BELIJDENISCATECHISATIE: een eigen praktijkverhaal
Een eigen wapenrok
Uit de militaire diensttijd herinner ik mij het grapje, dat door aankomende dienstplichtigen nogal eens gemaakt werd over de vanwege het Rijk verschafte dienstkleding: „Ze hebben maar twee maten: te groot of te klein!”
Mijn eigen ervaring met de catechese is dat ik net als David vaak maar moeilijk kan gaan in de wapenrok van een ander. In het grote bos van de vele catechisatieboekjes en-methoden probeer ik een eigen weg te vinden. Dat ik daarbij veel van anderen geleerd heb, moge duidelijk zijn. Mijn eigen „wapenrok” is niet zo uniek, dat daarin delen van anderen niet te herkennen zijn.
Daarom weet ik hoe moeilijk en onmogelijk het is voor iedere catecheet en catechisant een pasklare, uniforme wapenrok te maken. Mijn op verzoek van de redactie geschreven bijdrage heeft dan ook geen andere bedoeling dan hier en daar een collega en kerkeraad misschien wat te kunnen helpen.
Een eigen groep
Naast de catechesegroepen, die veelal op grond van leeftijd worden samengesteld, is er in bijna elke gemeente een groep jongeren, die belijdenis van hun geloof willen doen. Daarvoor hebben ze bewust en op eigen verantwoordelijkheid gekozen. Dat typeert deze groep en motiveert deze jongeren. Door geboorte uit gelovige ouders hebben ze veelal van jongsaf een plaats en taak binnen de gemeente. Daarom hebben ze intussen normaal gesproken gemiddeld een periode van 6 - 8 jaar catechisatie achter zich. Naar die eerdere catechisaties moesten ze, nu willen ze! Door hun keuze nemen ze nu zelf de verantwoordelijkheid voor de plaats en taak, die zij hadden. Door dit alles ontstaat er juist binnen deze groep een eigen gedrags- en relatiepatroon en naar de catecheet toe een dieper en vaak ook persoonlijker contact. Juist in de grote verscheidenheid van deze groep oefenen ze zichzelf en elkaar in het samen gemeente zijn. Daarop is de belijdeniscatechisatie gericht. Het mag geen herhalingscursus zijn van voorgaande jaren, al zullen „oude” onderwerpen wel eens aan de orde komen. Het mag geen „laatste jaar” zijn met aan het eind een soort examen ten overstaan van de hele kerkeraad, al betekent het wel een afsluiting van een bepaalde fase in hun leven en is uiteraard de kerkeraad vanuit een eigen verantwoordelijkheid hierbij wel duidelijker en ook anders betrokken. Een werkgroep uit onze gemeente heeft zo’n zes jaar geleden in een nota over de catechese ten dienste van de kerkeraad en het kerkeraadsbeleid het doel van de belijdeniscatechisatie omschreven als „het zich willen toeëigenen van èn met de gemeente willen leven uit het verkondigde heil in kerk en samenleving.”
Zo bereidt deze groep jongeren zich samen met de catecheet voor op de werkelijkheid van hun persoonlijke en gemeenschappelijke verantwoordelijkheid binnen de kerk van Jezus Christus. Deze kerk krijgt voor hen vorm in de gemeente allereerst en daarnaast in het landelijk kerkverband. In veel gevallen hebben we hiermee ook al de moeite en uitdaging voor deze groep aangegeven. Juist die gemeente en kerk zijn voor de vormgeving van deze catechisatie niet onbelangrijk.
