De brug en de poort, elk een eigen plaats en taak
In de afgelopen jaren hebben deputaten ADMA herhaaldelijk aandacht gevraagd voor het werk van de stichting De Poort en de kerken opgeroepen dat werk financieel te steunen. Daarbij werd er telkens op gewezen, dat steun voor De Poort niet ten koste mocht gaan van het werk van onze eigen Vereniging voor Jeugdwelzijn (bureau De Brug) en de bijdragen daaraan. Op die wijze toonden deputaten bekend te zijn met de in de kerken levende vrees voor onnodige overlapping en ongezonde concurrentie tussen beide instellingen. Een vrees, die de GS 1986 deed besluiten De Poort nog niet voluit te steunen.
Inmiddels hebben de instellingen een weg gevonden om de onderlinge samenwerking en wederzijdse dienstverlening zo efficiënt mogelijk te laten verlopen. Daarvan hebben zij de kerken bericht gedaan in een gezamenlijk schrijven. Zich bewust van de in de kerken heersende onduidelijkheid over het onderscheid tussen beide instellingen en van de onzekerheid omtrent het adres waar men met welke problemen terecht kan, werd een artikel toegezegd waarin beide instellingen en hun activiteiten nog eens duidelijk aan de kerken zouden worden gepresenteerd.
Onlangs heeft de GS 1989 zich unaniem uitgesproken voor steun aan De Poort middels een jaarlijkse hoofdelijke omslag. Graag maken deputaten ADMA thans gebruik van de hier geboden ruimte om zo mogelijk de overgebleven onduidelijkheid ten aanzien van de verhouding De Brug - De Poort en de vrees voor concurrentie tussen beide weg te nemen. Dit artikel bedoelt enige opheldering te geven omtrent het eigene van en de terreinafbakening tussen de beide instellingen. Daartoe pogen we eerst een zekere plaatsbepaling te geven van De Brug en De Poort. Vervolgens wordt beider werk kort gepresenteerd. Tenslotte volgt nog een enkele aanwijzing voor verwijzers.
Plaatsbepaling en taakafbakening
Als De Brug en De Poort geen concurrenten zijn terwijl zij beide zich bezighouden met jeugdhulpverlening, wat is dan het eigenlijke verschil tussen beider hulpverlenersaanbod? Dat verschil is het verschil tussen eerste- en tweedelijns hulpverlening. Die aanduiding wordt gebruikt om te onderscheiden tussen het deskundigheidsniveau van verschillende hulpverleners en instellingen op het gebied van maatschappelijk werk en geestelijke gezondheidszorg. Om te verduidelijken wat daarmee bedoeld wordt, kunt u denken aan de wijze waarop onze gewone gezondheidszorg is opgezet. Daar wordt diezelfde onderscheiding gebruikt om het verschil aan te geven tussen bijv. huisarts-specialist-ziekenhuis. Wie klachten heeft gaat naar de huisarts (eerste lijn). Die kan doorverwijzen naar een specialist (tweede lijn). Deze kan op zijn beurt besluiten tot opname in een ziekenhuis (derde lijn). Om een beeld te gebruiken: te denken is aan een gebouw met drie lagen. De eerstelijns hulp bevindtzich op de begane grond. Iedereen kan zo binnen lopen. Voor tweede- en derdelijns hulp moet men hogerop en is een doorverwijzing nodig. Toegepast op het gebied van maatschappelijk werk en geestelijke gezondheidszorg levert dat het volgende op. Op „de begane grond” vindt u de hulpverleners en instellingen waar mensen met allerlei problemen rechtstreeks terecht kunnen. Daartoe behoren behalve de huisartsen met name de instellingen voor algemeen maatschappelijk werk. Wij rekenen ook de pastores daarbij. Tevens vindt u op dit niveau ook instellingen die zich met hun hulp speciaal richten op bepaalde groepen, bijv. jongeren.
Wanneer deze eerstelijns hulpverlening onvoldoende deskundigheid heeft om een adequate behandeling te geven kan men de cliënt/patiënt doorverwijzen naar de specialisten-hulpverleners: de tweede lijn. Op dit gebied wordt die hulp verleend door de Regionale Instellingen voor Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg (RIAGG) (daarin zijn verschillende vormen van hulpverlening gebundeld die vroeger zelfstandig werkten: o.a. Sociaal-Psychiatrische dienst, Medisch Opvoedkundig Bureau, bureau voor Levens- en Gezins Vragen).
