HET HART OF DE OFFICIELE BAND?
Verschil tussen vroeger en nu
Vroeger zijn er veel huwelijken in stand gehouden, die eigenlijk geen huwelijk meer waren. Ze droegen het teken van de ontbinding in zich. Ze hadden het karakter van een koude oorlog. Desniettemin werden ze in stand gehouden. Zulke huwelijken worden tegenwoordig verbroken. De schijn wordt niet langer opgehouden. Men trekt de consequenties die men vroeger niet durfde trekken: de partners gaan uit elkaar.
Daarentegen zijn er tegenwoordig veel relaties, die niet het officiële karakter van een huwelijk hebben, maar niettemin veel meer betekenen dan de kunstmatig en krampachtig in stand gehouden huwelijken van vroeger. Ze hebben het warme en het spontane. Ze dragen het karakter van een hartelijke verbondenheid. Tussen de beide partners is het in elk geval goed; ook al weet de buitenwereld, met name Christus’ gemeente, er geen goed woord van te zeggen.
Wat moeten we met deze probleemstelling? We kunnen in elk geval niet ontkennen dat er voor een deel waarheid in schuilt. Ik heb geen gegevens over aantallen van huwelijken die in stand gehouden werden, omdat men nu eenmaal niet uit elkaar „mocht” gaan. Ik weet wel dat er tegenwoordig veel jongelui samenleven zonder getrouwd te zijn. Over het aantal relaties in kerkelijke kringen heb ik geen cijfers. Ik wil aannemen dat er bij die relaties goede verhoudingen zijn, die alles weg hebben van een echt huwelijk, zonder dat de officiële huwelijkssluiting heeft plaats gevonden.
Een formalisme of existentialisme — een verkeerd dilemma
Onwillekeurig wordt men dan gedwongen tot een antwoord op de vraag: wat is nu beter: dat schijnhuwelijk van toen óf de persoonlijk doorleefde en goede relatie van nu? Afgaande op wat zo bij eerste horen het beste is, zijn we geneigd te zeggen: Het gaat om het echte, om het persoonlijke; dan wint de relatie van nu het boven de vorm van vroeger. Wie het met deze keuze niet eens is, laadt de schijn op zich dat hij een formalist is. Hij hecht aan de buitenkant. Voor de binnenkant heeft hij geen oog. Hij hecht aan het formele instituut van het huwelijk. Of mensen binnen dat instituut kapot gaan, schijnt hem niet te deren.
Tegenover de formalist staat de existentialist, die opkomt voor het echte, diep doorleefde mens-zijn, ook in een alternatieve tweerelatie. Hij vraagt naar de authenticiteit van de verhouding. De keus lijkt niet moeilijk. De formalist moet het afleggen tegen de existentialist. Wie voor mensen opkomt zonder op regels te letten, heeft meer het gelijk aan zijn kant, dan wie voor regels opkomt ten koste van mensen. Als er iets moet sneuvelen, is het beter dat een instituut sneuvelt, dan dat een mens ten gronde gaat aan het instituut.
In het voorgaande heb ik getracht het dilemma te schetsen waarvoor we geplaatst worden. Ik heb ook geprobeerd te laten voelen, dat het antwoord niet vanzelfsprekend ten gunste van het instituut kan uitvallen. Waar mensen er onder door gaan, moeten wij zorg hebben voor mensen. Buiten dien ook wel, maar in de geschetste omstandigheden in het bijzonder.
Betekent dit dat we kiezen vóór de goede relatie en tègen het instituut? Dat we zeggen: als twee mensen het maar echt met elkaar menen en goed met elkaar kunnen vinden, doet het officiële er niet zoveel toe? Dan kunnen we ook wel zonder het stadhuis. Vrede in een huis zonder briefje van het stadhuis is meer waard dan ruzie met een briefje van het stadhuis.