Een eigen start en afsluiting
Deze groep jongeren ontstaat en start op een eigen manier. Meestal vinden vooraf gesprekken plaats. Wij hebben de afspraak dat er op z’n minst twee gescheiden gesprekken zijn, nl. met de pastor en de wijkouderling. Deze gesprekken bedoelen af te tasten hoe deze ene jongere heel persoonlijk staat tegenover God, de gemeente en de kerken. Anders gezegd: er wordt gesproken over „hun geloof en kennis der waarheid”. Het gaat er hierbij om er achter te komen wat de diepste beweegredenen zijn voor het belijden van Gods naam. Dat is niet niks in deze tijd. En de jongere zowel als de kerk zal moeten weten waarop het aankomt. Van deze twee gesprekken wordt een kort verslag gedaan op de kerkeraad, waar dan besloten wordt hem of haar al of niet toe te laten tot de openbare belijdenis. Bewust formuleer ik het zo. Dit gebeurt vooraf, hoewel ik weet dat er ook nog gemeenten zijn waar dit soort onderzoek na afloop van de belijdeniscatechisatie plaats vindt. Het lijkt mij niet juist dit laatste te doen. De jongere heeft gekozen voor openbare belijdenis. Daar heeft hij heen geleefd, daarvoor gebeden, daarover met meerderen gesproken. De motieven voor die keus zijn dus vooraf bekend. Daarom kan ook vooraf de principiële beslissing van de kant van de kerkeraad vallen. Uiteraard is er ook dan de mogelijkheid om hierop in het komend seizoen terug te komen. Misschien verandert de kerkeraad het eerste besluit wel, als blijkt, dat deze jongere in denken en doen veel achter de hand heeft gehouden. Dat neemt niet weg, dat de jongere er vanaf het begin recht op heeft te weten dat hij/zij is toegelaten tot de openbare belijdenis. Op de eerste catechisatie kan onder de voorwaarde van Jacobus de datum van de belijdeniszondag al worden vastgesteld. De praktijk in een aantal gemeenten om dit achteraf te doen, als men de belijdeniscatechisatie al helemaal gevolgd heeft, acht ik onzuiver, oneerlijk en onzorgvuldig. Onzuiver, omdat dan toch de idee van het examen wordt opgeroepen. Oneerlijk, omdat ieder vanaf het begin weet wat de jongere bedoelt. De kerkeraad kent de beweegredenen en de jongere dient daarop toegelaten te worden. Onzorgvuldig ook, omdat er zowel bij de hele groep als bij de jongere persoonlijk en in zijn directe omgeving (ouders, vrienden enz.) verwachtingen gewekt zijn, die dan niet waargemaakt kunnen worden op grond van motieven, die een paar maanden eerder ook wel bekend hadden kunnen zijn.
Het komt natuurlijk voor dat een jongere bij de start van een belijdeniscatechisatie er zelf nog niet helemaal zeker van is of hij/zij wel belijdenis wil/kan doen. Als uitzondering kan men de belijdeniscatechisatie gebruiken als een proefperiode, waardoor men eruit komt. Dat vraagt extra aandacht en begeleiding van de pastor en de wijkouderling. Het is daarom ook onvoorstelbaar dat een wijkouderling soms niet eens schijnt te weten, dat iemand uit zijn wijk belijdenis wil doen. Geprobeerd moet worden ook tijdens de periode van de belijdeniscatechisatie een wat frequenter contact met de jongere te hebben.
De belijdeniscatechisatie wordt afgesloten met een ontmoeting en gesprek tussen kerkeraad en jong belijdende leden. Voor dat gesprek worden de onderwerpen door beiden aangedragen die ik dan weer verwerk in een gespreksnotitie, die aan iedere belijdeniscatechisant en kerkeraadslid van tevoren gegeven wordt. Dit gesprek, meestal eerst in kleine groepen en later plenair, vindt steeds plaats in een sfeer van openheid en op basis van gelijkwaardigheid. Zo maken kerkeraad en jong belijdende leden nader kennis met elkaar. De praktijk leert dat men dit van beide kanten als een heel positieve en bemoedigende afsluiting ervaart.
Een eigen weg
Tussen start en afsluiting ligt, als de catechisatie wekelijks gegeven wordt, een weg van zo’n dertig ontmoetingen. Elke avond, die door mij met gebed geopend wordt, wordt volgens een van te voren bekend rooster door één van de groep gesloten met gebed, soms voorafgegaan door een gedicht of een korte meditatie. Al doende leert men ook hier hoe het in de gemeente gaat. Bovendien laat men iets van zichzelf zien.
De eerste keer waarvoor de jongere schriftelijk wordt uitgenodigd, staat in het teken van de kennismaking. De meesten kennen elkaar van naam. Toch is het goed op deze avond elkaar het eigen verhaal te vertellen: waarom zitten ze hier, wat betekent dat voor hen, wat verwachten ze ervan, enz.? Hierbij doet ook de catecheet mee. Hij verbergt zich niet achter zijn functie. Uiteraard heb ik een catechese voorbereid, waarin ik onderwerpen aandraag en uitwerk, die ik voor de catechisatie van belang acht en waarvan iedereen op deze avond in een plastic map een kopie krijgt. Daarnaast is er ruimte eigen onderwerpen op te geven, juist op deze avond. Daarbij stel ik als voorwaarde dat iedereen in de groep hierin iets herkent, terwijl men zo samen toch tegelijk de variatie in het gemeente-zijn ervaart.
