TER OVERWEGING
Dr. C. Trimp. Het altaar gebroken - de tafel hersteld.
Uitgave van de Willem de Zwijgerstichting, Postbus 642, Apeldoorn. Prijs f. 7,50.
Deze brochure heeft als ondertitel: de reformatie van de avondmaatsliturgie in de gereformeerde kerken van de zestiende eeuw.
Dr. Trimp schrijft zich in deze Studie te moeten beperken „tot de herordening van de viering van het Heilig Avondmaal - een centrale aangelegenheid voor onze vaderen in de 16e eeuw!”
Alleen een boekje voor degenen die zich graag in de historie van onze kerken verdiepen? Allerminst!
Juist omdat zoveel - en op zo duidelijk leesbare wijze - aandacht wordt geschonken aan de schriftuurlijke bediening en viering van het H.A. zullen onze ambtsdragers er goed aan doen dit boekje te lezen. Het kan van belang zijn U er eens (opnieuw) in te verdiepen hoe, door de doorwerking van de reformatie, het altaar uit de kerk werd verwijderd en daarvoor in de plaats: kansel, doopvont en avondmaalstafel werden geplaatst. Uiteraard een ingrijpend gebeuren in de kerk van die dagen.
Ook al vragen sommige hoofdstukken zoals b.v. dat over: Het Nederlandse Avondmaaisformulier, wel enig inzicht in de liturgie van die dagen dan zal toch de wijze waarop een en ander wordt weergegeven de aandacht van de lezer vasthouden. In: „de toelating tot het Avondmaal” (pag. 31) wordt van de Geref. kerken gezegd dat zij altijd de toegang tot het H.A. bewaakt hebben. „Dat hadden zij wel van Calvijn geleerd! Opzicht en tucht, noemen wij die wacht”, aldus dr. Timp.
Veel meer zou te noemen zijn, doch leest U zelf.
Al lezende werd mij opnieuw duidelijk welk een verantwoordelijke taak de ambtsdragers, belast met „opzicht en tucht”, hebben te vervullen.
Naast hetgeen ons daarover in Gods Woord wordt voorgehouden zullen we in gedachtenis moeten houden en ons er steeds weer op moeten bezinnen, hoe onze vaderen, in nauwe verbondenheid aan de Heilige Schrift, hebben geijverd voor een avondmaalsviering zoals door Jezus Christus werd ingesteld en hoe zij hebben gewaakt voor een ontheiligen van de tafel des Heren.
Dat de Willem de Zwijgerstichting door het uitgeven van geschriften welke ten doel hebben „verdieping en versterking van de reformatorische beginselen” ons bij deze bezinning terzijde Staat, moge tot dankbaarheid stemmen.
Voor een bijdrage van minimaal f. 10,-- per jaar krijgt U de uitgaven van deze stichting toegezonden. Een lijst van reeds versehenen brochures kan worden aangevraagd.
W.J. Ouweneel.Het domein van de slang. Christelijk handboek over occultisme en mysticisme. Buijten en Schipperheyn, 400 blz., f. 37,50. Amsterdam 1978.
Dit is een uitermate waardevol boek. Met kennis van zaken, namen en feiten behandelt de auteur onderwerpen als moderne mystiek, spiritisme, mantrek en magie. Deze onderwerpen worden in het kader van de moderne samenleving gezet en tegelijk bijbels belicht. Ik zou in de omschrijving van de termen wel duidelijk onderscheid gemaakt willen zien tussen mysticisme en occultisme. De een is de weg van beneden naar boven. Het andere is de greep van de boze op mensen.
Het slothoofdstuk is mijns inziens te vol en te zeer een opsomming van alles en nog wat (met name blz. 345-347) om te kunnen bevredigen. Ik heb moeite met de gedachte dat iemand speciaal gezag van de Here moet hebben voor zielzorg op occult terrein (blz. 354); en met de gedachte dat de Heilige Geest zich vooral verbindt met onze geest, terwijl de boze geest zich vooral met het vlees en de ziel verbindt (blz. 350).
