ONEENS MET EEN KERKERAADSBESLUIT WAT DAN…?
Vraagstelling
Een nieuw vergaderseizoen voor onze kerkeraden breekt aan. Waar vergaderd wordt, worden besluiten genomen. De vraag, die mij voorgelegd werd, is deze: Mag een ouder-ling, die het niet eens is met een kerkeraadbesluit, daarover openlijk spreken in de gemeente? Is hij daardoor vrij van de medeverantwoordelijkheid voor een genomen ker-keraadsbesluit?
Deze vragen zijn aanleiding om ons te verdiepen in de kerkelijke besluitvorming.
Gedrukte acta uit vroeger dagen en boeken over de kerkorde antwoordden heel kort op zulke vragen, namelijk met de af korting Neg. of met Aff. zonder nadere verklaring. Neg. staat voor Negative (ontkennend, dus nee) en Aff. staat voor Affirmative (bevestigend, dus ja). Wanneer wij dit navolgen,zou mijn antwoord Neg., dus ontkennend zijn.
Wie het niet eens is met een kerkeraadsbesluit, komt in aanraking met artikel 31 van de kerkorde, het beroemde artikel over het recht van appel. Dat is het eerste ant-woord op de vraag van de titel. Wie het niet eens is met een kerkeraadsbesluit, heeft het recht in appel te gaan en soms ook de plicht om dat te doen. Het recht van appel is niet ons onderwerp in dit artikel, maar de besluitvorming in de kerkeraad en het naar buiten brengen daarvan.
Hoe komen kerkeraadsbesluiten tot stand?
Ook hier geeft artikel 31 van de kerkorde het beginsel aan dat onder ons geldt: Hetgeen bij meerderheid van stemmen uitgesproken wordt, zal voor vast en bondig worden gehouden. Let erop dat het belangrijk is om van de eenheid van de vergadering uit te gaan. De hele vergadering neemt als eenheid het besluit, dus eenparig. Voordat het eenparige besluit genomen wordt, is er een grondige overweging en bespreking ge-weest. De voorzitter heeft de verschillende overwegingen en argumenten samengevat en daaruit formuleert hij het gevoelen van het grootste deel van de vergadering. Dat gevoelen wordt gemaakt tot besluit van de hele vergadering. Er worden zo beschouwd eigenlijk twee stemmingen gehouden, een deliberatieve (overwegende, adviserende) stemming en een decisieve (beslissende) stemming. De delibererende stemming laat een meerderheid en een minderheid van stemmen zien, de decisieve stemming toont eenparigheid in het besluit van het geheel van de vergadering.
Meerderheid en minderheid
Het lijkt mij daarom onjuist om te spreken van een meerderheid en een minderheid, want dan bedoelen we een meerderheid en een minderheid van personen; zo heel ge-makkelijk worden dat groepen of partijen en dan gaat de meerderheid als groep over de minderheid heersen. Het gaat om meerderheid van stemmen en dat betekent dat er gebondenheid is aan de zaak waarover gestemd moet worden en dat het niet van een meerderheidspartij of groep afhangt. Bij verschillende zaken behoren op grond van zakelijke overwegingen verschillende meerderheden of minderheden van stemmen te ontstaan. De kerkorde van de Gereformeerde Kerken in Nederland heeft de overstap gemaakt van de meerderheid van stemmen naar de meerderheid en de minderheid van personen door artikel 31 in hun kerkorde (uitgave 1987) zo te formuleren: „Blijkt eenparigheid niet bereikbaar, dan zal de minderheid zich voegen naar het gevoelen der meerderheid”. Daarmee zijn kerkelijke vergaderingen opgedeeld in meerderheden en minderheden van personen en wordt het uiterst gewichtige beginsel van de eenheid der kerk en der kerkelijke vergadering losgelaten. Immers iedereen is gehouden het besluit voor vast en bondig te houden. Op die eenparige besluitvorming komt het aan. Die eenparigheid hoeft er zeker niet te zijn bij de deliberatie. Wel moet die eenparigheid er zijn bij de decisie. Dat is op kerkelijke wijze handelen. Het gegeven dat er partijen en groepen zijn, is strijdig met de Schrift en mag geen plaats hebben. Hoezeer onze vaderen ook wFsten van verscheidenheid van gevoelen en het uitspreken daarvan, nooit mocht zich dit verdichten tot meerderheden en minderheden van christenen. leder kerkeraadslid persoonlijk is gehouden het besluit van een kerkeraad voor vast en bondig te houden, dat wil zeggen: geldig, van kracht en waarde. Dit houdt in ook naar buiten toe zich op te stellen conform het genomen besluit. Het is verwerpelijk om in de gemeente te zeggen: De kerkeraad heeft wel dit besluit genomen, maar het was niet met mijn instemming of ik was het er niet mee eens.
