Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERKVISITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKVISITATIE

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

I. Het verzoek van de redactie om over dit onderwerp te schrijven bereikte me voor de behandeling van de instructie van de part. synode van het Oosten - instructie 8.06 m.b.t. een nieuw kerkvisitatiereglement - door de generale synode van Amersfoort. Het lag toen in m’n bedoeling een toelichting te geven op de proeve van het door de classis Amersfoort voorgestelde drastisch herziene reglement. Maar de synode heeft de betreffende instructie terug verwezen naar de part. synode. Het nieuwe reglement kan dus niet functioneren. De zaak blijft zoals zij is. Dat is nu reden om wat uitvoeriger over het onderwerp te schrijven dan aanvankelijk de bedoeling was.

De kerkvisitatie was reeds enkele jaren een telkens terugkerend onderwerp van gesprek op de vergaderingen van de classis Amersfoort. De wijze waarop kerkvisitatie werd gedaan, bevredigde niet en het reglement vond men verouderd. De zaak werd acuut toen een team kerkvisitatoren rapporteerde dat een door hen gevisiteerde kerkeraad bij het begin van de vergadering meedeelde besloten te hebben dat de verschillende ambtsdragers zich niet meer zouden verwijderen en de vragen die over hun dienst gingen, in hun tegenwoordigheid konden worden gesteld. Uit een ander rapport-kerkvisitatie bleek dat kerkvisitatoren zelf hadden voorgesteld aan de door hen bezochte kerkeraad om niet meer „buiten te gaan staan”.

Deze gang van zaken was voor eerstbedoelde kerkvisitatoren aanleiding om aan de classis voor te stellen te komen met voorstellen t.a.v. een nieuw kerkvisitatiereglement. Een commissie werd benoemd, die aan het werk ging en met eeh geheel nieuw conceptreglement kwam. Een extra avond-vergadering werd aan deze zaak gewijd. De classis ging akkoord. De part. synode van het Oosten nam met algemene stemmen de betreffende instructie aan en verzocht aan de generale synode het bestaande reglement op de kerkvisitatie te wijzigen in de trant van bijgevoegde proeve, waarmee het concept-reglement, door de classis Amersfoort aanvaard, werd bedoeld.

Aan commissie I (1), door de synode benoemd, werd deze instructie toevertrouwd om daarover voorstellen te doen aan de synode. Ook deze synodale commissie stemde geheel in met het oordeel van de part. synode en achtte eveneens herziening van het bestaande reglement nodig. Het rapport van de commissie werd in twee zittingen behandeld. Op de laatste synodemiddag moest de beslissing vallen. Maar in het gezicht van de haven strandde de instructie. Het was vooral de hoogleraar in het kerkrecht die bezwaar maakte tegen het feit dat in dit nieuwe reglement niet meer gesproken werd over „het buiten staan van de ambtsdragers” - de zaak die juist voor de classis Amersfoort aanleiding werd om te komen met een nieuw reglement. De praeses had het positieve voorstel van de commissie in stemming kunnen geven en misschien was er dan wel een meerderheid voor geweest. Maar het gaat op een synode niet om elkaar te overstemmen, maar om samen overeen te stemmen zo veel als mogelijk is. Daarom hebben de afgevaardigden van het Oosten ter synode de instructie teruggenomen; het Oosten zal ongetwijfeld op een volgende synode weer met deze zaak komen.

Het is een goede zaak dat in de komende drie jaar meer dan vroeger over de kerkvisitatie wordt nagedacht. Dit artikel wil een bijdrage zijn tot deze bezinning.