De eenheid van binnenkant en buitenkant van het huwelijksverbond
Hoe vanzelfsprekend het lijkt om voor het hart te kiezen boven de officiële band van het huwelijk, het dilemma lijkt ons niet aanvaardbaar. We willen het niet opnemen voor een huwelijk dat goed genoemd mag worden, als het maar formeel in orde is. Het is wel degelijk zaak dat binnenkant en buitenkant met elkaar in overeenstemming zijn. Een huwelijk dat volgens de regels gesloten is, maar waarin de liefde niet regeert, is een karikatuur van het voorbeeld dat Paulus voor het huwelijk stelt. In Efeze 5 vergelijkt Paulus het huwelijk met de relatie van Christus tot Zijn gemeente. In die relatie wordt het voorbeeld gegeven van wat het huwelijk moet zijn.
Doch de relatie van Christus tot Zijn gemeente is geen „los-vaste verbinding”, als ik me zo mag uitdrukken. Dat is een verbinding die het karakter heeft van een verbond, met een teken bezegeld. Zoals in die relatie de binnenkant en de buitenkant niet van elkaar los te denken zijn, zo is dat ook onmogelijk als we het over het huwelijk hebben.
Wie wel het hart wil, maar niet de vaste band, onthoudt de ander iets, waarop deze juist krachtens de liefde recht heeft. Liefde is toch niet een vaag gevoel, of een beheerst worden door passies van het ogenblik. Liefde is de keus voor de ander met de belofte van trouw. Wie deze belofte niet wil geven, moet zich toch afvragen of hij wel echt gekozen heeft. Stellig, het is mogelijk dat iemand daarover in onzekerheid verkeert, alvorens de belofte te doen. Doch wie zegt de belofte te willen geven, mag geacht worden daarvoor te staan.
Dan is het een valse tegenstelling om wel van trouw jegens de ander te willen weten, maar de officiële bekrachtiging daarvan achterwege te willen laten.
Zoals kritiek gemaakt mag worden op een huwelijk dat enkel een facade is, zo mag er ook kritiek gemaakt worden op een verhouding die zeer doorleefd is, doch niettemin op geen enkele manier vastheid verkreeg in een officieel gesloten verbond.
Ik besef heel goed dat ik met dit artikel scheefgegroeide verhoudingen niet kan rechtzetten. Wel meen ik dat we ons, ook als ambtsdragers, niet moeten laten vangen in een radicaal onjuiste tegenstelling. We moeten juist de eenheid van het hart en het verbond vasthouden.
Huwelijkscatechese dringend gewenst
Soms vraag ik me af of het niet dringend nodig is dat er in de gemeenten een soort huwelijkscatechese wordt gegeven. In de eerste plaats voor hen die zich op het huwelijk voorbereiden tijdens hun verloving. Doch ook voor hen die nog geen vaste plannen hebben, maar het thema belangrijk vinden. Zo’n catechese behoeft niet een hele winter te duren. Zes gespreksavonden rond goed gekozen thema’s zouden al van betekenis kunnen zijn.
Om maar iets te noemen: Het huwelijk in bijbels licht — verloochening van zichzelf en aanvaarding van de ander — seksualiteit — de rol van de man en van de vrouw in het huwelijk tegen de achtergrond van rolverschuivingen in het moderne leven — gezinsvorming — moeilijkheden die samen overwonnen moeten worden — de betekenis van ons huwelijk voor de gemeente van Christus.
Niet geheel willekeurig, maar toch ook niet systematisch doordacht heb ik een aantal onderwerpen opgenoemd. Het komt me voor dat er nog meer te noemen valt. Wie aan de genoemde onderwerpen begint, heeft voorlopig gespreksstof genoeg.
Voor gehuwden zou een aparte catechese of gespreksgroep kunnen worden opgezet. Daarbij zouden ook huwelijksproblemen en mislukkingen aan de orde kunnen komen.
Het ligt voor de hand dat de predikant hiertoe een aanzet geeft. Toch is het niet beslist nodig dat alleen hij de uitvoering begeleidt. In overleg met hem zouden ook ambtsdragers of gemeenteleden aan een gespreksgroep een waardevolle bijdrage kunnen leveren. Er moet echter wel overleg zijn met de predikant en kerkeraad. Er is, lijkt me, behoefte aan gesprek over de dingen die in deze twee artikelen aan de orde kwamen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 maart 1983
Ambtelijk Contact | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 maart 1983
Ambtelijk Contact | 16 Pagina's