Persoonlijke gevoelens
Natuurlijk houdt ieder kerkeraadslid zijn eigen gevoelens omtrent een genomen besluit, maar die geven geen vrijheid om zich los te maken van de verantwoordelijkheid voor zo’n besluit of zich in dit geval even buiten de kerkeraad te stellen. Het komt mij voor, dat hij aan die gevoelens geen uiting mag geven buiten de vergadering. Ik zou daar nauw in willen zijn. Er dreigen hier grote gevaren, zodat er veel wijsheid no-dig is om hier verstandig dat wil zeggen tot opbouw van de gemeente te handelen. Nooit mag hij het besluit van de kerkeraad afvallen of in een kwaad daglicht brengen. Zorgvuldig onderscheid is nodig tussen het persoonlijke gevoelen dat men openbaart en het geldige besluit waaraan men gebonden is.
Het is niet altijd mogelijkof nodig een volkomen stilzwijgen in acht te nemen overkerke-raadsbesluiten en de totstandkoming ervan. Een kerkeraad is geen geheim genootschap. Om welke oorzaak en in welk geval is het zonder schade mogelijk om uitdrukking te geven aan je persoonlijke visie als kerkeraadslid op een kerkeraadsbesluit? Over de oorzaak is het volgende op te merken.
Wie meende een nederlaag in de kerkeraad geleden te hebben omdat zijn advies niet werd opgevolgd, kan gemakkelijk uit bitterheid zijn gram uiten en medestanders zoeken in de gemeente. De eilende is dan niet te overzien. Hoe vaak speien karakters en persoonlijke geraaktheden niet een rol. Soms zit het vast op een persoon: als die of die iets voorstelt, komt het er altijd door en als ik iets voorstel, komen de grootste bezwaren en tegenkanting.
In sommige afgescheiden gemeenten had men een praktische oplossing: daar werd formeel voor iedere vergadering aangewezen welke broeder als eerste zijn deliberatieve stem mocht geven. Er werd dan gewisseld tussen de broeders met de krachtigste persoonlijkheden, want wie als eerste met verve zijn standpunt naar voren bracht, kon erop rekenen dat de volgende broeders zich aansloten bij de eerste spreker.
De ouderling, die bittere gevoelens over besluiten of stemmingen verplaatst naar de gemeente, is wel heel verkeerd bezig. Waar een verkeerde geest aanwezig is, kun je niets in de gemeente brengen of het zal aanleiding geven tot tweespalt en splitsing.
Is er een geest van liefde en vrede in de gemeente dan kan er meer besproken worden en naar buiten komen uit de kerkeraad. De gemeente kan en behoort het werk van de kerkeraad in gebed en liefde te dragen. Men moet dan ook weten hoe de zaken liggen en de broeders denken. Die moeten gepast en regelmatig het een en ander openbaren naar de gemeente toe en van hun kant goed op de hoogte zijn van wat in de gemeente leeft.
Vandaag moet ervoor gepleit worden dat kerkeraad en gemeente heel dichtbij elkaar staan. ‘Ze doen maar’ is een verwijt dat niet gehoord moet worden onder ons alsof er over en buiten de gemeente om beslist kan worden.
De gemeente moet de overtuiging van haar ambtsdragers kennen en die moeten deze overtuiging ook laten kennen. Het is evenwel wijs om ook in een gunstige situatie van grote eenheid van gevoelen in de gemeente niets te zeggen over het precieze verloop van een stemming of wat die en die zei of hoe die en die stemde. De kerkeraad is een vergadering, die vertrouwelijk moet kunnen vergaderen. Wanneer brokstukken van wat als één zaak behandeld is, naar buiten worden gebracht, ontstaan er snel misver-standen en scheve verhoudingen. Het genomen besluit met eventuele overwegingen moet duidelijk bekend gemaakt worden en verder wake iedere ouderling over wat hij verder zegt in de gemeente. Een prachtig woord uit de Schrift zij onze leidraad: 2 Korinthe 6: 3 Wij geven in geen enkel opzicht enige aanstoot, opdat onze bediening niet gelasterd worde. Dit over de oorzaken. Nu iets over de gevallen.