Zo zijn er meer punten die mij aanvechtbaar voorkomen.
De ondertitel vind ik niet geslaagd. Occultisme en mysticisme worden afgewezen. Kan men er dan een christelijk handboek over schrijven?
Het boek is ook wel wat erg dik. Niettemin onmisbaar bij bestudering van dit onderwerp en voor wie in de praktijk met occultisme te maken krijgt.
P.J. Roscam Abbing.Komen als geroepen. 383 blz., f. 47,50, Boekencentrum, ’s-Gravenhage, 1978.
Het is bewonderenswaardig hoeveel prof. Roscam Abbing publiceert. In éénzelfde jaar een boek over werk en werkloosheid èn het boek dat we nu aankondigen. Van een bespreking moet ik afzien. Daarvoor zou veel meer ruimte beschikbaar moeten zijn. Het boek opent (na het woord vooraf) met een Inleiding over Gemeentezijn. Het eindigt met een uitleiding over Levensstijl. Daartussenin wordt in tien hoofdstukken de roeping van de gemeente behandeld onder de thema’s: Belijden; vieren; aanbidden; volharden in de gemeenschap; pastoraal zorgen; biddend vragen; diakonaal dienen; sociaal politiek ijveren;apostolair bezig zijn.
De paragrafen over de schriftgegevens in elk hoofdstuk acht ik waardevol. Dit boek is zoiets als een encyclopedie voor en van het gemeentezijn. Mij is in het Nederlandse taalgebied geen boek van zo’n brede allure over het gemeentelijke leven bekend. De verbijzondering van de stof in hele kleine paragrafen werkt soms hinderlijk. Niettemin een boek van allure. Volgend jaar zal D.V. nader op dit boek worden ingegaan.
Ds. J. van Amstel. Getraind en wel? Sensitivity-training in het licht van de Bijbel. 127 blz., f. 13,75. Uitgeverij Sterk, Texel.
In dit boekje treft men de uitwerking aan van artikelen die Ds. Van Amstel in het Reformatorisch Dagblad over sensitivity-trainingen heeft geschreven. Er zijn nu niet minder dan 369 noten toegevoegd. Daaruit blijkt dat de schrijver met de stof intensief bezig is geweest. De betekenis van dit boekje acht ik vooral hierin gelegen dat voorstanders van trainingen en trainers zelf aan het woord komen.
Hoofdbezwaar van de schrijver is dat deze trainingen een mens naar zichzelf verwijzen. De mens moet zich zijn eigen vrijheid verwerven. De groep, in wier greep hij moet komen, helpt hem daarbij, ja is zelfs onmisbaar.
Ik meen dat de schrijver terzake van sensitivity-trainingen gelijk heeft. Het boekje biedt een eerlijke weergave van feiten, bedoelingen en resultaten. Daarin is dit boekje onthullend.
De opzet had veel sterker kunnen zijn. Het onderwerp de groep komt bijvoorbeeld minstens drie keer aan de orde. Weergave van feiten wordt direct al door kritiek gevolgd of onderbroken. Beter ware het geweest de kritiek in één hoofdstuk samen te brengen. Dan zou het ook nodig geweest zijn om een positief tegenwicht te bieden. De opmerkingen in hoofdstuk 12 hadden tot een apart deel uitgewerkt moeten worden. Nu blijft de lezer met de vraag zitten: wat moet ik doen, als mijn beroepsopleiding niet gevolgd kan worden zonder dat ik aan een training deelneem. Die vraag had mijns inziens in details besproken moeten worden.
Dit boekje werd reeds herdrukt. Een bewijs dat er vraag naar is. Dat lijkt mij terecht.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 september 1979
Ambtelijk Contact | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 september 1979
Ambtelijk Contact | 20 Pagina's