Dat betekent: onbegrensd vergeven. Dat ‘zeventig maal zevenmaal’ heeft een bijzondere lading. Het staat ook in Genesis 4. Het is een woord van Lamech en in de mond van deze snoever betekent het: onbegrensde wraak. Hij zegt: Kaïn zal zevenvoudig gewroken worden, maar Lamech zeventig maal zevenmaal.
Tegenover de onbegrensde wraak van de goddeloze wereld stelt de Heiland het woord van de onbegrensde vergeving.
In Zijn Koninkrijk wordt het verkeerde rechtgezet. En dat zal nu al te merken zijn. Wat een heilzame invloed gaat ervan uit op de wereld als dit woord van de Here in praktijk mag worden gebracht. Dat zal moeilijk zijn, maar is er niet een weg en een motief voor ons om zover te komen?
Bij zulke moeilijke zaken gebruikt de Here graag een gelijkenis om duidelijk te maken waar het om gaat. Hij vertelt een verhaal in drie delen.
Het eerste deel gaat over de miljoenenschuld van een slaaf aan zijn koning. Door de innerlijke bewogenheid en barmhartigheid van de koning met zijn arme slaaf wordt de torenhoge schuld kwijtgescholden. Die koning is God. Die slaaf zijn wij. Uit diepe ontferming in Christus met ons vergeeft God ons onze schulden aan Hem. Dat is het hart van de blijde boodschap.
Dan komt het tweede deel. De slaaf ontmoet een collega die hem een paar tientjes schuldig is. De Here Jezus beschrijft helemaal parallel met het eerste deel wat er gebeurt. Er gebeurt precies hetzelfde op één ding na. Er is geen barmhartigheid en innerlijke ontferming bij de schuldeiser tegenover zijn medeslaaf die zo’n klein bedrag moet betalen. Op die ontferming, dat medelijden zit alles vast. Zie je die twee delen bij elkaar dan komt er verontwaardiging in je op. Zelf kreeg je miljoenen kwijtgescholden en een ander werp je in de gevangenis voor een paar tientjes.
Dat moet opgelost worden in een derde deel. De slaaf wordt weer bij de koning geroepen en om zijn onbarmhartigheid wordt hij in de hel geworpen. Alzo zal ook Mijn hemelse Vader u doen, indien gij niet van harte vergeeft een iegelijk zijn broeder zijn misdaden. Dat is de conclusie van Jezus.
Wat is nu de weg, het motief tot onbegrensde vergeving?
Deze weg en dit motief dat je de schuld van je broeder in verhouding ziet tot je eigen schuld tegenover God. Als het grote jou vergeven is, kun je zeker het kleine dat jou is aangedaan ook vergeven. Daar zit logica in en dat is dus nog niet het diepste.
Het diepste is dit dat je het geheim moet kennen van innerlijke bewogenheid en ontferming tegenover je broeder en zuster. Dat leert God ons door de Heilige Geest. Proef of u die ontferming hebt en toegepast hebt in enige verhouding. Dat is het beste ogenblik uit uw leven. Niet waar u uw recht, uw wraak kreeg. Maar waar u bewogen was in barmhartigheid met een ander mens.
Het laatste motief moet ook gezegd worden. Dat is dat je geweldig moet oppassen dat je vanwege een kleine schuld tegenover jou de grote barmhartige vergeving van je miljoenenschuld door God niet op het spel zet. Er hangt van de goede verhoudingen tussen mensen ook veel af voor de eeuwigheid.
Zalig de vredestichters. Die zijn het dichtst bij Jezus. Wie zou dat niet willen zijn?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juni 1997
Ambtelijk Contact | 20 Pagina's