Ter overweging
Dr. G. P. Hartveit en dr. P. A. van Leeuwen, De maaltijd des Heren, 96 blz., W. D. Meinema N.V. Delft, 1971. Prijs f 6,90.
Dit geschrift is blijkens ondertitel en inleiding de bundeling van dertien gesprekken over eucharistie en avondmaal, die in 1971 voor de microfoon van de N.C.R.V. gehouden zijn door twee hoogleraren in de theologie, prof. Hartveit van de Theol. Hogeschool van de Geref. Kerken te Kampen en prof. Van Leeuwen van de Katholieke Universiteit te Nijmegen. Het is bedoeld als een bijdrage tot de discussie, zodat er begrip kan komen voor elkanders standpunten en dat er zo een weg naar eenheid zichtbaar zal worden.
Het geheel staat dus in het teken van de oecumene. Dat is vooral duidelijk merkbaar in de vragen en uiteenzettingen van de rooms-katholieke gesprekspartner. „Het doel, dat wij voor ogen hebben, is voorlopig de toelating en uitnodiging van leden van andere kerken tot de eigen viering van avondmaal en eucharistie” (blz. 12). Het gaat die kant al op: bij gemengde huwelijken, op het pastoraal concilie en bij andere gelegenheden hebben protestanten deelgenomen aan de viering van de eucharistie. Volgens de uitgever geven de verhandelingen en gesprekken een verhelderend inzicht. Dat is voor mij de vraag nog. Prof. Van Leeuwen minimaliseert de verschillen. Hij antwoordt op de tegenwerping, dat de tafel geen altaar is en dat men de maaltijd des Heren toch geen offer kan noemen: „Ik zou willen voorstellen: laten wij het woord „offer” buiten discussie”. Alsof dat geen kardinaal punt is!
Van de reservering van brood èn wijn voor de priester heet het: „nog altijd niet geheel -verdwenen”. Maar het is nog regel! Als prof. Hartvelt tenslotte vraagt, of de Rooms-Katholieke Kerk zichzelf ter discussie kan stellen, inclusief de rol van de paus, blijft het antwoord uit.
En wordt het reformatorische standpunt goed weergegeven? Wat er ook voor een gespreksvorm te zeggen is, de dialoog heeft onmiskenbare nadelen. De stelling: „wij eten met de Heer “door met elkaar te eten”, leidt tot een zekere overeenstemming, maar is ze verantwoord? De kritiek op het „Sursum corda” is m.i. niet juist. Is de kindercommunie een consequentie van de kinderdoop? Bij de roomse opvatting van de doop wel, bij de gereformeerde echter niet.
Al met al is het een interessante serie gesprekken geworden.
Maar een scherpere tekening van de controverse was mij liever geweest.
J. Overduin, Niet ik … maar Hij. Kok Kampen 1971. 184 blz. Prijs ƒ 14,90.
Met genoegen heb ik deze bundel preken van Ds. Overduin gelezen. Hij stelde dit boek samen ter gelegenheid van, zijn veertig jarig ambtsjubileum. De titel karakteriseerd de preken. Het gaat niet om de mens, om mij zelf. Het gaat om Jezus Christus. U vindt dat in elke preek terug. Overduin bezit een charisma om de tekst midden in feet leven te plaatsen en alle verhoudingen te stellen onder de kritiek van Jezus Christus. Daardoor werkt dit boek ontdekkend naar vele zijden. Er zit een grote warmte in, die voortkomt uit liefde tot Christus èn tot de mensen. Men ontmoet in deze bundel meer praktische verwerking dan exegetische diepte. Velen zullen zich door dit boek aangesproken weten en geholpen worden. We wensen het in veler handen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 maart 1972
Ambtelijk Contact | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 maart 1972
Ambtelijk Contact | 16 Pagina's