II. De kerkvisitatie - het instellen van een onderzoek naar de kerk, naar haar toestand en naar haar leden - is zo oud als het kerkelijk leven zelf (2). Te denken is aan Petrus en Paulus die de gemeenten bezochten en versterkten (3). Het motief voor het aanvaarden van de tweede zendingsreis was meer een kerkvisitatie dan de planting van nieuwe gemeenten (4). Bengel heeft gezegd dat de woorden uit het slot van Hand. 15: 36 „hoe zij zich hebben” (S.V.), „hoe het hun gaat” (N.V.) de „nervusvisitationis ecclesiasticae” zijn, de zenuw van de kerkvisitatie (5). De eenheid van de kerk en het kerkverband vereisen dat de geloofsband wordt onderhouden en de kerken op elkaar toezien. We kunnen het Bouwman toestemmen: „De eenheid in leer, tucht en cultus, de gemeenschappelijke belangen in betrekking tot de zending, de dienaren, enz. in één woord al die zaken die het kerkverband eischen, maken ook kerkvisitatie nodig” (6). Dezelfde Kamper canonicus spreekt over „de gezegende vruchten van de visitatie” niet alleen wanneer er moeilijkheden zijn, „doch ook het voortdurend toezien op elkander tot rijker stichting en meerdere ontplooiing van de gaven en de krachten in de gemeente, is en blijft in Christus’ kerk een onmisbare levensbehoefte” (7).

Als we echter kijken hoe na de Reformatie in ons land de kerkvisitatie is bekeken en uitgeoefend, dan wordt wel duidelijk dat de kerkvisitatie niet direct de plaats heeft gekregen die wij zouden denken dat ze gehad heeft en moest hebben. Calvijn heeft de kerkvisitatie in Genève ingevoerd (8) - dat was ook niet anders te verwachten van de reformator, die zo duidelijk de lijnen voor de gereformeerde kerkinrichting heeft getrokken. Maar de kerk in Frankrijk vertoont een ander beeld. De pogingen om tot invoering van kerkvisitatie te geraken hebben terstond bij het eerste begin schipbreuk geleden (9). Vrees voor hiërarchie zal hier een grote rol hebben gespeeld (10).

Diezelfde vrees zal ook de oorzaak zijn geweest dat in de eerste decennia van de gereformeerde kerk in de Nederlanden het instituut van de kerkvisitatie nauwelijks van de grond kwam en niet functioneerde. De synode van Middelburg 1581 antwoordde op de vraag of het niet goed zou zijn „beneffens de Classicale versamelinghen, oock eenighe iaerlicksche besoeckingen der kerken aen te stellen, ofte Inspectores of Superintendentes te maken, doch met behoorlicker Iimitatie”: „dat het onnoodich ende zorghelick is” (11). Het „onnoodich” zal betrekking hebben op de gedachte dat de visitatie het best door de classen en synoden kon geschieden - de visitatie werd gehouden tijdens de classisvergaderingen, die in die tijd eens per maand werden gehouden. En het „zorghelick” zal ingegeven zijn door het feit dat de visitatoren zo licht in een soort inspectores of superintendenten konden ontaarden (12). Toch is dit standpunt niet gehandhaafd. De situatie van de kerk, inzonderheid in Zuid-Holland waar sommige kerken zich aan het kerkverband niet veel stoorden, maakte het nodig dat de kerkvisitatie langzamerhand werd ingevoerd - eerst nog facultatief, zij het onder verzet van de provincie Noord-Holland. De Dordtse synode, die van zoveel betekenis is geweest voor de consolidering van het kerkelijk leven, heeft de kerkvisitatie verplichtend gesteld voor alle classes en redigeerde de bepaling zoals ze in art. 44 K.O. is opgenomen. „Wars van alle independentisme zowel als van elke vorm van hiërarchie handhaafde de synode in dit artikel het zuiver Gereformeerde beginsel” (13).

Het zou ons te ver voeren in dit artikel na te gaan hoe de kerkvisitatie gefunctioneerd heeft in ons land sinds 1618-1619. Bouwman heeft daar vele pagina’s aan gewijd. De Afscheiding van 1834, die wilde terug keren tot de leer, tucht en dienst der vaderen, nam natuurlijk ook de kerkvisitatie over (14). Ze heeft in de vorige eeuw in de oude Chr. Geref. Kerk over het algemeen consciëntieus plaats gehad. In de voortgezette Chr. Geref. Kerken na 1892 werd de kerkvisitatie gehandhaafd, al zou het interessant zijn na te gaan of in deze bijna 90 jaar alle kerken jaarlijks zijn gevisiteerd. Vermoedelijk zal het één keer in de twee jaar zijn, als we de situatie in alle classes verdisconteren. Bekend is het pleit dat wijlen prof. J. Hovius voerde voor het goed functioneren van de kerkvisitatie: zij is een kerkelijke akte, die het levensbeginsel der Kerk van Christus raakt. „Zij dient derhalve om ’s Heren wil met alle ernst en in alle getrouwheid te geschieden” (15).