Wanneer de groep groot genoeg is (minimaal tien leden) is een vast en wezenlijk onderdeel het weekend. In Drenthe al ben ik daarmee begonnen, samen met collega’s en hun groepen. Hier doe ik het met eigen groep. Omdat het een vast onderdeel is, worden de kosten ervan in principe door de kerk betaald, hoewel veel (werkende) jongeren bereid zijn hiervoor een eigen bijdrage te geven. Het programma van zo’n weekend van zaterdagmiddag tot zondagavond wordt door de groep meebepaald. De ene keer wordt een kerkeraadslid uitgenodigd om over zijn werk in de gemeente te praten. Een andere groep stelt een centraal thema vast en past de onderdelen hierbij aan. Wij houden het weekend op 6 km afstand van de kerk - dat kàn hier - en dat betekent dat we naar de eigen kerk gaan. Op zondagmorgen vindt er na de dienst een gesprek over de preek plaats, waarbij ze vooraf een paar vragen meekrijgen, die niet direct gericht zijn op kennis, bezinning of discussie, maar meer op hun ervaring in de dienst en op wat zij hebben gehoord. Het samen eten, het samen spelen, het samen wandelen, het gewoon bij elkaar zijn zonder een programma - ook daarvoor moet je tijd uittrekken - doet mensen elkaar anders en echter ontmoeten. Tot diep in de nacht wordt doorgepraat. De eerste jaren kookten we ook zelf, maar dat kostte iets te veel tijd en bleek alleen maar voordelig voor de kerkekas.
Ik probeer dit weekend, als het kan, vrij aan het begin te plannen, eind oktober, begin november, zodat we met zijn allen daar de daarop volgende periode nog plezier van hebben. Want dat hebben we zeker. De reacties zijn heel positief van „fijn, dat het geweest is!” tot „wanneer gaan we nog een keer?” (dat laatste dan wel op eigen kosten!).
In de laatste fase van de catechisatie spreek ik een aantal keren met de groep over de belijdenisdienst. Dat immers is een dienst waarin heel speciaal het licht van Gods Woord valt op wat zij willen doen: het belijden van hun geloof. Meestal geef ik op grond van mijn contacten met deze groep hun van te voren een aantal teksten mee, waarover gepreekt zou kunnen worden. Ik vraag hun deze in hun eigen omgang met de bijbel goed te lezen en erover te mediteren. De opmerkingen, die daarna in de groep gemaakt worden, zijn heel verrassende en bemoedigende bouwstenen voor degene, die in de stilte van de studeerkamer en vanuit een levend contact met gemeenteleden de preek nog moet maken.
We spreken ook samen over de liturgie van de dienst. Zij zoeken liederen uit, die gezongen kunnen worden en reiken gedachten aan voor de voorbede en dankzegging in deze dienst. Na afloop is er voor de gemeenteleden volop gelegenheid hen te ontmoeten en welkom te heten in de gemeente, nu als belijdende, verantwoordelijke leden.
De liturgie van de dienst wordt gestencild, ook als een herinnering voor later. Een enkele keer is voor in de liturgie opgenomen wat elk van deze jongeren persoonlijk aan de gemeente kwijt wil en waarom hij/zij juist nu belijdenis van het geloof wil doen. Voor gemeenteleden is dit een heel persoonlijke openbaring.
Het afgelopen seizoen hebben we afgesloten door de gemeente uit te nodigen op de maandagavond volgend op de belijdenisdienst. Daar is met de vele aanwezigen nagedacht over een centraal thema in dit seizoen: Christelijke verantwoordelijkheid in leven en samenleven. De groep zelf had alles voorbereid en uitgewerkt, ondermeer aan de hand van stellingen bij de deelonderwerpen.
Zelf hadden ze ook de leiding van deze avond en werd de avond door één van hen gesloten. Als pastor heb ik alleen maar meegedaan in één van de gespreksgroepen van die avond. Gelet op de reactie van de gemeente, zowel wat het aantal als wat de betrokkenheid van de gemeenteleden betreft, blijkt dit zeker voor herhaling vatbaar. En als catecheet ben je God dankbaar voor deze groep en deze gemeente!
Een eigen ervaring
Wij ontmoeten elkaar zo’n dertig keer per jaar. Dat is echter niet alles. Sinds een aantal jaren kennen we in onze gemeente de stage, een begrip dat uit andere disciplines intussen wel bekend is.
In overleg en samenwerking met het team van jeugddiakenen en -ouderlingen, waarvan één van de vier zich vooral met deze groep bezig houdt, zo nu en dan ook op de belijdeniscatechisatie komt en zeker het weekend meemaakt, is daarvoor een plan opgesteld voor twee jaar, liever twee seizoenen.