Gevallen
Een kerkeraad heeft over veel zaken besluiten te nemen. Enkele daarvan liggen heel gevoelig met name in de huidige tijd, andere zaken liggen minder gevoelig. Ik denk aan liturgische kwesties zoals doopsbediening voor of na de preek, de plaats van de avondmaalstafel en de inrichting van het kerkgebouw, het gebruik van welke bijbel-vertaling, al of niet ritmisch zingen. Zaken waarover kerkeraadsbesluiten moeten Vallen, maar waarover in het algemeen in de gemeente intensief wordt meegedacht en meegeleefd. Over de eerste twee punten kun je makkelijk spreken, maar de laatste twee kunnen heel gevoelig liggen. Waar veel tegenstellingen in de gemeente leven kun je niet een besluit met grote eenparigheid nemen en is het wijzer met een besluit te wachten en geen aanleiding te geven tot opdeling in voor- en tegenstanders binnen de kerkeraad. Zo gemakkelijk wordt men tot spreekbuis van een groep of partij en daarvan afhankelijk en moet verantwoording afgelegd worden van stemgedrag binnen de kerkeraad. De toestand is dan wel hopeloos. In zijn algemeenheid ben je geneigd te zeggen waar het goed ligt in een gemeente zal het niet snel misgaan en is een groot vertrouwen, ook al denk je verschillend in bepaalde zaken. Het kan echter ook zo moeilijk liggen, dat je bij wijze van spreken al moeilijkheden krijgt bij het besluit tot aanschaf van een deurmat. D. Koole haalt een voorbeeld aan in ‘Verrieht uw dienst ten volle’ van een kerkeraadsbesluit tot reparatie van het dak van de kerk waarover Problemen rezen (blz. 126). Stel dat men dit naar buiten bracht, je moet daar niet aan denken. Zaken, die bronnen van conflict kunnen worden zoals verdeling van macht (wie geeft opdracht tot wat in het kerkgebouw), procedures, geloofsbeleving en persoonlijke geaardheden, verdragen het niet om buiten de kerkeraad, ook niet met de huisgenoten, besproken te worden. Geen afwijkend gevoelen of stemgedrag mag naar buiten worden gebracht door een kerkeraadslid. Houd u aan 2 Korinthe 6: 3.
Naast liturgische kwesties is er te denken aan kerkeraadsbesluiten rond de tuchtoefening en de leer. Die zijn van het grootste gewicht voor het leven en de eenheid van de gemeente. Deze zaken lenen zich er allerminst voor om zich op te stellen als tegen-stemmer tegen een kerkeraadsbesluit en dit naar buiten te brengen bij voorbeeld in doopkwesties: de kerkeraad weigert een doopsbediening, terwijl een ouderling naar buiten brengt, dat hij ervoor was.
Conclusie
We komen tot een afsluiting. leder kerkeraadslid houde artikel 31 van de kerkorde bewust voor ogen bij het nemen van besluiten in de kerkeraadsvergadering. Het zich-zelf uitsluiten van de verantwoordelijkheid voor een kerkeraadsbesluit is niet mogelijk en worde zeker niet naar buiten gebracht; de kerkelijke weg bij verongelijkt zijn, is die van het appel op de meerdere vergadering waarbij bewezen moet worden dat het kerkeraadsbesluit in strijd is met het Woord van God of met de kerkorde.
Ieder kerkeraadslid heeft te maken met de spanning tussen de zaak van het evangelie waarvoor hij Staat, en de goede verhouding met de mensen met wie hij voor deze zaak strijdt. Die spanning mag niet ontladen worden door anderen erbij te betrekken om sterker te zijn tegenover broeders in de kerkeraad of om het geweten te ontlasten in het meedoen in de kerkeraad met iets waarmee men het niet eens is. Filippenzen 1 en 2 geven duidelijke lijnen voor de eenheid binnen de gemeente (en dus ook de kerkeraad) om te onderscheiden waarop het aankomt, terwijl je oprecht blijft en geen aanstoot geeft.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 september 1990
Ambtelijk Contact | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 september 1990
Ambtelijk Contact | 20 Pagina's