III. Moet de kerkvisitatie verricht worden aan de hand van een reglement? Aanvankelijk is deze vraag niet aan de orde geweest. De kerkvisitatie geschiedde, gelijk gezegd, op de classicale vergadering - art. 41 K.O. is ook een vorm van kerkvisitatie. Eerst in de 18e eeuw kwam er een visitatie-reglement, opgesteld door de synode van Delft in 1721 en door de volgende synodes „gerevideerd, gelimiteerd en eindelijk gearresteerd” zodat het in 1730 in werking trad (16). Dit reglement werd ook in de vorige eeuw in de Chr. Geref. Kerk gebruikt. Maar in 1872 wilde Noord-Brabant een ander reglement „dat overeenkomstig de toestanden van dezen tijd is”. Het duurde tien jaar voor een nieuw reglement was vastgesteld - 1882 dus. Het bleef slechts tien jaar van kracht. Bij de Vereniging in 1892 werd het buiten werking gesteld. In de Geref. Kerken wordt de regeling van de kerkvisitatie aan de classes overgelaten.

Onze kerken hebben het Kerkvisitatiereglement van 1882 overgenomen, in 1919 herzien en sindsdien herhaaldelijk aangevuld met allerlei vragen (17). Dit reglement bevredigde de classis Amersfoort niet langer; trouwens ook de classis Hoogeveen wilde komen tot een vernieuwing van het bestaande reglement. De bezwaren zijn allereerst dat dit reglement soms uitgaat van situaties en gewoonten, die niet meer bestaan. Te denken is o.a. aan vraag 7 over bijbellezingen en oefeningen; vraag 31 over het tellen van collecten in tegenwoordigheid van verschillende kerkeraadsleden; vraag 35 over de armen-administratie; vraag 40 over begroetingssamenkomsten; vraag 41 over militairen, die het weekend in kerkelijke gezinnen kunnen doorbrengen; vraag 65 over het signaleren van armoede enz. Een tweede bezwaar is dat verschillende vragen in het bestaande reglementen zeer formalistisch kunnen worden beantwoord. Of anders gezegd: de vragen die in dit reglement worden gesteld, zijn over het algemeen weinig geestelijk van karalter. De visitatoren moeten het gesprek wel geestelijk „maken”, waartoe inzonderheid vraag 10 aanleiding geeft. Bovendien is er weinig systeem in de volgorde van de vragen te ontdekken. Het is soms een vragen „van de hak op de tak”. Dat bevordert de sfeer niet tenzij men welbewust afwijkt van de volgorde van de vragen.

In de proeve, die de classis Amersfoort opstelde, is geprobeerd aan deze bezwaren tegemoet te komen. De vragen zijn gerubriceerd naar de volgende onderwerpen: dienst des Woords en der sacramenten; catechese; pastoraat; diaconie; kerkeraad; gemeentelijk leven; kerkverband; beheer en financiën. Verschillende vragen dwingen tot een dieper gesprek dan voorheen op grond van de vragen het geval kon zijn. Het aantal vragen is groot: ruim 80. Maar de opmerking van Bouwman en herhaald door Hovius (18) verdient aandacht: een kerkvisitatie is en blijve een handleiding. Onder de Algemene bepalingen in het Amersfoortse concept is dan ook als slotbepaling opgenomen: „Het reglement op de kerkvisitatie is bedoeld als handleiding die de lijn aangeeft waarlangs de kerkvisitatie dient te verlopen. De aan de orde te stellen onderwerpen kunnen ook door de kerkeraad in eigen kring worden besproken. In dat geval kan de kerkeraad aan de visitatoren tevoren schriftelijk het antwoord op bepaalde vragen doen toekomen om ter vergadering gelegenheid te hebben andere zaken met visitatoren breder door te spreken. Visitatoren hebben te allen tijde het recht op de aldus beantwoorde vragen terug te komen”.

Het visitatie-reglement in het bijzonder en de kerkvisitatie in het algemeen is niet bedoeld als inspectie-middel en kerkvisitatoren zijn geen rechercheurs. Het gaat om een opbouwend, geestelijk, gemeenschap versterkend gesprek, waarin de hulp, de zorg en de zegen van het kerkverband aan de gevisiteerde kerkeraad duidelijk wordt.