Na dit zeer globale overzicht van hulpverleningsaanbod op dit terrein is het mogelijk enigszins de plaats aan te geven van De Brug en De Poort.
— De Brug: Een eerstelijns instelling, speciaal voor jeugdhulpverlening.
— De Poort: Een tweedelijns instelling, vergelijkbaar met een RIAGG. Niet gericht op een bepaalde categorie van hulpvragen, maar voor alle hulp aan jeugd en volwasse nen in sociale en psychische nood, waarvoor meer en andere deskundigheid vereist is dan de eerstelijns instellingen kunnen bieden.
Helaas is daarmee niet alles gezegd. In hulpverleningsland bestaan nl. (nog) geen duidelijk omschreven criteria om in alle gevallen te bepalen of de behandeling gedaan moet worden door eerste- dan wel door tweedelijns hulpverlening. Erg belangrijk is daarom dat De Brug en De Poort een zgn. indicatie-commissie gevormd hebben. Daarin tracht men gezamenlijk duidelijkheid te scheppen in die onduidelijkheid om een zo goed mogelijke afbakening van en afstemming op eikaars werk te realiseren.
Volledigheidshalve noemen we hier ook de stichting Het Anker, uitgaande van onze Vereniging voor Jeugdwelzijn, die sinds 1985 hulp verleent aan mensen met huwelijksmoeilijkheden. Het is momenteel nog niet duidelijk op welk niveau dit bureau gaat werken.
De beide instellingen en hun werk: De Brug
(Het onderstaande is een beknopte weergave van schriftelijke informatie voor dit artikel verstrekt door de heer J.Janssen, praktijkleider van De Brug.).
Karakter. Adviesbureau De Brug gaat uit van de Chr. Geref. Vereniging voor Jeugdwelzijn. Behalve De Brug omvat het werk van de vereniging ook afdelingen voor voogdij en gezinsvoogdij. Daarnaast heeft zij ook het jeugdhuis De Stuw onder haar hoede, alsmede bovengenoemde stichting Het Anker. In dit artikel gaat de aandacht vooral uit naar het werk van De Brug.
De Brug is een hulpverlenersinstelling voor jongeren en ouders van het type „adviesbureau”. Het is een eerstelijns voorziening. Er is dus geen verwijzing nodig. Als er problemen zijn met kinderen in de leeftijd tot ca. 25 jaar kan men rechtstreeks een beroep doen op De Brug. De hulp kan gevraagd worden door de jongere zelf, door de ouders/ verzorgers of door anderen, die in nauw contact staan met de jongere. In het laatste geval zal hulpverlening niet buiten de ouders om van start gaan.
In haar hulpverlening beperkt De Brug zich niet tot de Chr. Geref. Kerken of de gereformeerde gezindte. Ook evangelische groeperingen behoren tot de doelgroep, waarvoor De Brug beschikbaar is. De Brug is een landelijk werkend bureau met gespreksruimten in Utrecht, Dordrecht, Groningen en Zwolle. Hulpvragers uit de omgeving van die plaatsen worden uitgenodigd aldaar de gesprekken te voeren. De anderen - en dat zijn de meesten - krijgen hulp aan huis. De hulp is gratis.
Problematiek. Het gedrag van een kind, de opvoeding en de relatie die ouders en kind binnen het gezin onderhouden, staan in nauw verband met elkaar. De hulpverlening van De Brug is gericht op de problemen die uit die samenhang voortkomen of die samenhang verstoren.
