Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HOE KIEST DE KERKENRAAD EEN NIEUWE PREDIKANT?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HOE KIEST DE KERKENRAAD EEN NIEUWE PREDIKANT?

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat zegt de kerkorde

In de kerkorde van 1993 van onze kerken staat in bijlage 40 (art. 4 en 5) een conceptregeling voor de verkiezing en beroeping van dienaren des Woords. Eén artikel wil ik daar uitlichten:

Art. 2: Ingeval van een predikants-vacature houdt de kerkenraad een vergadering, teneinde een nominatie op te maken, waarbij het in de vrijheid van de kerkenraad staat, van tevoren aan de leden van de gemeente gelegenheid te geven de aandacht op bepaalde predikanten of kandidaten te vestigen. Hij stelt voor de vacature twee (of meer) personen, opdat de gemeente daaruit een keuze doet. Ook kan de kerkenraad voorstellen bij acclamatie (instemming) te beroepen.

In de kerkorde, artikel 4, wordt bij toelating tot de dienst des Woords en van de sacramenten een aantal eisen gesteld. In het kort komt dit neer op:

1. Men moet door het curatorium van de TU of volgens art. 8 beroepbaar gesteld worden.

2. Er wordt een examen afgenomen, betreffende leer en wandel, door de classis ten overstaan van de meerderheid van de gedeputeerden van de PS.

3. Er mogen geen wettige bezwaren worden ingebracht door de leden van de gemeente tegen de beroeping.

4. Men wordt openlijk bevestigd in de dienst des Woords.

Met geen woord wordt gesproken over persoonlijke kwaliteiten, noch over een eventuele toetsing van sterke en zwakke punten. Alhoewel in de opleiding steeds meer aandacht wordt geschonken aan de persoonlijke ontwikkeling van de student blijkt in de praktijk dat in principe kerkenraden er niet van uit mogen gaan dat beginnende predikanten de kwaliteiten grotendeels in huis hebben en dat zij die langer predikant zijn hun kwaliteiten reeds hebben bewezen. Maar hoe dient een kerkenraad te beoordelen dat die gemeente kwaliteiten conform de eisen zijn die gewenst worden geacht?

Ingeval van een predikantsvacature

Als er een vacature in een gemeente is van een dienaar des Woords en men heeft de financiële mogelijkheden en de wil om de vacature te vervullen, dan zal gekeken moeten worden naar een nieuwe predikant. De vraag is alleen wie deze vacature zal moeten vervullen. Vele kerkenraden zullen het probleem herkennen dat men een predikant zoekt die voldoet aan de wensen van een gemeente, maar men weet voorshands niet wie daarvoor in aanmerking komt. Om te weten wat voor predikant de gemeente nodig heeft is een eerste inventarisatie nodig. Tegenwoordig zijn er gemeenten die met een aantal geselecteerde kerkenraadsleden een profielschets opstellen en deze door de (brede) kerkenraad (en wellicht op een gemeenteavond), al dan niet met aanpassingen, laten goedkeuren. Op grond van een dergelijke profielschets wordt een predikant gezocht, waarbij het de gemeente vrij staat om aandacht te vragen voor bepaalde predikanten. Het indienen van namen is vrijblijvend. De kerkenraad zal met gebed en wijsheid de genoemde namen van de predikanten bespreken en bezien welke predikant het beste aan de profielschets voldoet. Maar hoe bepaal je nu welke predikant op de lijst moet staan? Is het getal van het aantal adviserende stemmen doorslaggevend of wordt er geselecteerd op karakter, visie op bijvoorbeeld gemeenteopbouw, achtergronden, kerkelijke ligging, de wijze waarop het Woord wordt gebracht, etc?

De kerkenraadsvergadering

In de kerkenraadsvergadering zal een besluit genomen moeten worden over de voor te dragen predikant aan de gemeente. Dit is vaak geen gemakkelijke taak. Immers velen hebben een mening over diegenen die mogelijk op tal kunnen staan. En dat is niet onbegrijpelijk. Nog steeds worden predikanten beoordeeld op wat ze laten zien, maar vooral ook op wat ze laten horen. Hoe hun preken zijn, hoe bevindelijk of hoe actueel ze van inhoud zijn en vooral of de prediking de gemeente (de ouderen en de jongeren) aanspreekt. De ligging van een gemeente en eventuele historische gegevens, zowel positief als negatief, doen de rest.