In het eerste jaar dat dus samenvalt met de catechisatie zelf, draaien ze mee in een wijkteam. Dat team bestaat uit de wijkdiaken en -ouderling plus één of meerdere contactdames. Dat team komt een paar maal per jaar bij elkaar. Daar is de belijdeniscatechisant dan bij. En hij/zij denkt en doet mee, bijv. door met een ouderling of contactdame op bezoek te gaan bij een bejaarde of zieke. Soms gaat men ook alleen binnen die wijk wel op bezoek, uiteraard na overleg met het team. Op een ander moment organiseert men met het wijkteam een wijkavond, waarbij de jongere zich nooit als een soort jongste bediende mag laten gebruiken. Met de leden van de wijk maakt men kennis doordat het de laatste jaren in de meeste wijken de gewoonte is op een zondagmorgen na de dienst met elkaar koffie te drinken. De jongere is daar dan bij.
Van dit eerste jaar en van hun ervaringen wordt verslag uitgebracht. Dat gebeurt ongeveer twee keer aan elkaar in de groep op de catechisatie. Of er worden speciale avonden voor belegd onder leiding van de jeugdouderling. Zo mogelijk wordt een kort schriftelijk verslag gemaakt over een heel seizoen, dat eerst binnen het wijkteam besproken wordt en daarna binnen de hele groep van catechisanten en tenslotte door de jeugdouderling of -diaken met alle verslagen tegelijk wordt samengevat in één verslag bestemd voor de kerkeraad en voor de groep contactdames.
In het tweede jaar volgend dus op het jaar van de belijdeniscatechese, draaien deze jong belijdende leden mee in een werkgroep of commissie binnen onze gemeente.
Onze gemeente kent de laatste jaren tijdelijke of permanente werkgroepen. Soms wordt er over een bepaald onderwerp nagedacht en dient men met het verslag de kerkeraad en gemeente. Aan de orde was ondermeer de catechese en de plaats en taak van de vrouw binnen de gemeente.
Daarnaast kennen we de gebruikelijke commissies (zending, evangelisatie, commissie van beheer, enz.), een jeugdraad, de redactie van ons gemeenteblad, een werkgroep „Vieringen”, en last but not least de diaconie en kerkeraad.
De jong belijdende leden kiezen uit dit alles hun interessegroep en draaien daarin voor zover dat mogelijk is mee. Zo hebben we bijv. eens meegemaakt, dat iemand de kerke-raadsvergaderingen als toehoorder bijwoonde met uitzondering van de persoonlijke zaken - dan gaan we in comité - en ons achteraf via een verslag aardig in de spiegel heeft laten zien. Ook de diaconie kende een stagiaire, opnieuw niet in comité-zaken, en het bleek dat er daardoor heel frisse ideeën ontstonden.
De groep zelf brengt ook van deze ervaringen verslag uit, opnieuw eerst naar elkaar toe, zodat ze elkaar ook blijven ontmoeten maar ook naar de werkgroep of commissie en dus ook naar de kerkeraad toe, waarin ze hebben meegedraaid.
Natuurlijk is het allemaal even wennen en het loopt niet direct even vlot. Er worden ook wel fouten gemaakt, waarvan je overigens het meeste leert. Maar ook hier leert de praktijk, dat iedereen blij is met deze inbreng. Het gebeurt meerdere malen dat men zo betrokken is geweest bij het werk van een werkgroep of commissie, dat men zelf ook voor langere tijd aan dat werk wil blijven meedoen.
Samen leren gemeente te zijn, dat is een proces, vaak van vallen en opstaan. Zo is het steeds gegaan en zo zal het wel blijven.
Maar het is de moeite waard om gemeente te zijn, waarbij juist deze jongeren, al lijkt het allemaal nog wat nieuw en vreemd, de kans krijgen dit met ouderen te leren. We moeten elkaar steeds weer bijstellen, stimuleren, activeren, corrigeren. Juist daar leren we van.
Zo proberen we samen als jongeren en ouderen binnen onze mogelijkheden - die vaak meer zijn dan we denken - en met onze gekregen en ontwikkelde gaven gemeente van Christus te zijn in deze tijd, in deze kerk en in deze samenleving. Daarin wordt iets zichtbaar van de verkondiging van Gods heil.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 oktober 1985
Ambtelijk Contact | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 oktober 1985
Ambtelijk Contact | 16 Pagina's