Daarbij gaat het concreet om opvoedingsmoeilijkheden, gedragsproblemen, schoolproblemen; problemen in de relatie ouder-kind; problemen bij het kind na een echtscheiding of rond incest; adoptieproblematiek en identiteitsproblemen. Voorts is te denken aan gevallen van emotionele en lichamelijke verwaarlozing. Hierbij en meestal ook bij incestproblemen wordt de hulp gevraagd door de Raad voor de kinderbescherming of de kinderrechter, die bezig zijn een kinderbeschermingsmaatregel voor te bereiden. De zaak valt dan onder de afdeling gezinsvoogdij. Een maatschappelijk werker van De Brug wordt in zo’n geval als gezinsvoogd benoemd. De Brug heeft ook mogelijkheden tot plaatsing in opvanggezinnen of tehuizen (b.v. De Stuw), als de jongere niet meer thuis kan zijn. De Brug beschikt over een eigen, zorgvuldig geselecteerd bestand van opvangen pleeggezinnen, die ook door het bureau zelf begeleid worden.
Werkwijze. De hulpverleners van De Brug zijn maatschappelijk werkers. Zij worden ondersteund door praktijkbegeleiding en een orthopedagoog. Deze laatste doet zonodig persoonlijkheidsonderzoeken en psychologische tests bij kinderen om de hulpverlening beter tot zijn recht te laten komen. Verder is er een team van specialisten op het gebied van jeugdhulpverlening beschikbaar (o.a. een jeugdpsychiater, een psycholoog en een orthopedagoog) om zonodig de diagnose bij te stellen en het behandelingsplan door te lichten. Kenmerkend voor het eerstelijns karakter van De Brug is dat geen therapie wordt verricht door universitair geschoolde hulpverleners. Problemen waarvoor dergelijke deskundigheid vereist is, worden doorverwezen. Kortom: De Brug is gespecialiseerd in alle jeugdproblematiek die toegankelijk is voor en behandelbaar door het maatschappelijk werk.
De Brug kent drie behandelingsvormen: persoonlijke gesprekken met de jongere, met name vanaf 13 jaar; ouderbegeleiding, vooral bij kinderen beneden de 12 jaar; gezinsgesprekken, wanneer de problemen ingebed liggen in het relatiepatroon van het gezin.
De behandelingen worden op een Bijbels verantwoorde manier verricht.
De beide instellingen en hun werk: De Poort
(Het volgende is een beknopte weergave van enkele gedeelten uit schriftelijke informatie, t.b.v. dit artikel verstrekt door dr. J.v.d.Wal, directeur van De Poort.).
Karakter. De Stichting Geref. Landelijke Instelling voor Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg (GLIAGG) De Poort gaat uit van de Chr. Geref. Kerken, de Geref. Bond in de Ned. Herv. Kerk en de Geref. Gemeenten in Nederland en Noord-Amerika. Opgericht in 1974, werd in 1977 met daadwerkelijke hulpverlening begonnen. Sindsdien ontwikkelt De Poort zich tot een tweedelijns instelling naar het model van de RIAGG’s, maar met het gehele land als werkgebied.
Fundamenteel is voor De Poort dat in alle essentiële facetten van het werk het gereformeerde karakter van de instelling herkenbaar moet zijn. Men wil werken in afhankelijkheid van en gehoorzaamheid aan God, zoals Hij zich in Zijn Woord heeft geopenbaard. De Poort verleent hulp aan mensen in psychische nood, die door de verschillende vormen van eerstelijns hulpverlening niet afdoende geholpen kunnen worden. Deze hulp is ambulant. Dat wil zeggen dat zij op de bureaus geboden wordt en slechts bij uitzondering ook thuis. Naast de RIAGG’s wil De Poort een principieel en kwalitatief verantwoord alternatief bieden aan allen die bij de instelling om hulp vragen, maar met als bijzondere doelgroep de gereformeerde gezindte. Voor de behandeling worden geen kosten berekend. Wel wordt verwacht dat elke hulpvrager naar vermogen in de kosten bijdraagt.
Behalve hulpverlening heeft De Poort ook preventie en dienstverlening als taken. Preventie bedoelt het voorkómen van problemen. Door gebrek aan middelen (overheidssubsidie is wel gevraagd, maar nog niet verkregen) is deze taak nog nauwelijks ontwikkeld. De dienstverlening van De Poort is erop gericht anderen (met name ook eerstelijns hulpverleners) zodanig te adviseren en te ondersteunen dat verwijzing naar tweedelijns hulpverlening voorkomen wordt.
