HÉT BOEK OVER DE DOOP
Het eerste woord uit de titel mag wel alle nadruk ontvangen. Ik doel op het verleden jaar versehenen boek „Rondom de doopvont. Leer en gebruik van de heilige doop in het Nieuwe Testament en in de geschiedenis van de kerk”, onder redactie van prof. dr. W. van ’t Spijker, dr. W. Balke, Drs. K. Exalto en L. van Driel. Het boek is uitgegeven door De Groot, Goudriaan, een uitgeverij die inmiddels door Kok, Kampen is overgenomen.
Prof. Versteeg schrijft over de doop in het Nieuwe Testament. Hij gaat alle teksten in het Nieuwe Testament langs, waarin de woorden doop en dopen worden gebruikt. Een waardevol overzicht dat veel inzicht geeft. Het is een schatkamer waarin je steeds weer zoekt. Ik zou willen wijzen op het onzekere in de Stelling dat de woorden van het doopsbevel uit Mattheüs 28 : 19 zó niet door de Here Jezus zouden zijn uitgesproken. De formulering zou van Mattheüs afkomstig zijn, die met eigen woorden de bedoeling van Jezus’ opdracht heeft verwoord. Dat lijkt mij een hypothese. De veronderstelling is, lijkt me, moeilijk te bewijzen. Prachtig is de behandeling van Handelingen 2 : 38, alsook die van Colossenzen 2 : 11-12. Het artikel is eigenlijk een boek in een boek. De overzichtelijkheid van behandeling vergemakkelijkt het nazoeken van de verschillende teksten. Zonder de achtergrond van het verbond is het nieuwtestamentische tekstma-teriaal niet te verstaan. Samenhang met de proselietendoop, de plaats van Johannes de Doper en het eigene van de christelijke doop worden prachtig onder woorden gebracht. Dr. Van de Bank schrijft over de doop in de vroege kerk. Duidelijk blijkt dat men in die vroege periode de kinderdoop gekend heeft, ook al zijn er toen reeds bestrijders binnen de kerk geweest. Het tekstmateriaal wordt helder weergegeven.
Het hoofdstuk over de middeleeuwen (dr. Balke) is een combinatie van kerk-, liturgie-en dogmageschiedenis. Het is een fraai opstel dat evenals het zojuist genoemde met een aantal afbeeldingen wordt opgeluisterd.
Drs. Exalto schrijft over de doop bij Luther. Hij tekent de ontwikkeling die Luther in zijn denken heeft doorgemaakt. Tegelijk blijkt dat het ontbreken van de gedachte van het verbond de zwakke piek in Luthers doopleer is. Niettemin heeft Luther wezenlijk reformatorisch geschreven over de doop. Als zodanig is hij grondlegger, die door late-ren werd aangevuld, en wiens standpunt werd bijgesteld.
Zwingli/Bullinger/Bucer wordt door dr. Van ’t Spijker behandeld. Dit is een hoofdstuk waarin belangrijk materiaal wordt aangedragen. Het is geen lichte kost.
Prof. Van Genderen schrijft over de doop bij Calvijn. Een prachtig hoofdstuk waarin hij de moeite die sommigen met enkele uitspraken van Calvijn hebben gehad, weet op te lossen zonder zieh aan de stof te vergrijpen. Het verbond als teken en zegel van de doop, het houvast van Gods kant, dat aan al het onze vooraf gaat, komt prachtig uit in dit hoofdstuk.
Menno Simons is het tegendeel van Calvijn. De zwakte van diens positie, ondanks de vroomheid van waaruit hij schreef, wordt ons door drs. Exalto getekend.
Dr. Tukker schrijft over het klassieke doopsformulier. Een wat erg beknopt hoofdstuk, dat hier en daar aanrakingspunten vertoont met het door dr. Brienen beschrevene. Interessant is de aandacht die dr. Tukker besteedt aan het formulier om volwassenen te dopen. Het is eigenlijk opgekomen uit dat voor de doop van kinderen.
Prof. Graafland behandelt het puritanisme in Engeland; een inzichtgevend hoofdstuk. Men komt er eigenlijk alle Problemen in tegen die zieh later in Nederland voordoen.
Tal van praktische kanten behandelt dr. Brienen. Hij schrijft over de 17e en 18e eeuw. Voor een deel evenals bij dr. Balke: kerk- en liturgiegeschiedenis. Men ziet in elk geval hoe er in die tijd op aangedrongen wordt dat de kinderen gedoopt worden, zelfs al waren de ouders of een van hen beiden niet zo meelevend.
