EEN PROEFSCHRIFT OVER DE CATECHESE*
Er zijn in Nederland reeds onderscheiden proefschriften over de catechese van vroeger en nu verschenen. Hun aantal is te groot dan dat ik ze kan opsommen. Er zouden ook studies uit het buitenland aan toegevoegd kunnen worden.
Toch heeft dr. Verboom, nederlands-hervormd predikant te Hierden, een lacune opgevuld met het proefschrift, waarvan men de volledige titel hieronder aantreft.
Hij heeft een studie gewijd aan ’De Catechese van de Reformatie en van de Nadere Reformatie’.
Hij heeft beide afzonderlijk onderzocht en ze met elkaar vergeleken. Boeiend is de opzet van het onderzoek. Graag vertel ik daarover eerst iets.
Voor de Reformatie heeft hij de catechese in Wittenberg, Zürich e.o., Straatsburg, Genève, Heidelberg en de Hollandse vluchtelingengemeente in Londen onderzocht. Dat vult hoofdstuk een. Daarna komt in hoofdstuk twee de catechese van de Gereformeerde Kerk in Nederland aan de orde. Taak van de ouders, schoolcatechese, catechismuspreek, kindercatechisatie, belijdeniscatechisatie, openbare en particuliere catechisaties en bijzondere vormen van catechisatie komen aan de orde.
Met hoofdstuk drie begint het tweede deel dat bestaat uit de theologisch-didactische analyse. Hoofdstuk drie en vier lopen grotendeels parallel.
In elk van beide hoofdstukken worden besproken: de doelstelling van de catechisatie, de motivatie en de leerroute, vraag-en-antwoordmethode, de catechisant, de catecheet en de leerstof. Klein verschil in beide hoofdstukken is de formulering van de paragrafen ten aanzien van leren en kennen en van de kennis of de haalbaarheid van de praxis. Deze beide hoofdstukken worden niet met een evaluatie afgesloten. Dat gebeurde wel in hoofdstuk een en twee. Hef vijfde, het slothoofdstuk, geeft een evaluatie door de resultaten, zowel met betrekking tot Reformatie als Nadere Reformatie in telkens een aparte paragraaf te bespreken.
De lezer bemerkt dat hier een schat van historisch materiaal bij elkaar is gebracht. Interessant is de informatie over begin, opzet en voortgang van de catechese. Welke boeken gebruikt werden en wie de catechisatie gaven, eventueel speciale vormen van catechisatie, het komt allemaal aan de orde. Wat betreft het materiaal was er al wel veel bekend. Het is hier echter op een verdienstelijke wijze bijeengebracht. Dit boek heeft daarom iets van een bronnenboek.
Wie het hierboven weergegeven overzicht op zich laat inwerken, merkt dat de Nadere Reformatie alleen onder het gezichtspunt van de theologisch-didactische analyse wordt behandeld. Dit brengt mee dat bij die behandeling een stuk historisch materiaal wordt aangediend. De opzet is niet helemaal consequent, al moet erkend worden dat de Nadere Reformatie voortbouwt op de Reformatie. Een vergelijking van Reformatie en Nadere Reformatie wordt meer impliciet dat expliciet getrokken. Het zou mij geen bezwaar zijn geweest als dat nog wat duidelijker aan het eind gebeurd was. Soms krijgt men de indruk, dat het boek af moest. Ik bedoel dit niet om een negatief oordeel over dit boek uit te spreken. Integendeel, ik ben er blij mee en dankbaar voor. Dit boek ontbrak nog bij alles wat er over de catechisatie is geschreven. Het brengt bijeen, vat samen en vult een lacune op.
Moeilijk te aanvaarden vind ik de gedachte dat de Catechismus op twee manieren over kennis zou spreken (blz. 182). Ik zou hier niet van ’een zeker dualisme’ willen spreken en nog minder willen stellen dat deze tweeërlei vorm van kennis oorzaak zou zijn van ontsporingen later. Dat Ursinus van dit ’dualisme’ de vader zou zijn, waag ik te betwijfelen.
Duidelijk wordt dat de kennis in de latere Nadere Reformatie een andere functie kreeg. Daarmee komt de onderscheiding in een bij voorbaat te scheiden onwedergeboren en een wedergeboren deel van de verbondskinderen naar voren. Zo groeit de tegenstelling innerlijk-uiterlijk, inwendig-uitwendig.
Prachtig vind ik de manier waarop de pneumatologische catechese bij de reformatoren wordt geschreven. De catechese als werktuig van de Heilige Geest. Hiermee hangt de vraag-en-antwoordmethode samen. Ze is als het ware door deze pneumatologische aanpak gelegitimeerd. Wel vraag ik me af of de auteur zo spanningsloos over het Geest-bezit van de catechisant kan spreken (vooral blz. 331, maar deze bladzijde gaat terug op blz. 184 en 204-212), als er in het voorgaande overspanning wordt gesproken (blz. 212-328). Moet er niet onderscheiden worden tussen belofte en bezit van het beloofde? En ligt niet juist de spanning van de catechese in de overgang van het een naar het ander? Bij een promotie zou men zeggen: hierover wil ik graag de auteur nog wat nader horen.
Ik moet eindigen.
Tegelijk besef ik dat ik de auteur geen recht doe. Hij heeft namelijk veel meer gegeven dan ik hier kan weergeven.
Ik hoop dat ik het goed maak door te zeggen: Neem en lees, proef en geniet, welwillendkritisch.
*Dr. W. Verboom, De catechese van de Reformatie en de Nadere Reformatie; 380 bladzijden, f 59,50, Buijten & Schipperheijn, Amsterdam 1986.
Er is intussen al een tweede druk verschenen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 september 1987
Ambtelijk Contact | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 september 1987
Ambtelijk Contact | 16 Pagina's