Werkwijze. De Poort is gespecialiseerd in de behandeling van psychische problemen. De hulp wordt verleend door psychologen, een psychiater, een sociaal-psychiatrische verpleegkundige, een orthopedagoge, maatschappelijk werkers met voortgezette opleiding en pastores. Kenmerkend voor de hulpverlening is, dat er vanuit teams wordt gewerkt. leder team bestaat uit mensen met uiteenlopende deskundigheden, gespecialiseerd in verschillende methodieken. Momenteel zijn er twee zelfstandige teams: in Schiedam en Amersfoort. Zij werken ook in Goes resp. Zwolle.
De hulpverlening begint met een aantal kennismakingsgesprekken waarin aard en achtergrond van de problemen worden nagegaan (de zgn. intake). Daarna volgt collegiaal overleg om te bezien wie het beste de gewenste hulp kan geven. De behandelingsvormen kunnen zijn: individuele, gezins- of echtpaargesprekken; deelname aan een groep of bemiddeling bij het regelen van andere hulp.
De Poort heeft een afdeling Jeugdzorg (tot ca. 21 jaar) en een afdeling Volwassenenzorg. De afdeling Jeugdzorg verleent hulp aan ouders die problemen hebben met hun kinderen, maar ook aan jongeren met eigen problemen. De behandeling van kleine kinderen gebeurt voornamelijk middels speltherapie.
De behandeling door de afdeling Volwassenenzorg bestaat meestal uit gesprekken. De duur ervan kan variëren van enkele weken tot meer dan een jaar. Soms is de hulp gericht op ondersteuning om zich staande te kunnen houden in bepaalde moeilijke situaties. Bijv. om opname in een kliniek te voorkomen of om na ontslag uit een kliniek te helpen bij het wennen aan de normale dagelijkse gang van zaken. In andere gevallen wordt intensieve psychotherapie geboden, gericht op veranderingen in de persoon.
Problematiek. De afdeling Jeugdzorg biedt hulp bij o.a. moeilijkheden in de omgang met leeftijdgenoten, allerlei gedrags- en leerproblemen (zoals agressiviteit en teruggetrokkenheid), identiteitsproblemen, zelfstandigwording, seksueel misbruik in verleden of heden, verschillende opvattingen tussen ouders over de opvoeding en spanningen in het gezin om allerlei redenen. De afdeling Volwassenenzorg biedt hulp bij o.a. problemen met de verwerking van ernstige gebeurtenissen (zoals ongevallen, overlijden van een geliefde en seksueel misbruik), angsten, ernstige verwardheid, depressiviteit, zelfmoordgedachten, relatieproblemen met de partner, lichamelijke klachten zonder aanwijsbare lichamelijke oorzaak, niet in staat zijn contacten te leggen en gezinsproblemen.
Aanmelding en verwijzing
Hopelijk is duidelijk geworden dat het karakter van de hulpverlening door De Brug met zich brengt dat ambtsdragers-verwijzers en hulpvragers rechtstreeks een beroep kunnen doen op De Brug. Een telefoontje naar Utrecht is voldoende.
Ten aanzien van aanmelding bij De Poort geldt: gebruikelijk en wenselijk is, dat men verwezen wordt door eerstelijns hulpverleners (onder wie De Poort uitdrukkelijk ook ambtsdragers rekent). Ambtsdragers kunnen dus in voorkomende gevallen contact opnemen met of verwijzen naar De Poort. Indien de betrokkene bezwaar heeft tegen een verwijzing dan mag ook hij zich direct tot De Poort wenden.
Het zal echter duidelijk zijn: tweedelijns hulp is uitsluitend bedoeld voor die gevallen waarin eerstelijns hulp niet toereikend is. Dat betekent voor onze ambtsdragers over het algemeen het volgende: Als het gaat om jeugdproblematiek dan is het verstandig om eerst contact op te nemen met De Brug. Daar zal men doorverwijzen als tweedelijnshulp vereist is, zo mogelijk naar De Poort. En wie aanklopt bij De Poort met een geval, waarin geen tweedelijns hulp nodig is, zal stellig verwezen worden naar een gepaste eerstelijns instelling, zo mogelijk De Brug.
Namens deputaten ADMA,
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1989
Ambtelijk Contact | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1989
Ambtelijk Contact | 20 Pagina's