Prof. Graafland beschrijft de doop bij de labadisten en hun bestrijders. Dit is eigenlijk het verbindingsstuk tussen het zojuist genoemde hoofdstuk over het puritanisme en het door hem verderop beschreven hoofdstuk over de doop als splijtzwam in de gere-formeerde gezindte. Wat later als verschil binnen de gereformeerde gezindte wordt beschreven, heeft in de labadisten en hun bestrijders al een zekere voorafschaduwing. Dat geldt zelfs van het Engelse puritanisme.
Prof. Van ’t Spijker schrijft over de Afscheiding, in de titel - bij vergissing lijkt me - met een kleine letter. Ook binnen deze kring tegenstellingen, die zeker door De Cock niet op de spits werden gedreven. Het is eigenlijk de eeuwen door dezelfde moeite. Wormser en Hoedemaker worden ook behandeld, niet als tegenhangers van de Afscheiding, wel als mensen uit diezelfde eeuw. Schrijver is dr. Zwanenburg.
Het hoofdstuk van prof. Graafland over de doop als splijtzwam - ik noemde het reeds - is helder van opzet, maar vertoont toch ook enkele tekorten. Hij behandelt - zoals hij-zelf in een toegevoegde noot betreurt - Schilder niet. Deze had hier niet mogen ontbre-ken. Ook gaat hij voorbij aan de besluiten van de Gereformeerde Synode in 1944 en volgende jaren, en aan die van de Synode van de Gereformeerde Gemeenten uit 1931. Bijna krijgt men de indruk dat dit stukje geschiedenis hem een beetje tegenstaat. Dit stukje geschiedenis had er in elk geval wel bij gemoeten. Hetspijt me dat hij de splijtzwam in de doop zoekt. Het is mijns inziens niet de doop waaraan het verschil binnen de gereformeerde gezindte te wijten is. Het is de theologie die men aan de doop verbond, of rondom de doop als veronderstelling opbouwde. Wanneer het accent meer naar de theologie - ook in de titel - verlegd was, zou duidelijker geworden zijn, dat de gereformeerde traditie grote verscheidenheid kent met betrekking tot de doop. Niette-min is niet elke theologievisie op de doop bijbels legitiem, al heeft wel elke visie een punt van gelijk. De verbrokkeling treedt op door de vereenzijdiging. Dat komtte weinig duidelijk naar voren in dit opstel. Elke theologie zal ten overstaan van de Schrift moeten worden beoordeeld. Dan gaat het niet om de doop als splijtzwam, doch om de daaromheen opgebouwde theologie die van de tweekanten in Gods openbaring: belofte èn eis; verbond èn verkiezing; Gods begin en onze verantwoordelijkheid; Christus èn de Geest, één naar voren haalt en de ander laat verschrompelen. Dan gaat het mis. Dat is het trieste in de hier beschreven geschiedenis. Doch de doop is daarvan niet de oorzaak. Reveil, zending en oecumene worden, zij het wel bijzonder summier, behandeld door drs. Blenk. Datzelfde vind ik ook van Pinksterbeweging en charismatische beweging. Hier had op het te geven antwoord toch wel iets dieper ingegaan moeten worden, waarbij het onhoudbare van hun beroep op de Schrift duidelijker had moeten worden gemotiveerd. Prof. Van ’t Spijker schreef dit hoofdstuk en ook het laatste: „De doop als teken en zegel”. Ik heb de indruk dat hij bij het voorlaatste hoofdstuk reeds de in-houd van het laatste in zijn hoofd had. Daar ligt het zwaartepunt van de beide hoofd-stukken. Dat is een waardevol, op de praktijk gericht hoofdstuk, waarnaast dat over charismatische en Pinksterbeweging een beetje verschrompeld is.
Al met al een geweidig boek. Op hoog niveau. Ik beschouwdit voorlopig als hèt boek over de doop. Het is een voorrecht dat ook uit onze kerken zo'n grote bijdrage aan dit boek kon worden gegeven. Aantekeningen en literatuur vullen met de registers 50 blad-zijden, een bewijs van de doorwrochtheid van het boek. Eigenlijk zou iedere ambtsdra-ger het moeten bezitten, niet om in één keer uit te lezen, wel om er steeds naar terug te gaan. Niet elk hoofdstuk is voor hem van hetzelfde belang. Meer dan de helft van het boek zou hij voor zijn werk direct kunnen gebruiken. Juist daarom heb ik het wat uitvoerig in ons tijdschrift aangekondigd. Ik zou het niet verkeerd gevonden hebben, als er aan de praktische kant nog iets meer aandacht was besteed. Die wens heb ik bij de bespreking van het Avondmaalsboek ook geuit. Dat aparte pastorale hoofdstuk heb ik wat gemist, zij het dat de pastorale toon door tal van bijdragen heenloopt. De prijs, vijfennegentig gulden, is een handvol met geld. Men kan dat geld nauwelijks beter besteden, als het om toerusting voor het ambt gaat.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 mei 1984
Ambtelijk Contact | 20 Pagina's