IV. Zoals geschreven - de instructie van het Oosten strandde op de generale synode op het punt van het „buiten staan” van de respectievelijke ambtsdragers. Is dit wezenlijk voor de kerkvisitatie? Verandert de kerkvisitatie van karakter als dit niet gebeurt? Dit gebruik, vastgelegd in het bestaande reglement, heeft zeker oude papieren. Het was vanouds gewoonte, zegt Jansen (19). Hij vindt het ook nu nog zeer gewenst. Bouwman is wat minder positief. Het is aan te bevelen dat de classis de oude regel handhave dat de ambtsdragers buiten staan, wanneer een onderzoek naar hun werk wordt ingesteld. Maar een bladzijde eerder schreef hij de gedachte releverend dat dit zich beurtelings verwijderen niet nodig was: Dit kan ook wel verdedigd worden (20).

De bezwaren, die tegen deze gewoonte ingebracht worden zijn:

1. Als er werkelijk iets uit dit gesprek te voorschijn zou komen m.b.t. de respectievelijke ambtsdragers moet dit met de betrokken ambtsdrager(s) reeds besproken zijn - anders heeft het weinig zin en wordt de gedachte van een inspecterend bezoek door kerkvisitatoren gevoed.

2. Het buitenstaan van de ambtsdragers over wie wordt gesproken, is vrijwel overal een formele aangelegenheid waar niets uitkomt dat hout snijdt voor een gesprek. Als de dominee buitenstaat kan over hem zeer lovend worden gesproken of erg neutraal. Maar het kan toch eigenlijk niet dat kerkeraadsleden hun bezwaren uiten over zijn prediking als ze die hetzij persoonlijk hetzij in de kerkeraad niet eerst met hem hebben besproken. Zouden kerkvisitatoren er dan toch op ingaan dan zou de kerkvisitatie meer kwaad dan goed werken.

3. Het opmerkingen maken over het werk van de verschillende ambtsdragers in hun afwezigheid kan alleen dan plaatsvinden als er in de kring van de kerkeraad zelf niet of zeer weinig over de ambtelijke arbeid en de gemeentelijke situatie wordt gesproken. Kerkeraden die dat wel doen, kunnen dit ook met kerkvisitatoren doen in aller aanwezigheid.

4. Het buitenstaan gaat er te gemakkelijk van uit dat er wat te klagen is. Maar als er werkelijk klachten zijn dan kan men beter een ander soort kerkvisitatie aanvragen.

Het betoog van Bouwman bevredigt niet geheel: „De broeders die reden van klacht menen te hebben kunnen vrijer hun gevoelen zeggen” (21). Maar dit is m.i. onjuist. Als op kerkvisitatie klachten worden geuit die niet eerder zijn besproken, hebben kerkvisitatoren de taak om de klagende ambtsdrager naar zijn collega te verwijzen. Zouden ze op die klacht op dat moment ingaan dan komt een ander gevaar om de hoek kijken - dat van hiërarchie. Kerkvisitatoren moeten dan orde op zaken stellen. Maar daar zijn ze niet voor. En als er orde op zaken moet worden gesteld dan dient een buitengewone kerkvisitatie gehouden te worden. Belangrijker dan het buitenstaan van de respectievelijke ambtsdragers is m.i. dat kerkvisitatoren op een geestelijke wijze hun werk verrichten en dat zij met gezag kunnen spreken. Terecht schreef Hovius: „Voor dit hoogst gewichtige en verantwoordelijke werk zijn mannen nodig, die aan de nodige mensenkennis, rijpheid van oordeel, kennis van kerkelijke zaken en een beleidvol optreden paren. Waar dit uit het oog wordt verloren, zoals helaas geschiedt, daar wordt de facto de visitatie voor een belangrijk deel krachteloos gemaakt” (22). Hier wordt de spijker op de kop geslagen. Wordt hier geen manco bloot gelegd waardoor het instituut van de kerkvisitatie niet die vrucht heeft die men er van zou mogen verwachten?

Laat ik mogen eindigen met een paar opmerkingen, die ik zonder meer poneer, ten dele terug te vinden in het hiervoor geleverde betoog.