Meerdere malen gebeurt het dat een kandidaat besproken wordt, waarbij verscheidene leden nauwelijks een beeld hebben wie hij is, laat staan hoe hij in de gemeente werkt. Desondanks gaat men akkoord met de voorgestelde kandidaat. Een andersoortige besluitvorming is ook denkbeeldig. Er zijn velerlei namen ingediend door de gemeente en een aantal heeft de meeste voorkeurstemmen. Op grond van dat aantal wordt een beslissing genomen om de kandidaten eventueel te polsen voor een beroep. Van een goede onderbouwing door hen die hun voorkeur bekend gemaakt hebben is vaak geen sprake. Desgevraagd wordt meestal aangegeven dat ‘hij zo goed kan preken’, of dat t.a.v. de gemeentelijke ligging ‘hij het beste past’. Een ander probleem dat zich kan voordoen tijdens een vergadering is verschillen van inzicht t.a.v. wat de dominee allemaal verplicht zou moeten doen en kunnen. De een legt de nadruk op de prediking, de ander vindt gemeenteopbouw belangrijk en een derde wil toch vooral de problematiek van de jeugd centraal stellen en daar een oplossing voor zien. Wat dat betreft wordt er altijd gezocht naar een schaap met vijf poten. En men probeert een dergelijk schaap te vinden door af te gaan op ‘verhalen’ die de ronde doen.

Men kan zich afvragen of de wijze van het zoeken naar en het vervullen van een vacature in een gemeente nog van deze tijd is. In deze tijd zou er meer aandacht moeten zijn voor iemands kwaliteiten als prediker, maar ook zijn stressbestendigheid, zijn visie op gemeenteopbouw, zijn levenswandel, zijn mening over diverse actuele zaken etc. Daarnaast zou een psychologische test inzicht kunnen verschaffen in de wijze waarop iemand communiceert met de ander; waar iemands sterke en zwakke punten liggen. Een evenwichtige keuze mag niet gegrond zijn op subjectieve verhalen, meningen en verwachtingen. Een kerkenraad heeft meestal te weinig ‘materiaal’ in handen om te beoordelen of een predikant als passend gekwalificeerd kan worden. Diegene die over de meeste informatie beschikt en de informatie het beste kan verwoorden drukt een behoorlijk stempel op de vaststelling van de lijst van kandidaten. En dat kan jammer zijn. Soms blijkt dat men na vele jaren moet constateren dat het niet de juiste kandidaat is geweest die men heeft gewenst of nodig had voor de geestelijke opbouw van de gemeente. Wat dat betreft wordt een keuze om een predikant te beroepen zelden vanuit duidelijke en objectieve motieven gemaakt. In de kerkorde wordt er verder niet over gesproken hoe een keuze inhoudelijk gemaakt moet worden. In bijlage 40, conceptregeling voor de verkiezing en beroeping van dienaren des Woords, wordt alleen over een aantal stappen in een procedure gesproken.

Een psychologische test alvorens te beroepen

Een functionaris die verantwoordelijkheid draagt en dagelijks met mensen om moet gaan en vaak onder spanning moet werken krijgt meestal naast een selectiegesprek te maken met een psychologische test. Het doel van zowel het gesprek alsmede van de test is te bezien in hoeverre men een dergelijke functie in redelijkheid kan vervullen. Tevens probeert men op grond van meetbare, objectieve gegevens vast te stellen welk risico men met een kandidaat loopt. Het aannemen in een functie betekent immers dat men jarenlang met iemand te doen krijgt.

Binnen onze kerken kennen we dergelijke procedures niet. Kerkenraden (of een selectiecommissie daaruit) hebben geen ervaring met het beoordelen van psychologische testen, alhoewel daar natuurlijk een mouw aan te passen is door gemeenteleden aan te zoeken die daar wel verstand van hebben. Een dergelijke commissie (met afspraken vooraf) kan de uitkomsten van een test bekijken en op grond van haar bevindingen louter een ja / nee / twijfel-advies geven aan de kerkenraad.

Een ander vraagpunt is of een predikant alvorens hij een beroep krijgt, zich vrijwillig laat onderwerpen aan een psychologische test en de consequenties daaruit wil trekken. Immers zijn hebben en houden ligt op tafel van een kerkenraadskamer en welke garanties heeft hij dat persoonlijke gegevens niet over straat gaan? En mocht hij er medewerking aan willen geven, dan zou een negatief advies uiteraard niet tot een beroep leiden, maar ik denk ook dat een predikant zich wel twee keer zal bedenken voordat hij weer aan een dergelijke test meedoet. En hij kan daar autonoom een keuze in maken. Noch in de kerkorde, noch op andere wijze is vastgelegd dat hij zich daaraan hoeft te onderwerpen. Dus waarom zou je dat doen?