1. De kerkvisitatie is een zeer belangrijk middel om een band te leggen tussen de verschillende plaatselijke kerken in het classicaal ressort en de band van de plaatselijke kerken met het kerkverband te versterken. Het nalaten van de kerkvisitatie of het slordig onderhouden van de kerkvisitatie isoleert een plaatselijke kerk en geeft ruimte aan een al te zelfstandig optreden van een plaatselijke kerkeraad.

2. De kerkvisitatie wordt bedreigd door het gevaar van hiërarchie; kerkvisitatie doet èn bij de te visiteren kerkeraad èn bij de visitatoren de vraag rijzen: hoever reikt de bevoegdheid van de plaatselijke kerkeraad en waar liggen precies de grenzen van de bevoegdheid van de visitatoren?

3. Kerkvisitatie zal alleen dan vruchtbaar zijn wanneer de te visiteren kerkeraad vertrouwen heeft in de visitatoren en zij op hun beurt dit werk op geestelijke, dienende en toch besliste wijze willen verrichten, de bouw van Christus’ kerk en de eer van Gods Naam op het oog hebbend.

4. Elk reglement op de kerkvisitatie bevredigt niet als men zich slaafs aan dit reglement gebonden acht van weerszijden en tevreden zou zijn met het slaafs beantwoorden van de verschillende vragen. De vragen in dit reglement - het Amersfoortse concept leent zich daarvoor uitstekend - dienen in de kring van de kerkeraad vooraf en eigenlijk voortdurend onderwerp van gesprek te zijn.

5. Het buitenstaan heeft zin wanneer visitatoren een gespannen verhouding constateren en daarom behoefte hebben aan een afzonderlijk gesprek met de verschillende ambtsdragers.

6. Christus is de grote Kerkvisitator - aan Zijn oordeel zijn gevisiteerde kerkeraden en visitatoren allen onderworpen. In de kerkvisitatoren moet iets oplichten van de gestalte en de geest van deze Kerkvisitator.

1 Voorzitter(saanroeper) van deze commissie was ds. A. Hilbers, rapporteur ds. B. van Smeden, adviseur prof.dr. J. van Genderen.

2 H. Bouwman, Gereformeerd Kerkrecht II, pag. 157.

3 Vgl. Hand. 9 : 32, 15 : 41, 16 : 4, 18 : 23, 1 Kor.4 : 19, 16 : 5-8, Filipp. 2 : 19-24.

4 Bouwman, a.w. pag. 173.

5 Bouwman, a.w. pag. 173 en J.v.d. Sluis, De Kerkvisitatie, Kampen 1903, pag. 8.

6 Bouwman, a.w. pag. 174.

7 idem.

8 Bouwman, a.w. pag. 162 en D.J. de Groot, Enkele opmerkingen over het instituut der kerkvisitatie, in Geref. Theol. Tijdschrift, jrg. 1936, pag. 6.

9 De Groot, a.w. pag. 7.

10 De Groot, a.w. pag. 8.

11 Geciteerd door De Groot, a.w. pag. 14; ook door Bouwman, a.w. pag. 163.

12 Joh. Jansen, Korte Verklaring van de Kerkenordening, pag. 189 (2e druk).

13 Bouwman, a.w. pag. 167.

14 Van der Sluis, a.w. pag. 20.

15 idem, pag. 24.

16 H. Dijkstra, De kerkvisitatie in de Geref. Kerken in Tijdschrift voor Geref. Theologie, 7e jrg. (1900), pag. 76; ook geciteerd bij Van der Sluis, a.w. 21.

17 In 1974, Acta art. 111 - nieuwe vraag na 44; overigens werd toen reeds opgemerkt bij een voorgestelde andere aanvulling „dat we niet alles door een reglement moeten regelen”, art. 23.

18 Bouwman, a.w. pag. 173; J. Hovius, Het toezicht op de Dienaren des Woords door de kerkelijke vergaderingen, 2e druk pag. 24.

19 Jansen, a.w. pag. 192.

20 Bouwman, a.w. pag. 183 en 182.

21 Bouwman, a.w. pag. 182.

22 Hovius, a.w. pag. 25.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 december 1980

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

KERKVISITATIE

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 december 1980

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's