Vervolgens blijft wel de vraag liggen hoe een kerkenraad een nieuwe predikant kiest. Ondanks het feit dat een besluit binnen onze kerken de komende jaren niet te verwachten valt met als inhoud dat bij het vervullen van een vacature van een predikant een psychologische test deel uit zal maken van de beroepingsprocedure, kan de kerkenraad zelf redelijk veel doen om te bezien in hoeverre een mogelijke kandidaat geschikt is voor een gemeente. Een aantal zaken wil ik belichten:

a. Het opstellen van een profielschets.

In een profielschets dient duidelijk naar voren te komen welke eisen gesteld mogen worden aan een predikant. Zonder te spreken van een soort contract waarin een aantal contractuele verplichtingen wordt vastgelegd, is het goed om van beide kanten te weten welke verwachtingen t.a.v. de persoon er leven. Het is van belang dat een gemeente weet wat voor predikant men wenst en welke aspecten van het gemeentezijn aandacht en zorg behoeven. Zowel de gemeente als de kerkenraad zouden zich hierover duidelijk moeten uitspreken om op grond daarvan een goede profielschets te ontwerpen. De predikant kan deze gegevens in zijn besluitvorming betrekken.

b. Het instellen van een commissie die een gesprek aangaat met de kandidaten. Deze commissie zal moeten bestaan uit een aantal deskundige en wijze mensen die in staat zijn om een ‘sollicitatiegesprek’ aan te gaan met een predikant. In alle openheid zullen de verwachtingen van de kerkenraad en de noden en zorgen van de gemeente op tafel gelegd moeten worden. M.i. zal de predikant het zeker op prijs stellen wanneer er helderheid bestaat over de onderlinge verwachtingen.

c. Een offerte m.b.t. materiële zaken.

Alhoewel er altijd sprake zal zijn van een roeping en het kiezen voor een bepaalde gemeente een gewichtige zaak is, mag het financiële gedeelte binnen de procedure niet onderbelicht zijn. Hier moet helderheid in zijn. Niet alleen de ambtsbroeders zijn betrokken partij maar evenzeer de leden van een commissie van beheer. Zij dienen een selectiecommissie met goede gegevens op pad te sturen. Niet om dominees te kopen, maar wel om ze op een professionele manier tegemoet te treden.

d. De psychologische test.

Binnen ons kerkelijk gebeuren is het doen van een psychologische test, alvorens men door een gemeente wordt beroepen, een ongebruikelijk iets. Daarnaast zullen veel predikanten en gemeenteleden de schouders ophalen. ‘Het gaat er toch om dat zo’n man goed kan preken, waartoe dan al die poespas. Het zit in de man of niet. En trouwens, de universiteit levert toch alleen maar goede mensen af? En door schade en schande wordt men wijs. En als het niet gaat, dan heb je het verkeerde beroep gekozen. Had hij maar geen dominee moeten worden!’

Uitspraken die bij ons allen bekend zijn, die echter alleen te weinig ondersteuning geven en onrecht doen aan die predikanten die wel met de nodige zorg en stress zitten. Want niet alleen is een gemeente gebaat bij een predikant die de voor hem liggende taken aankan, maar evenzeer dient de predikant er zicht op te krijgen of hij stressbestendig genoeg is om de gemeente aan te kunnen. Onlangs las ik in ‘Visie’ van de EO dat een predikant een boekje heeft geschreven over stress bij predikanten. In het kort komt de inhoud van dit boekje neer op de grote werkdruk die men dagelijks ervaart. Deze werkdruk, met daarin diverse aspecten van gemeenteopbouw, kan soms erg stressverhogend zijn. Een werkdruk die soms zo hoog is dat een derde gedeelte er soms aan denkt om het ambt neer te leggen als een dergelijke mogelijkheid zich voor zou doen.

De conclusie is gerechtvaardigd dat bij het zoeken naar een predikant het voorwerk goed gedaan moet worden. Een predikant draagt een grote verantwoordelijkheid binnen een gemeente en alvorens hij een beroep kan aannemen dient hij te weten wat van hem verwacht wordt. Hij zal daarom alle steun moeten krijgen om zijn werk goed te doen, maar daartoe ook bekwaam zijn. De gemeente zal omgekeerd duidelijk moeten aangeven wat een predikant van een gemeente mag verwachten. Ze zal hem tot een hand en een voet moeten zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 mei 1997

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

HOE KIEST DE KERKENRAAD EEN NIEUWE PREDIKANT?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 mei 1997

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's